Voetballen met vriend kakkerlak
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
20 Oktober 2015 | Ecuador, Atacames
Ik heb wat te verduren gehad de laatste jaren. Ik heb gefietst in landen waar ik getergd werd door hitte en insekten. Of waar ik bij nader inzien weinig te zoeken had en nog net niet gillend gek werd. Een tent gaf het op, een fiets brak in tweeën. Maar ach, achteraf lach je erom. Ik kon tenslotte steeds verder. Behalve ooit in Kirgizië, toen ik me klemgereden had omdat ik China niet in kon.
En behalve nu. Want er was weer zo'n onheilstijding: Venezuela had zojuist zijn grenzen met Colombia gesloten. Ik was inmiddels op een punt op de route aangekomen waarop er geen zinnige alternatieven meer waren om die grens te omzeilen. Het was duidelijk: ik kon na Ecuador nog naar Colombia en daarna zou ik aangewezen zijn op een vliegtuig.
Colombia was een zorgenkindje in mijn plannen. Er is één 'veilige' doorgang vanuit Ecuador maar er wordt geadviseerd om de 80 km naar de eerste stad zonder stoppen bij daglicht af te leggen. Insiders beweren dat juist het deel naar de daaropvólgende stad zorgelijk is. Verder betekent Colombia het einde van het wildkamperen, je moet zorgen dat je voor de duisternis in een hotelkamer zit. Colombia betekent ook een gedwongen terugkeer naar de Andes, met passen boven de 4000 meter, terwijl ik de kou, de zware inspanningen en de lichamelijke ongemakken die zich op grote hoogte openbaren net achter me gelaten had en er wel op uitgekeken was. Waarom zou ik mezelf dit nog aandoen als de weg toch doodliep? Ik kwam naar Zuid-Amerika voor een aangename fietstocht, niet voor een aaneenschakeling van kwellingen. Vliegen naar Venezuela vanuit Ecuador dan? Ik dook eens wat dieper in de Venezolaanse materie. Op het oog bereisbaar, maar toch.... Eén van de meest gewelddadige landen ter wereld. Misdaad die de pan uitrijst, niet alleen in de hoofdstad, nee, in het hele land. Overal op je hoede zijn. Altijd alert. Altijd waakzaam.
Guyana leek al net zo'n wespennest. Ik keek nog een stap verder. Suriname. Het veilige Suriname. Daar wilde ik al zo lang naartoe. Ik ontdekte dat ik er voor een aantrekkelijk bedrag naartoe kon vliegen. Maar hoeveel was er dan nog van mijn plan over? Suriname heeft nauwelijks een wegennet, buurland Frans-Guyana ook niet en ik hoef mijn tocht niet uit te breiden met een stuk Brazilië want daar waar in Brazilië asfalt ligt is Brazilië een akker. En er is in 2014 een onderzoek gehouden onder 2000 ontdekkingsreizigers en op de vraag 'Wat is het saaiste dat u zich voor kunt stellen' reageerde 73,7% van de respondenten met 'Een akker'. Ik bedoel maar.
Dat ging dus al met al geen monsterlijke tocht worden, daar in die uithoek van Zuid-Amerika. Was het de moeite waard? Ik wist het allemaal niet meer. Maar ik had Ecuador nog. En dus ging ik gewoon weer fietsen.
En dat is goed te doen in Ecuador. Op de eerste dag en de dagen die volgden was het veelal zwaarbewolkt maar regenen deed het hooguit 's nachts. Overdag was het broeierig, maar niet extreem heet of vochtig. Ik reed langs palmplantages en rechts van me lag een gebergte dat volledig groen was en dat deed me denken aan beelden van Uganda en Rwanda die ik ooit op tv zag. Aanvankelijk waren de palmplantages groot en in bezit van grote bedrijven, maar gaandeweg zag ik meer huizen en hutten verschijnen en hier waren de plantages particulier bezit. Heel de dag had ik gedacht: 'Als ik geen slaapplaats kan vinden dan duik ik wel zo'n palmplantage in' maar toen ik dat uiteindelijk ook deed, in een gebied waar de huizen weer net iets dunner gezaaid waren, vond ik het, toen ik eenmaal in mijn tent lag, toch niet zo'n goed idee meer om op iemands terrein te kamperen, ook al waren er geen andere opties om min of meer ongezien te kamperen.
Het probleen was: ik kwam net uit Peru. Wekenlang had ik de waarschuwingen aangehoord over halsafsnijders en gewapend tuig en ik had me veel van die waarschuwingen aangetrokken. Het gevolg was dat ik mijn onbevreesdheid kwijt was geraakt. Mijn enige angst was altijd geweest dat ik bij mijn tent onverwacht bezoek zou krijgen van gezellige mensen, een Georgische dronkelap of uitbundige Vietnamese jeugd bijvoorbeeld, maar verder bleven hartslag en bloeddruk constant. Dat was nu anders. Ik lag daar in dat palmbos en ik hoorde geknal, en mijn gedachten gingen met me op de loop. Ik vond het doodeng. Men had natuurlijk de eigenaar gewezen op de aanwezigheid van een indringer en de jacht op die indringer was nu begonnen. Die indringer was waarschijnlijk een dief en daarom was een executie ter plaatse gerechtvaardigd. Ik had mijn licht al uitgedaan, en nu bewoog ik ook niet meer om maar geen geluid te maken. Overal om me heen lag een dikke laag takken en gebladerte en iedere vlo die zich voortbewoog was hoorbaar. Een vallend palmblad klonk als een schip dat tegen de rotsen wordt gesmeten. Ik moet daar uren stil hebben gelegen, hopend dat de gewaarwording van honden, een zaklantaarn en geschreeuw uit zou blijven. Het was de naarste kampeernacht ooit. Bij iedere blaf vertelde ik mezelf dat een hond in Zuid-Amerika een normaal verschijnsel is. En toen, een uur na de laatste reeks knallen, moet ik in slaap gevallen zijn.
Het was natuurlijk gewoon vuurwerk, in een dorpje, vier km verderop. Dat wist ik ook wel, de volgende ochtend. Maar toen ik silhouetten zag verschijnen en stemmen hoorde haastte ik me toch het bos uit.
De bergen en plantages verdwenen uit beeld. Ecuador werd een polder en dat voelde heel vertrouwd. Wat ook vertrouwd voelde waren de boterhammen. De broodjescultuur van Bolivia en Peru lag achter me. In Ecuador koop je geen zak broodjes op straat of in één van die vele kleine winkeltjes maar ga je naar de bakker of supermarkt. Ik scoor gewoon weer alles in de supermarkt. Ontbijt en diner bestaan hier voor mij uit wit brood en boterhamworst, voor de lunch ga ik naar een restaurant. Maar in dit land is het dagmenu fantasielozer (soep en droge rijst met een beetje vlees of vis) en duurder dan ik gewend was en ik ontdekte dat het hier de moeite loont om a la carte te gaan eten, dit is vaak juist weer goedkoper dan in Peru en aanzienlijk smakelijker dan het dagmenu. Over een plattelandsweg reed ik naar de grote stad Guayaquil die grotendeels omgeven is door water en die ik benaderde over een indrukwekkend lange brug. Het kostte me een fors deel van de middag om aan het andere eind van de stad mijn weg te kunnen vervolgen, de weg naar de westkust van Ecuador. Zes km buiten de stad was een te koop staand stuk natuurgrond, dit zijn vaak ideale kampeerterreinen omdat de eigenaar er niets mee doet maar het toch nog in bezit heeft, waardoor het vrij is van mensen. Vind een doorgang en het is voor jou voor een nacht. Ik bracht er een nacht door en vervolgde mijn rit door de polders. Het had een dag kunnen worden met desastreuze gevolgen, maar gelukkig zijn mijn reflexen goed: het moet in een fractie van een seconde zijn geweest dat ik me realiseerde dat er iets helemaal fout ging bij mijn achterwiel en ik stopte acuut met trappen en remde direct af. 'Mijn derailleurpad!', dacht ik en ik vreesde dat-ie gebroken was door een vastgereden ketting. Van dit derailleurpad, horend bij mijn Chileense frame, had ik geen reserve-exemplaar kunnen vinden. Een breuk betekent normaal gesproken einde verhaal, zéker in deze fase van de reis ga ik geen onderdeel van Chili naar Ecuador laten verzenden. Maar gelukkig was het mijn derailleurpad niet. Het was de derailleur zelf die gevouwen tussen de spaken zat. Hij was al vrij dicht tegen de spaken gemonteerd en nu dus nog intiemer geworden. Het lukte me om hem terug te buigen. Een aantal versnellingen pakte hij niet meer maar ach, ik kon nog steeds verder.
Kamperen zat er niet in deze dag, ik had alleen landbouwgebied om me heen, maar gelukkig trof ik een hostel, een vredig landhuis buiten de bebouwde kom van een dorp. Vredig betekent niet altijd rustig, er was nogal wat pluimvee dat mij uit mijn slaap hield. De dag erna mocht ik weer klimmen. Aanvankelijk onder protest, per slot van rekening meed ik voorlopig de Andes om niet te hoeven klimmen, maar je doet er zo weinig aan en dus accepteerde ik het maar. Het was het einde van de polders en de start van een droge wereld, met struiken, cactussen en daar waren ze weer, die schitterende zwangere Shrek-groene bomen met bladloze takken: de baobabs, mijn favoriete bomen. Deze droge wereld was kenmerkend voor een groot deel van de kustregio. Het was een regio zonder veel bewoning en met veel natuur. De wegen waren rustig en schoon en toen de klim achter de rug was, was ik in de ideale omstandigheden voor een fietsreis terechtgekomen: isolement, warmte, een goede weg en voorzieningen lagen nooit te ver uiteen. Er kon weer genoten worden en dat was er een beetje bij ingeschoten de laatste maanden. Ik bevoorraadde mij in de stad Manta en sliep iets ten noorden daarvan in een natuurgebied, achter een baobab. Wat erg prettig is is dat de hitte niet blijft hangen, het koelt vrij snel af naar een graad of 25 en dus is het goed uit te houden in de tent. Minder aangenaam waren de trektochten die de mieren bij nacht hielden over mijn lichaam. De tent is nog behoorlijk intact na 8 maanden maar een mier heeft aan een klein slijtagegaatje voldoende om binnen te komen. De tent is bepaald geen overbodig stuk bagage gebleken op deze reis; in 7 maanden en 23 dagen in Zuid-Amerika had ik even vaak gekampeerd als in mijn eerste 12 maanden in Europa en Azië. Ook de fietsplakkers waren geen overbodige bagage. Mijn voorband was nu dagelijks lek en de achterband om de dag. En dat terwijl de voorband op zich nog voldoende profiel heeft. En ik haal toch netjes steeds de ijzerdraadjes en doorns uit de buitenbanden.
De volgende dag belandde ik aan het eind van de dag in een bewoonde regio en ik kon wel weer een hotelkamer gebruiken. Die vond ik ook maar er stond een zeer luide tv aan in de kamer ernaast waar de eigenaar woonde met zijn gezin en dat stond me niet zo aan. Een andere kamer die me getoond werd was rustiger maar daar kwam geen water uit de kraan en ik verheugde me juist op een koude douche. En dus kreeg ik een hele slaapzaal. Daar klopte alles. Hoewel... ik had geen privacy want van buiten kon je zo door het doorzichtige gordijn kijken. En het stierf er van de muggen. En de ratelbak die doorging voor airco werd vanaf een centrale plek om 8 uur uitgeschakeld. En binnen blijft hitte wél hangen. De avond kwam ik nog prima door maar de nacht was waardeloos. Temeer omdat er, tegen een auditief decor van luid blaffende honden, een oude bekende op visite kwam. Ik zag hem zo naar binnen lopen onder de deur door. Vriend kakkerlak. Ik ben een stuk milder tegenwoordig voor deze beestjes. Ik vind ze namelijk wel grappig eigenlijk. Alleen stinken ze wel erg, maar dat is niet vreemd. Hoe zou je zelf zijn als je al ruim 300 miljoen jaar op aarde rondloopt. Ik maak ze dus niet kapot maar doe leuke dingen met ze, zoals voetballen. Ik opende de deur en gaf hem met mijn slipper een schuiver over de gladde vloer naar buiten. Ik legde een trainingsbroek voor de deur om recidive te voorkomen maar daar trok hij zich weinig van aan en bracht een nieuw bezoek. Dit maal poogde hij pijlsnel de hoek om te rennen toen hij me waarnam. Ik was hem echter te snel af, gaf mezelf een voorzet, opende de deur en tikte simpel de 2-0 binnen. Ditmaal propte ik het overbodige laken onder de deur en daarmee was de eindstand bepaald. Ik kon alsnog drie uurtjes slapen.
Ecuador is zelden opzienbarend ten westen van de Andes maar het rijdt zo lekker weg. Ik trof zelfs lange fietspaden aan. En nu scheen ook nog de zon, en ik vond die plakhitte sowieso al lekker. Niet zo vochtig en heet als het in Maleisië en Indonesië kan zijn maar toch aangenaam broeierig. Ik trof langs de weg een rond, houten restaurant aan met een strodak, zo sfeervol dat ik het niet kon weerstaan en ik at er een prima maaltijd en later die middag zag ik aan de overkant een bord dat half verstopt was in de jungle. Aan de andere kant stond tekst en ik zag vluchtig iets over equinox of iets dergelijks en ik reed door. HO! Kon dat.... nee, zo ver was ik toch nog niet? Ik pakte Google Maps erbij. Verdomd, dit was de evenaar! Ik was van 54° ZB naar de evenaar gefietst en gelopen! Dat was toch wel even een fotomomentje waard. Veel verder noordwaarts ging ik mogelijk niet meer komen maar dit had ik toch mooi voltooid. Na een betekenisvolle middag volgde een betekenisvolle overnachting. Ik vond geen plek waar ik volledig beschut kon kamperen, wel kon ik half verscholen bij een rivier gaan staan, vlakbij een dorp. Ik durfde het weer aan en kroop er in mijn tent. De vrees was verdwenen. Er liep iemand langs mijn tent toen het donker was. Het deed me niets. Vast een koe. Na een half uur werd ik toch nieuwsgierig naar die schuifelaar. Het was een paard. Ik sliep uitstekend daar en ik plakte er nog een doezelsessie achteraan toen het al lang en breed licht was, maar ik kwam snel overeind toen mijn tent een aanval te verduren kreeg. Ik opende de rits en zag een grote zeug die onder het tentdoek aan het wroeten was. 'Laat dat', zei ik, en ze liet dat. Ze liep verder en werd gevolgd door een klein mannetjesvarken dat plots bovenop haar poogde te klimmen. Ze paste een heupworp toe en zette haar tanden in de flank van meneertje varken. Het was niet het enige leven om me heen. Vrouwen wasten kleding in de rivier terwijl hun kinderen in het water speelden. Enkele meisjes waadden door de rivier, één van hen had een struikje gevangen en bracht het weg. Op de dieren na was iedereen op afstand gebleven. Ik voelde me heel veilig hier. Het vertrouwen in de omgeving kwam terug. Zou ik binnenkort weer langs de weg kamperen?
Na het kustplaatsje Pedernales veranderde de omgeving drastisch. Het was afgelopen met droog Ecuador en ik reed een junglegebied in met een dermate uitbundige begroeiing dat ik me weer in Vietnam waande. Dorpen werden gehuchten zonder voorzieningen, huizen werden fraaie bamboehutten met strodaken. Het was aangenaam fietsen in deze weelderige omgeving totdat het tijd werd om te slapen: overal was jungle, overal waren mensen, waar ging de tent staan? Maar mijn beschermengel reisde nog steeds met me mee en toonde me een stuk braakliggend terrein en een opengemaakte prikkeldraadconstructie. Zonder aarzelen dook ik het gebiedje in. Bij het opzetten van de tent verzamelde zich een enorme wolk muggen om me heen en ik was genoodzaakt eerst razendsnel bescherming aan te brengen om een nacht jeuk te voorkomen. Nooit was ik omringd geweest door zo'n extreme hoeveelheid muggen. Al het groen van deze dag was niet de enige overeenkomst met Vietnam want nog uren hoorde ik pruttelbrommers voorbijrijden, één van de meest karakteristieke geluiden van Zuidoost-Azië.
In de ochtend zag ik grote snuiten tegen het tentdoek; er werden wat koeien uitgelaten op mijn kampeergebied. Ik pakte de tent in, opnieuw volledig beschermd tegen stekend gespuis, en reed weg. Door een bijna permanente zweetlaag, klamme kleding, nazistruikstriemen en insekten was op mijn huid een bonte verzameling jeukende rode strepen en vlekken aanwezig. Ik reed opnieuw langs dichte jungle die vaak de vluchtstrook teruggeëist had waardoor ik op de weg reed met het overige verkeer. De weg ging alsmaar op en neer, de hele dag zou ik door een glooiend gebied rijden. Dit was duidelijk een minder ontwikkeld gebied dan dat wat achter me lag. Mensen zaten voor hun huizen en staarden. Honden renden weer achter me aan. Samen met die dichte begroeiing werd het allemaal weer wat benauwend. Soms had ik even zicht op prachtige, groene heuvels maar echt genieten deed ik niet op deze zwaarste dag van negen dagen fietsen op rij. Ik was aan een pauze toe. En dus kwam het goed uit dat ik rond 18.00 uur het kustplaatsje Atacames bereikte en direct beet had toen ik een kamer zocht. Buiten stond al aangegeven dat er kamers met wifi en eigen badkamer in de aanbieding waren, ik hoefde alleen nog de prijs te weten. 'Zes dollar', zei de vriendelijke man bij de ingang. Ik liet hem dat herhalen, want ik geloofde hem niet. 'Zes dollar, zal ik een kamer laten zien?', en een half uurtje later was ik volledig gesettled.
In mijn vrijblijvende reisschema stond één rustdag gepland. Inmiddels staat de teller op zeven. Ik heb altijd, vanaf mijn tijd in Patagonië, gedacht: 'Mocht ik ooit op een ideale kamer stuiten voor pakweg vijf euro in een aangename plaats, dan ga ik daar goed van genieten', en dit was die plek. Atacames is een leuk badplaatsje met een lange reeks fantastisch mooie strandtenten, volledig van hout en met leuke vondsten als schommels aan de bar en zitbanken in houten bootjes. Het heeft een alleraardigst, bedrijvig, authentiek centrum, maar bovenal heeft het een kamer met ventilator en wifi en hier was ik vooral te vinden. Ik deed de dingen waar zo lang geen tijd of mogelijkheid voor was. Ik zorgde dat ik weer up to date was met de reizen van mijn collega's. Ik ging aan de slag met foto's, met mijn muziekcollectie, ik herstelde kleding en ik was eindeloos aan het plannen. Wat ging ik verder nog doen in Ecuador? In Zuid-Amerika? Na Zuid-Amerika? Ik verzamelde karrevrachten informatie maar vond nog geen definitieve antwoorden en hakte nog geen knopen door. Er is één ding dat ik zeker weet. In ieder scenario moet ik naar hoofdstad Quito fietsen, op een kleine 3000 meter hoogte. Daar ga ik binnenkort eens aan beginnen. Hoe lang de omweg daar naartoe wordt bepaal ik onderweg. U hoort van mij over een week of drie, vier. Vanuit Quito. Of Colombia. Of Venezuela. Of Suriname. Of...
Gaaf man, reizen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley