UFO met feesthoedjes
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
20 April 2016 | Kazachstan, Balqash
De weergoden lazen mijn blog en oordeelden dat het inderdaad wat te gortig werd met die miserabele weersomstandigheden. En dus verliet ik Sofia in aangenaam zonnig weer, en het zou alleen maar warmer worden. Het was niet de enige reden waarom ik goedgehumeurd de Bulgaarse hoofdstad verliet; na vijf dagen zou ik herenigd worden met een goede vriend in Boekarest en daarna zou ik Europa achter me laten en naar een geliefde bestemming vliegen. Na Griekenland was Kazachstan het andere land dat ik opnieuw wilde bezoeken. Het had een grote indruk op mij gemaakt in 2013, en dat terwijl ik maar zo'n klein hoekje bereisd had op weg naar Oezbekistan. Kazachstan is monsterlijk groot en ik wilde er meer van zien. En dus had ik het plan opgevat om naar Aktau te vliegen, de stad waar ik destijds per boot aankwam, maar nu zou ik in 30 dagen naar de Kirgizische grens fietsen, van west naar oost, volledig door Kazachstan. Maar het was pas vlak voor vertrek uit Sofia dat ik controleerde hoe ver de kortste route naar Kirgizië eigenlijk was, en ik schrok toen ik zag dat dat 2800 km was. En toen herinnerde ik me dat het niet voor niets was dat ik destijds via Oezbekistan oostwaarts was gereisd; Kazachstan van west naar oost bereizen per fiets is schier onmogelijk in de maximaal 30 dagen die je aaneengesloten in dat land mag verblijven. Het betekent dat als je de eerste dag kwijtraakt aan opstartactiviteiten en de laatste dag reserveert voor het tijdig verlaten van het land, je 28 dagen achtereen 100 km per dag zult moeten rijden. En dat terwijl ik destijds met moeite aan de 80 km per dag kwam. Gekkenwerk. Maar ik raakte alleen maar enthousiaster. Bulgarije bracht me ook verder in de stemming door die Russische aspecten die het gemeen heeft met Kazachstan: de standbeelden, de vreemde, kunstzinnige objecten langs de weg en het cyrillische schrift. Het lukte me vrij snel om de woorden te ontcijferen, en ook te begrijpen als het leenwoorden waren. Zo zag ik WOYPYM op de etalageruit van een autodealer staan en het zei me in eerste instantie niet veel, maar toen ik het ging uitspreken, sj-o-oe-r-oe-m, was daar plots dat moment van herkenning. Net als bij CHEKBAP (snackbar) en PECTOPAHT (restaurant).
Ik nam niet de kortste route noordoostwaarts naar Boekarest omdat het me mooier leek eerst oostwaarts door de bergen te rijden en dan noordwaarts naar de Roemeense grens, en dat pakte goed uit. De route was mooi, met veel klimmetjes in bossen, af en toe een aardig dorp op de route, en voor een groot deel was het in t-shirt te doen. Kamperen vormde geen probleem met al het groen om me heen, behalve op mijn laatste avond in Bulgarije toen ik strandde in de drukte van de stad Ruse en de file voor de grens, maar uiteindelijk ben ik gewoon langs die lange rij vrachtwagens gaan staan, op een meter of 50 afstand landinwaarts, achter de strook bomen en struiken.
Probleemloos passeerde ik de volgende dag de grensposten, al was het trotseren van de sterke wind op de hoge brug over de Donau toch een kleine uitdaging, en ik legde de laatste 70 km af naar Boekarest door een vlak landbouwgebied. Ik moest even geduld hebben toen ik voor de dichte deur van het opgegeven adres stond (ik had mijn Viking-broeder telefonisch niet kunnen bereiken) maar na 10 minuten kwam hij aanlopen met een tas boodschappen. Ik had bij mijn vertrek in december, toen hij kortstondig in Nederland was, niet kunnen bevroeden dat we zo snel weer herenigd zouden worden. Vanwege zijn (gebrek aan) geloofsovertuiging had hij afstand gedaan van zijn nogal christelijke naam, maar in mijn blog heb ik reeds zijn (verkorte) naam Kris gebruikt, dus dat gaan we niet meer veranderen. Straks raakt u in de war. En ik vind The Iceman Formerly Known As Kris sowieso te lang. Kris huurde een kamer in een vrijstaand huis, en ik mocht van eigenaar Horia op een slaapbank liggen in de woonkamer. Ik was erg benieuwd hoe dit uit ging pakken. En hoe onze omgang nu zou zijn in mijn hoedanigheid van geheelonthouder. Het zou allemaal heel anders zijn dan destijds in Pattaya. Maar ja, hoe oud waren we destijds nu helemaal? We waren jonge blagen van begin veertig. Kuikens waren we. Inmiddels waren we volwassen. En dus liepen we door parken, bezichtigden gebouwen en bezochten een jazzoptreden. De omschakeling vanuit mijn geïsoleerde fietsersbestaan kostte me eerlijk gezegd wel wat moeite: maandenlang was ik alleen geweest en plots was ik de regie over mijn dagelijks leven deels kwijt en werd van hot naar her gesleept en aan de ene na de andere bekende van Kris voorgesteld. Daar kwam bij dat ik deze keer veel moest regelen, en ik moest accepteren dat dat in deze omstandigheden gewoon twee keer zo traag ging, veel trager dan wanneer je alleen in een hotelkamer met een internetverbinding snel spijkers met koppen kunt slaan. En toch pakte alles weer heel goed uit. Ik voelde me erg thuis, wende aan de omstandigheden en raakte gehecht aan de terrassen, grand cafés en (rock)bars. En dat was niet vreemd want Boekarest is een aantrekkelijke stad. Ik had een compleet verkeerd beeld gehad van deze stad en dit land. Armoede, criminaliteit, onderontwikkeling, grijsheid, die begrippen spookten door mijn hoofd voor ik hier kwam. Maar ik bevond me in een modern land met ontwikkelde mensen en een bruisende, trendy hoofdstad. 'Die slechte naam is wijdverbreid en het zijn vooral zigeuners die hiervoor gezorgd hebben, maar die hebben hun 'werkgebied' al lang verlegd naar West-Europa', zei Kris.
Ik kreeg een tegenslagje te verwerken. De Kazachstaanse ambassade deed moeilijk. Men verlangde van mij behalve een ingevuld formulier, wat kopieën van mijn paspoort en een pasfoto ook nog een reisplan met reisdata, te bezoeken steden en de gegevens van een Kazachstaans contact, een vliegticket, een bevestiging van een hotelboeking, een bewijs van verzekering en een bewijs van betaling van de visakosten bij een speciale bank. Toevallig versta ik dit soort ambassadetaal. Het betekent: 'Wij zullen er alles aan doen om te voorkomen een visum te moeten verstrekken'. Ik had een probleem. En het heeft wat denkwerk gekost maar ik kwam eruit. Mijn plan was toch al zo goed als onmogelijk, ik kon beter overschakelen naar een realistisch plan. Ik besloot gebruik te maken van de mogelijkheid om 15 dagen visumvrij door Kazachstan te reizen. Ik noteerde de plaatsen van waaruit Kirgizië in 15 dagen per fiets haalbaar was en hoofdstad Astana was de aantrekkelijkste optie. Ik kon 15 dagen fietsen, even Kirgizië aantikken, en opnieuw Kazachstan in voor 15 nieuwe dagen. Die kon ik dan gebruiken voor een tocht naar Alma-Ata en omstreken. Dan was ik toch 30 dagen in Kazachstan geweest en was die wens in ieder geval vervuld. Van een fietstocht van Nederland naar het oosten is met zo'n sprong niet echt sprake meer, maar ach, ik heb dat al eens gedaan, laat ik me nu vooral focussen op de inhoud in plaats van de vorm van het lijntje op de kaart. Mijn koude, natte tocht door Europa is daarmee al met al een beetje een onlogisch, los voorvoegsel geworden, maar ik kon nu eenmaal niets beters verzinnen.
En die tocht het leek ineens heel ver weg. Het was een afgesloten hoofdstuk.
Ik las over de eisen die men soms stelt aan het verkrijgen van een Mongools visum en hoe eenvoudig het was om zo'n visum in Boekarest te regelen. Het leek me verstandig om dat alvast aan te schaffen, ik wilde niet het risico lopen de plank mis te grijpen. En dus regelde ik in een dag dit visum, bij een zeer vriendelijke consul die alle tijd voor me nam en veel informatie gaf over Mongolië. En uiteindelijk moest er een ticket komen naar Astana. Aeroflot was het goedkoopst en ik zag dat die maatschappij een vestiging had in Boekarest. In plaats van eindeloos speuren op het internet naar de voorwaarden en de prijs voor fietsvervoer had ik de kans direct antwoord te krijgen op mijn vragen én bij aankoop van het ticket ter plekke het fietsvervoer te laten bevestigen door het hoofdkantoor, want die bevestiging was noodzakelijk, zo had ik gelezen. Ik kreeg te horen dat er geen vereisten waren met betrekking tot het verpakken van de fiets, dat de kosten voor fietsvervoer 50 euro bedroegen (wat een normaal tarief is) en ook dat ik geen transitvisum voor Rusland nodig zou hebben op mijn tussenstop. En zo kon ik mijn ticket eenvoudig regelen en bleef mij het gedoe met een fietsdoos bespaard; ik kon nu gewoon naar de luchthaven fietsen en daar mijn fietshoes gebruiken. Nu mijn vertrekdatum vastgesteld was en rap naderde genoot ik nog eens extra van mijn verblijf. En van de kookkunsten van Horia. Ik gaf een interview (http://www.bike2work.ro/richard-nomadul-pe-bicicleta-cu-ce-pericole-se-confrunta-si-ce-il-motiveaza/) aan de andere huurder Vlad die werkte voor een NGO die het gebruik van de fiets stimuleerde, en luisterde naar de adviezen van Kris om verlost te raken van mijn rugklachten. Volgens hem hadden die klachten weinig te maken met slapen op een matje, maar juist met fietsen: door het vele fietsen zouden mijn dijbeenspieren verkort zijn en omdat die spieren doorlopen tot aan de rug trekken ze de rug uit balans. Vanwege zijn eigen rugklachten houdt hij zich al lange tijd bezig met deze materie en hij gaf me een aantal strekoefeningen mee voor onderweg.
En toen was het moment daar. Opnieuw had ik tien dagen doorgebracht met Kris, opnieuw hadden we een leuke tijd gehad en nu was het tijd voor afscheid en een nieuw avontuur. Ik was na drie maanden isolement weer aangepast aan de omgang met anderen, genuanceerder door andere denkbeelden aan te horen, de scherpe kantjes waren weer bijgevijld. En ik had weer ervaren wat vriendschap is. En gastvrijheid. Horia had gezegd: 'Mocht je ooit weer in de buurt zijn dan hoef je niet vooraf te bellen of mailen. Er is altijd plaats'.
We stonden buiten, bij mijn fiets.
'Ik ga naar binnen. Janken', zei Kris. En ik reed de straat uit.
'Heeft u geen 'return ticket'? Mogelijk wordt u dan de toegang geweigerd in Kazachstan', zei de mevrouw bij de incheckbalie. Aeroflot, voor een zorgeloze vlucht. Ik dacht er na het inchecken nog een tijdlang over na. Maar toen dacht ik: 'Eigenlijk is het zeer waarschijnlijk dat ik beter geïnformeerd ben dan zij'. Ik had zelfs het visumreglement van de Kazachstaanse ambassade op mijn telefoon opgeslagen. Daar zat geen woord bij over een 'return ticket'. En ik had eventueel mijn Mongoolse visum als bewijs dat ik op doorreis ben.
Ik vloog naar Moskou, bracht bijna 7 uur door op het vliegveld en vloog door naar Astana. Rond 2.30 uur 's nachts werd links voor me, aan de horizon, een strook licht zichtbaar. Ik was bezig een paar uurtjes in te leveren. Een uur later landde ik.
'Visum?', vroeg de douanebeambte.
'Ik blijf hier maar 15 dagen', zei ik.
Hij zette een stempel in mijn paspoort. En op het ingevulde registratieformulier zette hij twee stempels. Drie jaar geleden kreeg ik er maar één en moest ik in Aktau met professor Paul naar een schimmig immigratiekantoor voor de tweede stempel, maar bij aankomst op een luchthaven blijft dat avontuur je bespaard. Ik was binnen. En mijn fiets en bagage lagen klaar. De fiets was licht beschadigd: het achterspatbord was gevouwen en één derailleurkabel kapot. Ik had het idee dit niet zelf te kunnen repareren, vroeg bij de informatiebalie om een paar adressen van fietsenmakers en werd uitstekend geholpen. Ik maakte mijn fiets weer redelijk rijklaar, deelde mijn tassen weer op de gewenste manier in, pinde geld, kleedde me om en reed in de ochtendfrisheid een vreemde, nieuwe wereld in. Aan de rand van Astana deed ik boodschappen in een supermarkt en bewonderde het aanbod. Alles was plots zo anders. Ik verzamelde van alles, het ene vertrouwd, het andere avontuurlijk nieuw. Buiten stopte ik het meeste in mijn tassen, het overige zou ik op een bankje iets verderop gaan consumeren, het werd zo onderhand wel eens tijd voor een ontbijt. Een Kazachstaans meisje liep op me af en zei: 'Hey, what're you up to?'. Goeiemorgen, da's geen steenkolenengels. Ik vertelde wat ik van plan was. Ze zei dat ik naar Alma-Ata moest, dat was veel interessanter dan Astana, en ze wenste me veel geluk. Ik ontbeet, sprak met een geïnteresseerde man en trok noodgedwongen verder de stad in om een fietsenmaker te vinden, iets wat ik bepaald geen straf vond omdat de stad me nogal fascineerde. Er staan namelijk nogal wat wonderlijke gebouwen. Astana ziet eruit als een stad uit het jaar 2100 zoals men zich dat voorstelde in de jaren 60. Wonderlijke kunstobjecten, gebouwen met azuurblauwe en goudkleurige, blinkende ramen, gebouwen in de vorm van een bolletje ijs, een badmintonshuttle, een raket, een drilboor of een UFO met feesthoedjes, en verder zwabberflats, een soort legokasteel en een moskee met een gouden ui als dak. Het was alsof ik op een andere planeet was gedropt. Ik vond een fietsenmaker en die repareerde mijn fiets en vroeg er niets voor.
Hoe verder ik van Astana verwijderd raakte, hoe leger het werd om me heen. Ik had alleen maar gehoopt maar niet verwacht dat ik me zo snel in de leegte zou bevinden. Als dit geen steppe was dat was het op zijn minst een enorme, dode akker. Ik had niet veel eerder moeten komen, aan de kant lagen nog dikke lagen vuile sneeuw te smelten. Dat zorgde er tevens voor dat het wat moerassig was en dat bemoeilijkte het vinden van een slaapplaats. Net toen het echt tijd werd om mijn tent op te gaan zetten kreeg ik gezelschap van een lokale fietser. Ik verontschuldigde mij en zei dat ik een plek voor de nacht moest zoeken. 'Je kunt wel bij mij eten en slapen', zei hij. Ik bedankte hem voor het aanbod. Juist nu, na een gemiste nacht, wilde ik om krachten op te doen het liefst de klok rondslapen, in mijn eigen tent. Na enige tijd reed hij een stuk voor me, net even te ver om nog te communiceren en ik nam een afslag naar een gebied waar ik vermoedde een geschikte plek te kunnen vinden, maar ik vond niets. Tot mijn verbazing was mijn gezelschap bij de afslag blijven staan, ik zag hem in de verte nog steeds. Ik zette koers naar een ander gebied en merkte nu dat hij me achterna fietste. Aardige gozer, maar dit was echt geen geschikt moment voor gezelschap. Kon hij niet gewoon naar huis gaan? Ik stopte en wachtte tot hij bij me was. Wat wilde hij nog van me? Hij stak zijn hand uit. Tussen duim en wijsvinger zat een bankbiljet van 2000 Tenge, ruim 5 euro. 'Hier, je moet toch wat eten', zei hij. 'Nee joh, dat is echt niet nodig', zei ik, tamelijk perplex. Hij legde het geld op mijn stuurtas. 'Ik ga nu naar huis. Goodbye', en weg was hij. Ik stond weer versteld van de vrijgevigheid en behulpzaamheid. Het begon vanmorgen al direct toen diverse mannen in de aankomsthal me een taxi aanboden (steppes zijn heel geschikt voor het bedenken van flauwe grappen) en het ging door tot de zon onderging. Ik vond een droog stukje langs sneeuw en moeras, at bijzonder smakelijk ingemaakte kool uit een pot en vis in een heerlijke saus en sliep 11 uur aan één stuk.
Het werd aangenaam warm. Een blauwe hemel en ruim 20 graden. Ik kwam nogal serieus in een genietmodus terecht. Ik kon rondrijden in een shirt, soms stond er wind maar het was geen krachtige wind. Om me heen was geel gras dat soms werd afgewisseld door groene weiden die door paarden kortgehouden werden. Er werd gewerkt aan een nieuwe weg (of extra rijbaan) maar er was geen reden om gebruik te maken van de reeds berijdbare delen; de weg waar ik op reed was goed en ruim genoeg voor mij en het overige verkeer. Er lagen nog wat grotere plaatsen op de route, Temirtau en Karaganda, en ik keek mijn ogen weer uit, in parken en op pleinen, ik zag curieuze beelden en schilderingen op flats, en ik vulde de tassen nog een keer aan want er zouden gedurende vier dagen hooguit wat dorpen op of langs de route liggen. Er waren geen wegwerkzaamheden meer. Wel raakte ik mijn vluchtstrook kwijt maar dat was geen probleem, erg veel verkeer rijdt er niet. Zo'n twee keer per dag stopt er iemand voor een praatje, af en toe krijg ik een fles water. Soms laten mensen hun telefoonnummer achter, voor als ik een slaapplaats nodig heb, of hulp.
Ik zag mijn eerste kudde kamelen. En ik kreeg het wederom voor elkaar om mijn standaard te breken. De ketting was van het grootste achtertandwiel gelopen en dus parkeerde ik mijn fiets en duwde 'm iets naar links om het wiel te kunnen draaien. Daarmee leunde de gehele achterkant van de fiets op de standaard en toen was het krak en lag de fiets op zijn linkerzij. Toevallig zaten mijn crackers van het merk TUC in de rechterachtertas, dus was ik ontsnapt aan een drama.
De buffer sneeuw langs de weg, die hoogstwaarschijnlijk ooit deels op de weg lag, veranderde naarmate ik zuidelijker kwam in kleine meertjes waarin de felblauwe hemel weerkaatst werd en met name aan het eind van de dag, wanneer de laaghangende zon over het goudgele land scheen, leverde dat een erg mooi uitzicht op. De dagindeling is nu ook nagenoeg perfect. Ik slaap bij voorkeur van 11 tot 7 en mijn avondprogramma duurt drie uur; dan is het ideaal als het rond 8 uur donker wordt, en dat is het geval. Mijn tent kan ik altijd redelijk beschut opzetten in de glooiing van het landschap. En in de ochtend word ik steeds weer vrolijk van het vooruitzicht om in deze fantastische leegte te rijden.
Het is nooit heet dus ik doe lang met water en ik heb voldoende voedsel, en dus ontbreekt de noodzaak om de eethuizen langs de weg te bezoeken, maar af en toe doe ik dat wel, voor de sfeer, omdat het bij dit avontuur hoort, en omdat 'lagman' (spagettisoep met een bergje vlees en groente erop), geserveerd met een ijskoude cola, een traktatie is waar ik geen njet tegen zeg.
En toen kreeg ik ook nog eens wind mee. Ik vroeg me af of dit fietsleven zo onderhand niet perfect was. Hoe kon het nog beter worden? Ik kon het niet meer verzinnen. Ideale temperatuur, goed asfalt, vriendelijke mensen, geen druk verkeer, ruimte om me heen, kampeergelegenheden in overvloed, nooit regen. Dit was Australië zonder vliegen. Dit was Argentinië zonder storm. Dit was Kazachstan.
Door de wind in de rug zat ik ruimer in mijn tijd en er was gelegenheid voor een kort verblijf in een stad. Ik bereidde me voor op een verblijf in een oud, brak Sovjet-hotel met muggen en een kapotte ventilator in de stad Balkhash, maar het hotel dat ik vond was uiterst acceptabel, en ik kreeg een ruime kamer met bad en pijlsnel internet en airco en koelkast en een bureau, en dat was ook nog eens inclusief ontbijt in een luxe eetzaal. Ook dat nog.
Zo, nu ga ik chips eten.
-
03 Mei 2016 - 22:34
Rob:
Hè Richard, wat leuk om te lezen dat je eindelijk weer een plek hebt gevonden die helemaal bij je past! Geniet maar met volle teugen daar ben je volgens mij wel aan toe!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley