Gloen glas
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
05 Maart 2019 | Marokko, Nador
Er was nog één klus. Ik moest alleen nog een tweede rabiësvaccinatie halen, dan kon ik beginnen aan mijn laatste uitdaging op deze reis: in drie weken terugfietsen van Guelmim in het zuiden van Marokko naar Nador aan de Middellandse Zee. Ik hoopte dat die vaccinatie minder ingewikkeld zou worden dan de eerste, waarvoor ik ruim 200 km geëvacueerd moest worden, en dat was het ook, maar niet eens zo heel veel minder. Ik begon mijn missie in het ziekenhuis. Daar hoorde ik dat ik weliswaar gevaccineerd kon worden, maar dat ik zelf het vaccin moest halen. Dat kon mogelijk in een gebouw verderop langs de weg. In dat gebouw hoorde ik dat ik naar het Bureau Municipal d'Hygiène (BMdH) moest, gelegen in het centrum. Terug in het centrum kreeg ik hulp van Aziz, een voormalige herder met een tulband en een gebit met veel tinten zwart. Aziz bracht me naar een medisch centrum, maar ook daar was geen medicijn. Het BMdH lag verderop volgens de arts en Aziz nam me verder mee de stad in. Maar het was onvindbaar. We schakelden de hulp in van een taxichauffeur en reden met de fiets achter in de bak naar de rand van de stad. De chauffeur wist het ook niet precies en deed op diverse plaatsen navraag. Na enig rondtouren kwamen we via een medische post waar we niet moesten zijn aan bij een gebouw zonder enige aanduiding, en hier moest het wel zijn. In een open ruimte waren enkele balies en een man zei dat het BMdH op de eerste verdieping was. Maar boven was niemand. En dus vroeg ik beneden weer om hulp. Er werd iemand gebeld, ik kreeg hem te spreken en vertelde over mijn situatie. Tien minuten laten arriveerde hij per brommer, opende zijn spreekkamer, verwees me daarna naar een behandelkamer en daar gaf een vrouw mij dan uiteindelijk een... vaccin. Ik kreeg een plastic flesje met daarin bevroren water en een klein buisje erbovenop, daarmee moest ik naar de medische post. Ik kreeg aanwijzingen maar had toch liever meer zekerheid en zo kwam het dat de arts me voor ging op de brommer en Aziz holde achter mijn fiets aan; de taxichauffeur was inmiddels uit de soap verdwenen. We reden naar het vorige adres maar dit was nu gesloten. En we reden naar het adres daarvóór maar daar werd nu geluncht. Ik had de keus, hier een half uur wachten of nog één positie verder terugrijden, naar het ziekenhuis. Ik besloot te wachten, samen met Aziz. Na twintig minuten kwam er een vriendelijk oud baasje aanfietsen, het bleek de arts te zijn. Zijn voorkomen kwam niet overeen met zijn wijze van handelen. Als een dartpijl ging de naald mijn arm in. Ik had mijn tweede shot. Ik bedankte Aziz, gaf hem wat geld voor een lunch en lunchte zelf ook nog één keer in Guelmim. Ik keek hoe laat het was. Het was half vier. Ik kon in ieder geval nog de stad uit deze dag.
Ik had alleen maar door de woestijn gereden. De gebergtes had ik gemeden, ik nam aan dat het daar te koud was in de winter. Maar toen ik wat temperaturen opvroeg van plaatsen in het gebergte dat nabij lag zag ik dat die heel acceptabel waren. En dat gaf me de kans om eens een heel andere route te proberen, ik was wel weer toe aan bergen om me heen. En dus nam ik een binnenweg door de Anti-Atlas via Tafraoute naar Taliouine. Het gebergte was duidelijk een woestijngebergte, gesteente met sporadische begroeiing. Ik nam dan wel een binnenroute maar had die bepaald niet voor mezelf. Dit was een toeristische route met veel campers. Toeristisch was ook het plaatsje Tafraoute, en vooral de omgeving van deze oase was interessant: er lagen grote gepolijste keien in een landschap van vijgcactussen en palmen. Ik koos voor het anonieme Igherm als overnachtingsplaats. Ik wilde op deze terugtocht iets vaker overnachten in dorpen en iets minder in de natuur, omdat het kon, omdat het weinig kostte, omwille van de variatie, voor iets meer luxe. Maar toen ik in de ochtend Igherm weer verliet vroeg ik me af of ik enig voordeel had gehad van mijn verblijf. Er was geen douche geweest in het hotel, geen wifi, van de kranen die werkten was de afvoer verstopt. Ik vertelde eerder dat ik vanwege bedmijt niet meer in de bedden sliep maar erbovenop, gekleed, met een tentdoek tussen mij en het bed, onder een laken. Maar omdat dat op grotere hoogte te koud werd zette ik nu mijn tent op in de kamer en lag ik onder mijn slaapzak. Had het nog enig voordeel om in een hotel te liggen? Ik had stroom en had koffie en noodles geconsumeerd maar zelfs dat pakte verkeerd uit. Want in een waterkoker ontstaat na verloop van gebruik een soort yoghurt langs de binnenwand en daar kunnen mijn ingewanden slecht tegen. Als ik in hostels weigerde waterkokers te gebruiken vanwege de yoghurtvorming zeiden mensen wel eens: 'Het kan geen kwaad, het is alleen maar kalk'. Toen ik dat te vaak gehoord had nam ik me voor deze mensen voortaan tijdelijk vast te binden met hun neus in mijn bilnaad en tien uur lang iedere minuut te zeggen: 'Het kan geen kwaad, het zijn alleen maar zwavelverbindingen'. Na een paar minuten slaap sopte ik in de ochtend zo goed en zo kwaad als het ging het interieur van mijn waterkoker en reed iets later weer verder. Ook het dorp had geen aantrekkingskracht gehad, ik had beter buiten kunnen liggen.
De weg die volgde werd zeer intensief gebruikt, maar niet door de gebruikers die ik verwachtte. Overal brachten grote kevers een bezoek aan overreden soortgenoten, waarschijnlijk niet om de laatste eer te bewijzen maar vanuit minder nobele motieven; ik denk dat de bezoeken een consumptief karakter hadden. Maar de lijkschenders van nu waren de lijken van het volgende moment, met massagraven als gevolg. Bij nader inzien waren deze zwarte kevers met grote poten en een rode kraag geen kevers maar behoorden ze tot de familie der sabelsprinkhanen. Ik hield die avond mijn tent goed gesloten want deze zogenaamde eugaster spinuloza bleek ondanks zijn ijver nog lang niet uitgestorven te zijn. In de tent keek ik terug op de reis tot nu toe en kreeg te maken met een voor mij nieuw psychologisch fenomeen. Voor het eerst voelde een reis niet meer als een geheel. De ervaringen die ik in Frankrijk had gehad, die tocht door het waterland, het ontbijt aan het meer van Entressen, die nacht kamperen in dat vogelgebied, dat was allemaal zodanig geschiedenis dat het voor mijn gevoel geen deel meer was van deze reis. Gevoelsmatig hoorde het eerder bij Guyana en Suriname, het hoorde bij vorig jaar, de link met het heden was zoek. Het verbaasde me dat dat nu pas optrad, na al die jaren.
In Taliouine, aan de hoofdroute, had ik een nieuwe bergroute kunnen starten maar het was zwaarbewolkt en de wind die uit de Sahara waaide was koud. Regen was geen rare gedachte, al had ik die lang niet gezien. Onder deze omstandigheden leek het me geen goed idee om tot boven 2000m te stijgen dus volgde ik voorlopig de hoofdroute. Ik kreeg te maken met pech. Er brak iets in mijn rechterpedaal en zonder dat ik het aan had zien komen was de scheiding tussen mijn fiets en mijn pedaal een feit. Ik had geluk want op een paar honderd meter lag een gehucht. Bij een tankstation vroeg ik om hulp en werd verwezen naar een garage verderop. Er was een simpele open schuur en een man was in de weer met een fietswiel. Dit was de juiste man op de juiste plek. Hij bekeek de situatie. Het gebroken onderdeel had hij niet in voorraad, hij kon wel iemand een nieuwe pedaal laten halen, daarmee moest ik Ouarzazate kunnen halen, de eerstvolgende stad. En zo reed ik met een simpel pedaaltje van 2 euro verder, en natuurlijk ging ik gewoon proberen daarmee Nador te halen. Ik kan u vast verklappen dat dat gelukt is. Maar er brak meer. Er kwam een tweede breuk in een tentstok, en net als bij de tent die ik in Zuid-Amerika had zat die breuk op een verbindingspunt en moest ik die verbinding verwijderen, en dat maakte dat het opzetten van de tent in het vervolg veel meer gedoe werd. Dat opzetten deed ik boven op een pas, in stevige wind, en een nacht later in een fascinerend gebergte langs de weg dat me aan IJsland deed denken, donker en kaal.
Ik vreesde dat Ouarzazate een zeer toeristische plaats zou zijn en dat was ook zo, maar de omstandigheden waaronder je de eerste indruk verkrijgt bepaalt veel. Het was zwaarbewolkt en er vielen spetters, en dat joeg alle toeristen naar binnen. En dus was Ouarzazate gewoon een mooi, verzorgd stadje toen ik er doorheen reed, op zoek naar een kamer. Die kamer vond ik. Het verschil met mijn ervaring in Igherm kon nauwelijks groter zijn. Ik had een ruime kamer, een badkamer met een warme douche, een zithoek, schone lakens en wifi. Het water rook naar chloor en chloor ruikt fijn op reis in gebieden als deze. Ik at eens in een restaurant. Ik doe dat niet vaak in Marokko, omdat mijn maximumprijs voor een maaltijd ongeveer de bodemprijs is voor een maaltijd, omdat menu's vaak ontbreken, omdat onduidelijk is wat je gaat krijgen. Neem nu tajine, dat is een stoofpot, en die Nederlandse term is precies even vaag als de Marokkaanse, omdat het eerder verwijst naar het keukengerei dan naar de maaltijd. Maar in Ouarzazate durfde ik het wel aan om tajine te bestellen. Ik kreeg een pot sissende saus met gehakt, met daar bovenop patat. Het was heerlijk, maar de maaltijd was wel klein. Wat ook nog het vermelden waard is, en wat ik schattig vind, is dat men in Marokkaanse restaurants kladblaadjes geschikt vindt als servet.
En na al dingen die ik al lang wilde doen, douchen, scheren, foto's updaten en veel internetten, verzamelde ik alle dekens, legde ze op bed en ging eronder liggen. Vijf lagen, het was een zwaar pakket maar het was het waard. In de ochtend deed ik een schokkende ontdekking. Gisteren had ik boven de supermarkt 'Food' en 'Drinks' zien staan. Dat leek me wat overbodige informatie omdat er ook al 'Supermarket' stond, maar nu zag ik dat er onder 'Drinks' een aparte deur was. Ik zag daarachter een koelkast vol bieren, en planken vol sterke drank. Ik had voor het eerst sinds camping Torremolinos in december wat verstrooiing kunnen hebben. Gemiste kans, maar anderzijds was ik het niet-drinken nog niet ontwend. Eigenlijk was deze buurtsuper verder knap nutteloos voor mij, voor alles wat ik zocht kon ik beter naar de souk, de markt. Dat deed ik, en opgefrist en bevoorraad verliet ik het aangename Ouarzazate.
Je moet goed opletten. Als motorrijder of automobilist ontgaat het je waarschijnlijk. Maar ik zag onderweg een glimp van een andere wereld. Ik stopte en liep het land in net zo lang tot het land stopte. Diep beneden me ging het verder. Ik had een fabuleus uitzicht over een enorm wijd gebied, een vlakte met kleine gebergtes, met glooiingen, met beddingen en kloven. Het was weer zo'n uitzicht dat je normaal alleen ziet in speciale bioscopen, met beeld overal om je heen. Ik zag geen tekenen van leven, het was alsof ik naar een andere, onbewoonde planeet keek. Het was fascinerend.
Er zou nog een intense ervaring volgen. Want in de nacht die volgde werd ik wakker, ver voor het licht was. Maar ik was niet volledig wakker. Ik bevond mij in een speciale toestand, een toestand waarin in me precies voelde zoals ik me als midden twintiger voelde. Normaal moest ik het doen met herinneringen aan die tijd, met nostalgie, maar nu voelde ik weer levendig hoe het voelde om toen te leven. Blijkbaar is dat gevoel wel opgeslagen maar kun je daar normaal gesproken niet bij. Maar nu was het daar en realiseerde ik me hoe het was, de druk van mijn studie, de verwaterde vriendschappen, de alcohol, de matige perspectieven. En hoe immens de stappen waren geweest naar mijn huidige leven, de vrijheid, de vriendschappen, het genot, een toekomst die al zo lang straalt. Het was niet voor het eerst dat mijn onderbewustzijn me verraste.
Reizen door de wereld is ook reizen door je eigen leven, en reizen door de wereld is ook reizen door de wereld die je naast die fysieke wereld zelf creëert, zelf vormgeeft, in mijn geval een wereld van muziek, verhalen en kunst.
Terug in 2019 schrapte ik opnieuw bergroutes, nu vanwege het verwachte toeristische karakter van de routes en het vermoeden dat er volop bewoning was. Tot dusver beviel de hoofdroute me goed want dit was zonder meer een mooie route, maar dat veranderde toen de route een soort langgerekt dorp werd van tientallen kilometers lang. Het was ook nog hangpuberdag. Als er echte plaatsen op de route lagen waren ze enorm veel drukker dan die woestijnstadjes die ik gewend was. En dus was ik blij toen ik plotseling weer echt de woestijn in reed.
Ik had een lekke band. Dat was op zich niet bijzonder, maar eigenlijk nu juist wel. Door deze lekke band zag ik hoe versleten de achterband was bij de velg en ik mocht hopen dat ik hiermee Nador zou halen. Ook het profiel was op, en dat deed me realiseren dat ik een hele fase van lekke banden overgeslagen heb, die fase die na ongeveer anderhalve maand ingaat als slijtageporen serieus worden. Mijn volgende achterband zal weer een Schwalbe Marathon Green zijn.
Vlak buiten Errachidia stond een heel grote supermarkt. Omdat ik daar een zwak voor heb liep ik er naar binnen. Toen ik weer buiten stond was het donker en was ik gedwongen een kamer in de stad te zoeken. Dat viel hier niet mee met mijn budget maar het lukte. En in de ochtend zag ik een torretje in de badkamer. Ik keek iets beter en zag dat het een klein kakkerlakje was. Het was de eerste deze reis, ik had 'm eigenlijk niet meer verwacht bij de lage temperaturen waar ik overal mee te maken kreeg. Tot op het moment van schrijven was het ook de laatste. Iets later lag dezelfde supermarkt op mijn route. Omdat ik daar een zwak voor heb liep ik er naar binnen. Toen ik weer buiten stond was er een klein dieptepuntje. De school was net uitgegaan en de verlokking van een halfvolle fles sinas in een van mijn petfleshouders was waarschijnlijk te krachtig geweest voor de weerstand van een van de kinderen. Door die lullige fles komt Marokko nu na Ecuador als tweede land op de lijst landen waar ik bestolen ben. Ik zag dat eerlijk gezegd al aankomen en verstopte volle flessen al tijden in mijn tassen. Ik deed dat tegen diefstal, maar ook tegen de impressie die je hier wekt met volle flessen limonade, tegen de opmerkingen die je krijgt. Fietsen met grote volle flessen limonade is hier als fietsen met een grote gouden ketting om je nek. Ik fietste liever met een oude fles water.
Fietsen over de hoofdweg in deze regio had een onverwacht nadeel. Zodra je stopt met fietsen en de berm betreedt sta je altijd, zonder uitzondering, dus nooit eens niet, in het glas. En altijd groen glas. In de berm ligt hier meer glas dan in Polen óp de weg, en dat is veel. Ik kan alleen maar raden naar de oorzaak, Marokkanen staan niet bekend als zuiplappen. De beste theorie die ik kan verzinnen is dat deze wegen zijn aangelegd door Chinezen en dat er sprake is van een communicatiestoornis: 'Mijnheel Chinees, u klijgt dus het lecht onze aaldolie te exploitelen, in luil vool de aanleg van wegen met mooi gloen glas elnaast, akkoold?'. Ik moest vaak de weg af om ruimte te maken voor naderend verkeer, dus lastig was dat wel, al leidde het niet tot lekke banden.
In de avonden had ik de afgelopen dagen te maken gehad met opnieuw een mooie paradox. Hoe donkerder het werd hoe meer licht ik had. Moest ik in de eerste duisternis nog goed kijken waar ik mijn tent op wilde gaan zetten, zodra het nog donkerder werd werd het licht van de volle maan relatief krachtiger en kon ik probleemloos alles zien. Maar de maan kwam steeds later om de hoek kijken en daar had ik nu niets meer aan. Maar dat leverde wel weer een mooie sterrenhemel op en nu zag ik voor het eerst aan de horizon ook een gekantelde frituurmand. Dat moest de Grote Beer zijn. Er kwam een oude vijand terug. Ik reed door bewoonde gebieden die flink afkoelen in de avond en dat betekende dat er flink gestookt werd. Ik moest moeite doen om ver genoeg van bewoning te raken om niet weer in de rook te liggen, zoals zo vaak gebeurde op mijn vorige reis. De rook in de avonden zou tot Nador blijven en ik besloot dat dit mijn laatste reis zonder gasmasker was. In mijn tent noteerde ik de fietsstatistieken en zag wonderlijke patronen. Onbewust had ik de twee vorige dagen op beide dagen 123 km gereden, op de huidige en de vorige dag had ik op beide dagen 7 uur en 49 minuten gereden en het aantal geklommen meters van deze dag, 1152, was gelijk aan de maximumhoogte van de vorige dag.
In de ochtend vroor het in mijn tent. Ik wachtte op de zon maar kon ook niet te lang wachten want ik moest het land weer afstaan aan herders en hun kudden. Tussen lemen huizen, kalkoenen en wasgoedlijnen reed ik terug naar de hoofdweg. Iets later was er zowaar weer een gendarmeriecontrole, sinds de Sahara had ik geen paspoort meer hoeven tonen en geen vragen hoeven beantwoorden. Misschien had het te maken met het feit dat er een zo goed als onbewoond gebied volgde, een werkelijk prachtig geelbruin heuvellandschap. Ik reed naar Missour. Missour zou het startpunt zijn van een bergroute die ik wél ging maken. Het toerisme lag achter me, het weer zou goed zijn en dus wilde ik nog één keer het isolement van woestijn en bergen opzoeken. Met wat hulp vond ik een hotel (met Arabisch opschrift herken ik ze niet), bereidde me voor en reed de volgende dag door het stadje over een lange weg naar een gebergte toe. Onderweg zag ik hooguit herders, er was weinig verkeer maar toen ik daadwerkelijk in het gebergte kwam te rijden stonden er woningen verspreid over hellingen. Op een t-splitsing stonden gendarmes. De route die voor me lag zou zeer bergachtig zijn en de weg extreem slecht. 'Geen probleem', zei ik en de mannen trokken een gezicht als dat van iemand die zijn auto op komt halen na een grote onderhoudsbeurt en een rekening gepresenteerd krijgt van €9,95. Ze zouden wel graag zien dat ik in het volgende dorp Immouzer zou slapen, zeven kilometer verderop en een fors eind omhoog, en dat terwijl de zon al onder ging. Het was voor mijn veiligheid, zeiden ze. Ik vroeg of er enig gevaar was dan. 'Nee, puur uit voorzorg', was het antwoord. Voor de zekerheid reden ze achter me aan en regelden een hotel. Het kwam me eigenlijk niet slecht uit want de omgeving was me te bewoond om te wildkamperen. In een ruime maar spartaanse kamer zette ik mijn tent op.
Het was even wennen maar ik reed door een bos. Ik had al zo'n twee maanden geen bos meer gezien. Van Missour op ruim 900m was ik op 1600m beland en ik moest verder klimmen naar ruim 2250m. Het was een mooie uitdagende klim omdat ik na het bos in een komvormig gebergte terechtkwam waar ik uit moest klimmen, tot aan de radiomast bovenaan in de verte. Ik vind dat, als ik in goede conditie ben, altijd zeer interessante klimmen, die waarbij je ziet wat je te doen staat. En ik was alleen, hier reed niemand. Ter ondersteuning had ik muziek opstaan en ik wist zeker dat ik in de geschiedenis van de mensheid de eerste mens was die naar deze top fietste én het lied Nocturnal March van Darkened Nocturn Slaughtercult draaide. Het is fijn om uniek te zijn. Neil Armstrong zette ooit voet op de maan maar bijna onmiddellijk flikte Buzz Aldrin dezelfde truc. Ik was benieuwd hoe lang het zou duren voor een tweede fietser onder begeleiding van dezelfde marsklanken op de Tizi Bou Zabel aan zou komen. Was ik eigenlijk wel alleen? Er was één auto geweest maar die was ergens afgeslagen. Of... nee, dit ga je niet menen... daar stond hij, strategisch in een hoekje, mij te begluren. Mijn aandacht was weg, mijn plezier was weg. Plichtmatig voltooide ik de klim en deed stretchoefeningen op de pas. De auto arriveerde ook en op een afstandje bleven de twee mannen zitten. Ik ging terugstaren maar dat heeft niet zo veel invloed. Normaal gaan mensen zich ongemakkelijk voelen en zullen ze zich afwenden en vertrekken, maar deze heren hadden een opdracht. En dus vervolgde ik de tocht. Tussen sneeuwwallen reed en liep ik over een versmalde route over opgevroren sneeuwpap. De situatie werd bemoeilijkt doordat de ophanging van de tweede voortas het begaf. Ik verplaatste zoveel mogelijk bagage naar achteren en gelukkig werd de weg al snel beter. De route was mooi en ik eindigde de dag in een gebied dat leek op een nationaal park. Op een berghelling vond ik tussen de bomen een vlak stukje en zette de tent er neer. In de avond sloegen er beneden me honden aan en hoorde ik iemand twee maal kort roepen. Boven me leek een auto te cruisen. Dit was niet het lege gebied dat ik hoopte dat het zou zijn. Ik staakte mijn avondroutine, bewoog niet meer en ging slapen.
In de ochtend was er een afdaling van 1000m. Het bijzondere was dat ik uitkeek op een gebergte beneden me, alsof ik in een vliegtuig zat. 'Daar wil ik fietsen', denk ik dan onder die omstandigheden en nu kón dat ook, ik hoefde alleen maar door te rollen. In het dorp Maghraoua was er een politieagent. Hij zei me dat de gendarmerie me gezocht had de vorige avond. Achteraf vond ik het ook wat vreemd dat er toch weer verkeer was in de avond. Net iets te triomfantelijk zei ik dat ze me niet gevonden hadden, maar bedacht dat ik door de aanwezigheid van gendarmerie niet van mijn triomf had kunnen genieten. Ze hadden me in ieder geval door mijn verdwijning niet tot een afdaling in het donker kunnen dwingen helemaal tot aan dit dorp.
'Het is beter alle instructies van de gendarmerie op te volgen', zei de agent, 'en bij ieder bureau te informeren naar de veiligheid'. Ik zei dat begeleid fietsen en toegewezen slaapplaatsen niet mijn idee van avontuur waren. Iets verderop werden mijn gegevens weer genoteerd en een derde controle, een gendarmeriepost, mocht ik zowaar passeren. Ik reed door een groen, bergachtig gebied dat me soms deed denken aan Georgië, en soms aan Peru. Marokko is zo divers dat ik steeds overeenkomsten zie met eerdere fases uit mijn reizend bestaan, met Kirgizië, Argentinië, China, Tadzjikistan, Chili en Baja California in Mexico. Maar de realiteit bracht me terug in Marokko. Bij een kruising stond de auto waarbij eerder mijn gegevens genoteerd waren. Een bromfietser die me inhaalde stopte in een bocht toen bleek dat ik ging pauzeren en hij wachtte. Ik kreeg hem te spreken en vroeg het hem op de man af. Ja, hij was benaderd door de gendarmerie om mij te volgen. Verderop was er een nieuwe verdachte auto, het was een heuse spionage-estafette aan het worden. Gelukkig kwam er vrij snel een brede, bebrilde man, die eerder een Indonesiër leek dan een Marokkaan, zijn auto uit en gaf openheid van zaken. Het gebergte dat achter me lag zou niet geheel veilig zijn. Hij wilde weten of ik in Taza zou overnachten, de stad die voor me lag. Hij kon eventueel wel een hotel voor me regelen. Ik wilde daar inderdaad overnachten maar bedankte voor zijn aanbod. De rit ging verder maar hij bleef me achtervolgen. Dat zinde me niet. In Taza probeerde ik hem af te schudden. Ik reed door rood, stak de weg over en dook een eenrichtingsweg in, van de verkeerde kant. Snel nam ik nog drie afslagen en keek op mijn telefoon waar ik was en waar ik hotels kon vinden. Als in een oude animatiefilm stond mijn begeleider doodleuk achter me. Dit was een taaie rakker, en ik werd iets buigzamer. Taza was een lastige stad om acceptabele maar toch betaalbare accommodatie te vinden en al mijn opties en al zijn opties werden geprobeerd, waarbij hij wel direct in ieder hotel de regie in handen nam. Uiteindelijk nam ik na twee uur zoeken genoegen met mijn allereerste optie, die ik eerder had afgekeurd vanwege de slechte wifiverbinding terwijl ik wifi nodig had. Ik had respect voor mijn achtervolger, die vriendelijk en behulpzaam was geweest en die me schijnbaar moeiteloos was blijven volgen toen zijn hulp niets opleverde en ik weer kriskras door de stad reed en mijn eigen ideeën uitvoerde. Maar ik kon het niet opbrengen dankbaarheid of vriendelijkheid te tonen. Hij vroeg wat mijn plannen voor de volgende dag waren. Ik negeerde zijn vraag en vroeg hem of ik permanent geschaduwd bleef worden. 'Nee', zei hij en vertrok. Na twee maanden begon mijn beeld van Marokko barsten te vertonen.
Taza had een supermarkt en in de ochtend deed ik boodschappen. Paranoia had mij in zijn greep en overal waar mannen onderling praatten en naar mij keken, in de supermarkt en buiten op straat, zag ik bewijzen van spionage, al lokte ik soms argwanende blikken uit door er zelf mee te beginnen. Er wachtte me een eenvoudige route, met brede wegen en vluchtstroken. Langs de route was bewoning maar dit heuvelachtige gebied was mooi. Een gendarme maakte een stopteken. Ik maakte hetzelfde stopteken ter begroeting en reed door. Niet veel later passeerde een auto me en stopte pal voor me. Ik had het helemaal gehad. Ik kon het niet meer opbrengen. Ik draaide om en reed terug. Ik sloeg een pad in en ging langs de kant zitten. Ze waren snel bij me. Ik staarde voor me uit en had nauwelijks tekst meer. 'Kunnen we je ergens mee van dienst zijn? Wil je water?', vroeg één van de twee gendarmes. Met veel moeite kreeg ik eruit dat ik graag met rust gelaten wilde worden. Er gingen twee verontschuldigende handen de lucht in en ik werd alleen gelaten. Was ik nu al mentaal gebroken? Of was dit een klein inzinkinkje door oververmoeidheid, na zoveel dagen fietsen en weer een korte nacht? Ik stapte weer op. En het duurde niet lang voor ik merkte dat ik weer gevolgd werd. Aknoul was de laatste plaats die ik vandaag kon halen en toen ik er was stapte ik af, draaide me om en wilde tegen mijn achtervolger zeggen: 'James, regel hier accommodatie voor me'. Maar in de auto achter me zaten maar liefst vier mannen en ik kon niet geloven dat dit mijn volgwagen was. De herkenbaarheid werd ook bemoeilijkt doordat achtervolgers in onopvallende auto's reden, en altijd in burger. Ik reed Aknoul uit. Had ik me vergist en was ik vrij? Kon ik weer gaan wildkamperen? Maar toen zag ik weer een verdachte auto voor me. En die vier mannen bleven me achtervolgen. Ik keerde weer om. En nu sprak ik de mannen wél aan. 'Waar moet ik slapen?', vroeg ik. Een man kwam van de achterbank en stapte uit. Hij leek op mijn voormalige collega Pieter en dat schepte vertrouwen. Vreemd dat dat zo werkt. 'Dit is een onbeveiligd gebied', zei hij en hij ging met zijn telefoon in de weer. Er was overleg, ik kreeg de telefoon overhandigd en een stem aan de andere kant van de lijn zei me dat mij een slaapplaats gewezen ging worden en dat ik moest volgen. Naast het mooi onderhouden plein in het dorp kon ik in het gras kamperen. Ik mocht ook overnachten bij één van de gendarmes maar gaf de voorkeur aan mijn tent. Het contrast tussen de loerende ogen in geparkeerde en sluipende auto's en de hartverwarmende vriendelijkheid die bij die loerende ogen hoorden was verwarrend.
In de avond voelde ik me goed. Ik lag veilig en de mensen bleken steeds weer vriendelijk te zijn. Maar toen er weer een nieuwe dag aanbrak was dat gevoel weer volledig weg. Op twintig meter van mijn tent hoorde ik al weer een auto stationair draaien. Weer een dag begeleid fietsen. Het slot van deze reis was bedorven en het mocht van mij afgelopen zijn. De route interesseerde me niet meer, het ging slechts nog om de kilometers, om te finishen. Weg uit dit land. Het had geen zin om vragen te stellen. Het antwoord dat ik zou krijgen zou altijd luiden: 'Voor uw veiligheid'. En het echte antwoord was dat één iemand van hogerhand terloops om verscherpt toezicht had gevraagd, vanwege een ongebruikelijke route of ongebruikelijk gedrag van mijn kant, en dat had deze hele, krankzinnige kermis in gang gebracht en gehouden. Ik beluisterde een hele trits podcasts bij gebrek aan interesse voor de buitenwereld. Soms werd ik afgeleid en geïrriteerd door het zicht op geparkeerde auto's bij kruisingen en rotondes. Ik was klaar met alles en reed bijna in één ruk de 135 km naar Nador. Vlak voor Nador was ik weer op de kruising waar ik op mijn eerste dag in Marokko afsloeg naar Saidia aan de Algerijnse grens. Voor het eerst sinds Guelmim, aan het begin van dit verhaal, reed ik weer op bekend terrein. Het was me gelukt om tot hier een volledig andere route te rijden. Mijn vierde achtervolger van deze dag raakte me kwijt in de binnenstad van Nador. Ik vond een kamer die rook alsof iemand een liter nagellakremover had laten vallen. De volgende dag rook ik alleen nog poep en schimmel. Ik probeerde te verhuizen maar vond alleen dure, volle of nog slechtere hotels. Ik verzoende mij met mijn lot. Niet altijd eindigt je reis in een partyhostel op Bali, het nachtleven van Bangkok of op het strand van Langkawi.
Het was me weer een ritje. Een behaaglijke aanloop door Europa en een levendige tocht door Marokko, een land dat me verrast heeft. Met name de volksaard heeft me verrast, verbaasd. Had ik ooit zo'n vriendelijk volk gezien? Dat zal ook te maken hebben met de route die ik -bewust- koos, ver van de grootste toeristenlocaties en van grote steden. Ook de diversiteit van het landschap heeft me overrompeld. En voor de portemonnee was dit ook een prima hoekje van de wereld om te overwinteren. Na de duurste fietsreis volgde hier mijn goedkoopste fietsreis. Azië heeft de naam, maar nergens sliep ik goedkoper dan hier in Marokko. Ik sliep 28 maal in een hotel en betaalde gemiddeld €6,02, met €2,82 als goedkoopste overnachting in Laayoune en €9,38 als duurste in Ouarzazate (terecht) en Errachidia. En de uitwerking die de ervaringen hadden, de mentale beleving, zal me bijblijven. Van kamperen in de woestijn, de betovering van oosterse mystiek maar ook die merkwaardige wending die de reis nam op het eind. Het zet je aan het denken. Hoe krachtig ben je werkelijk als je botst met het systeem? Waar ligt je breekpunt? In hoeverre kun je je lot manipuleren met slimheid? Hoe zou het zijn om altijd onder toezicht te moeten leven?
En dan is er die ene heel relevante vraag. Als ik het correct inschat is dit nog het eenvoudigst bereisbare land in Afrika. Ben ik klaar voor meer? En wanneer? Ik had moeite gehad een plan voor deze overwintering te bedenken (en wat was het achteraf terecht dat ik Iran met zijn veiligheidsdienst gemeden heb) maar door nieuwe ontwikkelingen in Azië was het bedenken van een plan voor de zomer juist in een mum van tijd uitgewerkt. Voer ik dat plan uit of laat ik mijn herboren enthousiasme voor Afrika prevaleren? Misschien heb ik er voor de beantwoording van die vraag baat bij om toe te geven aan een in mijn kring populair gezegde: 'Eerst bier'. Ik kan de Lentebok al bijna ruiken.
-
10 Maart 2019 - 13:37
Els Vlielander:
Nou Richard het was weer spannend hoor met ingehouden adem verder gelezen door die achtervolgers
of het allemaal goed af zou lopen maar gelukkig is dat wel gebeurd.
Groetjes en tot gauw.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley