Groningen leeuwvrij!
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
11 September 2020 | Nederland, Boijl
Wat reed ik daar nou voorbij? Een schorpioen? In Noord-Brabant? Ik keek om en zag dat het beest op zijn rug lag. Had ik 'm geraakt? Ik stopte en keerde om. Toen ik naderbij kwam zag ik dat het een zwarte rivierkreeft was met vuurrode scharen. Hij had zich herpakt en stond met zijn scharen in de aanslag. Stel je voor dat je die kreeft bent en je ziet eerst een fietstas over je heen vliegen, dan een voet die een trappende beweging maakt en dan weer een fietstas die voorbijvliegt. Je zou van minder omverkukelen. Ik ging 'm niet terugzetten bij de sloot, hij moest zichzelf maar redden.
Ik had thuis twee reservebanden opgepikt en reed opnieuw Nederland in. Ik raakte onder de indruk van de historische huizen in Den Bosch; één zijstraat zag er zelfs uit alsof het nog 1920 was, maar dan met auto's. Het herinnerde me eraan dat ik in mijn vorige blog vergeten was de stad Kampen te vermelden. Ik kwam toen uit de Noordoostpolder, zou over Flevoland langs het Veluwemeer gaan rijden maar moest nog wel door die stad. Daar zat ik niet op te wachten, totdat ik er aankwam. Wat een prachtige stad is dat zeg. Wat is daar veel historie bewaard gebleven. Ik maakte extra kilometers om die schitterende bouwwerken en sfeervolle straten te bewonderen. Je fietst er zó een vorige eeuw in.
In de Achterhoek zag ik geen tractoren, geen keet waar jongeren bier dronken, geen oude posters met aangekondige optredens van Normaal. Eigenlijk waren het heel gewone dorpen waar ik doorheen reed, weinig anders dan elders buiten de Randstad, of het nou Westendorp, Varsseveld of Aalten was. Winterswijk week wel af, hier was de bevolking nogal gemengd. Zouden grensplaatsen als vluchtelingenfilter werken? In Twente maakte ik kennis met Enschede. Dat was een ander verhaal dan Kampen. Ik zag lelijke woonblokken in het centrum en een groot sfeerloos Sovjetplein. Ik reed verder langs de grens en zag naast een maisveld zonnebloemen staan. Je mocht ze zelf snijden en je kon een vrijblijvende bijdrage achterlaten. Er waren kluisjes met gleuven, en mesjes en scharen werden verstrekt. Wat een andere wereld was dit dan de wereld die ik gewend was. Waar ik woon zou alles vernield of meegenomen zijn. Wat ik ook schattig vond in de meer noordelijke delen van Nederland waar ik eerder was en ook later weer zou komen, was allerlei uitgestalde huisraad (boeken, servies, etc.) die langs de weg te koop werd aangeboden of gratis meegenomen kon worden.
Op een bepaald moment was het fietspad waarop ik reed precies de grens tussen Nederland en Duitsland. De linkerkant was afgezet, daar was een beschermd heidegebied. De rechterkant was ook afgezet maar niet zo goed. Het was tijd om te kamperen. Ik liep over het platgetrapte gaas honderd meter het bos in en sliep een nacht in Duitsland.
Mijn route zigzagde door de regio. Denekamp en Oldenzaal waren alleraardigste plaatsen, Hengelo en Almelo deden me niet zo veel. In Vriezenveen pauzeerde ik even en toen ik bij vertrek de fiets een stukje achteruit bewoog gleed de ketting van het kettingblad en zat direct muurvast. Het werd een zware operatie om hem los te krijgen. Mijn handen waren pikzwart. Een mevrouw kwam langs en bood roomboter aan om mijn handen te reinigen, iets anders had ze niet. Dat vond ik een wonderlijk voorstel, maar ik bedankte, ik zou me wel redden met water en zeep. Iets later passeerde een lief kind van een jaar of 14 en ze vroeg of alles goed ging. Wat een vriendelijk dorp was dit.
In Drenthe bezocht ik de markt in Borger. Het was een markt voor middenstanders én particulieren, dus behalve voor kaas en vis kon je er ook terecht voor tweedehands strips, singles, dvd's etc. Een man bekeek belangstellend een lp van Henny Huisman. Een vrouw zag niet geheel authentieke retro-wandbordjes liggen en zei: 'Oh, die zijn leuk'. Ik keek en zag een Amerikaanse huisvrouw in een jaren 50 setting die verzuchtte: 'Housework is the least interesting thing you can do on your knees'. Ik was er niet zeker van of het pikante karakter van het bordje begrepen werd door de mevrouw naast me. Ik ging door in de richting van Zuidlaren, dat veel bekender was dan Midlaren en Noordlaren omdat het ooit in het tourschema opgenomen was van de legendarische Berend Botje. In die regio kampeerde ik ook weer in het wild. Mijn slaapzak was klam. Ik had 'm thuis eens moeten wassen. Dat is niet goed voor een slaapzak want dat verslechtert de isolerende werking, maar dit is toch mijn laatste rit en voor het gaat vriezen ben ik al uitgefietst. Al weet je het nooit met het weer in Nederland. De klamheid van mijn slaapzak zorgden met het vuil en het zweet op mijn lijf vooral voor veel jeuk. Ondertussen werkte ik tijdens het kamperen een leesachterstand weg, ik had een stapeltje exemplaren van De Wereldfietser bij me. Ik las een artikel over de gedode fietsers in Tadzjikistan. Daarin werd een korte opsomming gegeven van fietsers die eerder het leven gelaten hadden. Ik kende het verhaal over de verdwenen fietser in Albanië, en over de in Mexico vermoorde fietsers, maar er werd ook melding gemaakt over een beroofde en vermoorde fietser in Ecuador. Dat verhaal kende ik niet. Ik googelde er later op toen ik wifi had, maar ik vond niets. Zelf was ik in mijn tent overvallen en beroofd in Ecuador. Het ging toch zeker niet over mij? Was ik wellicht dood zonder het zelf te weten, als in die met prijzen overladen film met Bruce Willis?
Vlak buiten Assen naderde ik het TT-terrein. Ik werd gepasseerd door een gozer op een Solex met een lange leren jas en een pothelm. Dat vond ik nogal frappant. Er kwamen er nog twee voorbij. Dit was best cool vond ik, met die sneue scooters van nu had ik helemaal niets. Er volgden er nog veel meer, en later ook meisjes, ook met lange jas en pothelm. Later zag ik een aantal van hen opnieuw rijden, nu in hedendaagse kleding. Even had ik gedacht op een stijlvol lokaal gebruik gestuit te zijn, maar het bleek hier te gaan om gehuurd materiaal voor bedrijfsuitjes, vrijgezellenfeesten etc. Het weer had intussen een flinke ommezwaai gemaakt. De hittegolven waren voorbij en het was meteen herfst, er waren constant buien en ik schuilde veel. Van de ruim acht liter vocht die ik dagelijks innam bleven slechts een litertje cola en een litertje melk over. Hoogeveen was op zondag in de regen geen bruisende stad, maar ik had de indruk dat het centrum van Hoogeveen überhaupt niet meer was dan een niet al te lange hoofdstraat. In Emmen lette ik niet goed op, zo bleek achteraf toen ik op de kaart keek; ik had een belangrijke gebedsplaats gemist, dat van het Vliegende Spagetti Monster. Toch had ik het meeste van Drenthe wel gezien en ik zette koers naar Groningen. Maar eerst kampeerde ik nog één nachtje in Drenthe. Dat ging niet vanzelf. Het bos waarin ik me bevond was nogal een puinzooi. Er was veel gekapt, de bodem lag overal vol met stammen. Ik probeerde te kamperen bij een bosven maar kon dat wel vergeten met de Noorse hobbelgrond die ik daar vond. Pas om half elf stond de tent, in een mooi hoekje tussen de dennen. En daar was de maan weer, terug van weggeweest. En ook zag ik de sterren. Het was al weer lang geleden dat ik naar de nachtelijke hemel keek; laat een plek vinden heeft ook voordelen.
Er ontstond een dagelijks terugkerende ervaring. Ik brak de tent af op een moment dat het droog was en voor ik goed en wel op weg was kon ik al weer gaan schuilen. Het was nu al dagen aan het regenen, inmiddels bijna 24 uur per dag, en ik begon hier stevig van te balen. Ik schrapte Groningen voor nu, ik wilde niet in weidse polders rijden in dit weer, ik had de beschutting van het bos nodig, en daarom dook ik Overijssel in. Ik reed over de Sallandse heuvelrug tussen paarse heide en verder naar Vroomshoop. Steeds zag ik bordjes waarop Vroomshoop vermeld stond en dus had ik continu The Shoop Shoop Song van Cher in mijn hoofd, want in Vroomshoop zit shoop. Soms ben ik zo blij met mijn immer associërende brein. Van Vroomshoop weet ik inmiddels niets meer, wel dat ik tijdens de avondmaaltijd werd overvallen door regen en even later onder een boom het restant aan doperwten en wortelen uit een pot stond te lepelen. Deze onderneming begon knap sneue vormen aan te nemen. Ik moet wel zeggen dat het kamperen steeds prettiger werd; 18°C in de tent is leuker dan 28°C.
Wind tegen, regen tegen. Op deze nieuwe dag vond ik na vijf kilometer een bankje dat ideaal beschut stond tegen de regen. Het slechte weer had mijn start weer vertraagd, ik kon hier direct lunchen. De regen hield aan en ik ging lezen. Ieder kort moment van droogte werd opgevolgd door vlagen horizontale regen en ik bleef zitten. Ik beluisterde podcasts, maakte puzzels. Pas na het avondeten, om zeven uur, klaarde het op en kon ik de tocht hervatten. Veel meer dan een nieuwe slaapplaats zoeken zat er niet in in de tijd die ik nog had. Ik kreeg het idee dat het einde van 7,5 jaar fietsen snel ging naderen, want hoe lang wil je doorgaan in deze omstandigheden? Ik had er op zich vrede mee dat dit fietsleven ging eindigen, maar het mocht nooit nú zijn, altijd later, over een paar weken.
Giethoorn maakte indruk met zijn fascinerende waterwereld, de kanalen en de smalle paden die daartussen lagen. Het was wel extreem toeristisch. Ik had van iemand gehoord dat het de volgende dag extreem slecht weer zou worden. Ik besloot dat het tijd was voor bezinning en nam een pauze. Twee dagen verbleef ik bij familie in Meppel. Johan en Corrie, mijn oom en tante, legden me net zoveel in de watten als mijn ouders plegen te doen. En het was goed om elkaar eens wat uitgebreider te kunnen spreken, op verjaardagen is die mogelijkheid een stuk beperkter. Johan vertelde me over zijn jongere broer Gert Jan. Die kende ik nog uit mijn kindertijd, ik herinnerde me hem als een sympathieke, stotterende jongeman die nogal geplaagd werd door acne. Ook herinnerde ik me dat hij werkzaam was in de hengelsportzaak van mijn oom en tante, en dat ze in een periode van financiële malaise met pijn in hun hart gedwongen waren hem te ontslaan. Die jongeman van toen is nogal een grote meneer geworden. In zijn vrijetijdsbesteding van toen, de duivensport, is hij één van 's werelds grootste experts geworden, hij heeft een duizelingwekkend aantal prijzen gewonnen en ook nog een eigen reeks producten op de markt gebracht. Over de hele wereld laten mensen die de duivensport als liefhebberij hebben zich door hem adviseren, van sportheld tot koningshuis. Is dat niet een fantastisch inspirerend verhaal?
Ik besloot om door te gaan, na nog twee dagen zou het weer verbeteren. Via Zwolle reed ik naar de Veluwe voor een grote dosis bos en een vleugje heide. Kamperen is wat lastiger daar omdat er meer expliciete verboden zijn en de eerste avond lag ik waarschijnlijk nogal dicht bij militair terrein, te horen aan het vele geknal. En ik lag nog wel in een stiltegebied.
Ik plakte vele stukken fietsroute aaneen om één lange bosroute te creeëren. Soms moest ik schuilen tegen de regen, eenmaal een uur lang. Kortstondig kwam ik het bos uit om boodschappen te doen maar in Putten was alles dicht op zondag. Omdat ik hier in Nederland met beperkte voorraden rondreed bestond mijn avondmaal uit gepelde tomaat met leverpastei en dat zou de volgende dag ook mijn ontbijt zijn. Vanwege het slechte weer gaf ik er vroeg de brui aan. Kamperen was overal verboden dus maakte het niet uit waar ik ging staan. Er was niemand buiten met dit weer dus kon ik ongezien tussen de sparretjes gaan staan. In theorie kon ik natuurlijk naar een camping gaan. Maar ten eerste waren die nog steeds nogal vol, ten tweede was ik nog maar net weer uit de luxe weg en er speelt nog een derde aspect mee. Vooraf had ik het idee dat deze tocht door Nederland heel anders zou zijn dat mijn eerdere tochten. Meer campings, meer gezelligheid, meer bier. Maar ik zit gevangen in mijn routine. Je ontwikkelt een eigen stijl van reizen en die schud je niet eventjes van je af. De stijl die ik ontwikkeld had was er één van lange reeksen wildkampeernachten, om je daarna te laven aan alles wat je gemist hebt. Geen wifi voor mij onderweg, geen terras, geen warme maaltijd. Als ik er niet aan toe ben roepen campings slechts weerstand op. Lawaai en barbecuerook in ruil voor weggegooid geld. Pas als de tijd rijp is en de knop om zie ik de voordelen: ik geniet van koffie, wifi en ik kan lezen zonder alert te hoeven zijn op mensen of honden in mijn buurt.
De dag waarop het weer zou verbeteren brak aan. Ik verliet het sparrenbos en reed al na 300 meter langs een onbemande auto van het bosbeheer. Wildkamperen is natuurlijk ook gewoon een stuk spannender dan op een camping staan. Ik kon nu echt alsnog naar de onbeschutte vlaktes van Groningen volgens de weerberichten. Dat betekende dat ik weer eens een lang traject kon rijden nu ik weer een bestemming op afstand had, meestal ging mijn planning niet verder dan het volgende dorp of bos. Ik kwam inmiddels wel steeds vaker door eerder bezochte plaatsen, zo reed ik al voor de vierde keer door Den Ham. Toen ik aan de rand van dat dorp aan het eten was kwam er een mevrouw haar huis uit. Of ik soep wilde, ze had veel te veel. Het bleek een smakelijke, voedzame soep te zijn op basis van gepureerde groente.
Ik naderde Schoonebeek en zag jaknikkers. Maar het viel me op dat ze aan de andere kant van een kanaal stonden, en dat was Duitsland. Waren de jaknikkers niet Nederlands? Was ik belazerd op de lagere school? Lag die gasbel in Slochteren wellicht stiekem ook over de grens? Het bleek dat ze er wel gestaan hadden, aan deze zijde van het kanaal, maar in de huidige tijd resteerde slechts een enkel exemplaar dat voor toeristische doeleinden bewaard was gebleven. En toen was ik in Groningen, ik had Ter Apel bereikt. Een Marokkaan zat op een hek met zijn vrienden. Even stapte hij het fietspad op en ging in het midden staan en keek me aan. Toen ging hij weer zitten. Ik wist dat het een Marokkaan was want ik was in Marokko geweest en herkende het type provocatie. Verdacht doen, de suggestie wekken dat ze je iets gaan aandoen. Staren en onderling smoezen, doen alsof ze een steen oprapen, plots aan jouw kant van de weg gaan lopen als je nadert. Wat me in Marokko wel opviel is dat vervelende pubers als bij toverslag veranderen in vriendelijke, behulpzame mannen zodra ze volwassen zijn.
Ter Apel is een net dorp, en het straatbeeld is als in een gemiddeld Zweeds of Noors dorp, met volk uit alle windstreken. Oude Pekela stelde niet zoveel voor, Winschoten was al beter maar waar ik echt enthousiast van werd was een lange polderweg de grote leegte in, bij een ondergaande zon en met goede muziek op. Ik vond wat bebossing, werkte me door de brandnetels heen en door de ruimtes tussen de takken en belandde op een zeldzaam stuk verborgen savanne. Vermoedelijk leeuwvrij want dit was Groningen, en zorgeloos kampeerde ik in mijn eigen wildernis.
Ik fietste langs de buitenrand van Groningen en dat was een bijzondere ervaring, zeker toen ik Delfzijl naderde. Ten eerste was er volop industrie, het leek net de Maasvlakte. Ik zag olieleidingen zoals in Kazachstan, met pijpen die op sommige punten met een knik de hoogte in gaan en enkele meters verder weer naar beneden om de doorgang van verkeer mogelijk te maken, en ik zag indrukwekkende installaties, soms zo groot en vol technologische details dat het wel 21e-eeuwse kathedralen leken. Ten tweede was er een grafheuvel vol historische grafstenen en graven, de meeste uit de 19e eeuw maar enkele zelfs uit de 17e eeuw. Hier lagen de vroegere inwoners van Oterdum. De kerk en het oorspronkelijke kerkhof waren verdwenen, er was een dijk aangelegd om de bewoners te beschermen en de graven waren herplaatst op de dijk. Later verdween Oterdum samen met twee andere dorpen om plaats te maken voor industrie. Ik vond het fascinerend, niet vaak vind je zulke oude zerken in het open landschap. Ik reed door Delfzijl en kreeg het idee dat ook hier een AZC in de buurt moest liggen en de rest van de dag reed ik door de leegte langs de Waddenzee, net als eerder in Friesland, over dijken, langs schapen en slalommend langs hun fabrikaten, helemaal tot in Lauwersoog, tot waar ik precies drie weken eerder bijna gekomen was, komend vanaf de andere kant. Rond Lauwersoog was veel bos maar bijna alles was óf militair terrein óf van Staatsbosbeheer. Langs een provinciale weg lag een voor kamperen te smalle reep bos met daarachter gras met een tractorspoor en een kanaal. Om de eventuele tractor niet in de weg te staan zette ik mijn tent in de brandnetels tegen het reepje bos aan.
Het regende weer, maar ik lag in het zicht dus vertrok ik in de ochtend liever direct. Steeds was ik genoodzaakt te schuilen onderweg. In Boerakker vond ik een overdekte zitplaats. Ik lunchte er en wat volgde was een herhaling van een eerdere dag: lezen, podcasts, puzzels, met het verschil dat het om zeven uur nog steeds regende en ik genoodzaakt was om de regen weer in te gaan om een slaapplaats te zoeken. Ik vluchtte Drenthe weer in en zette de tent op in een bos. In de avond vond ik weer een ingegraven teek in mijn heup. Deze was nog maar kort bezig en eenvoudiger te verwijderen dan eerdere exemplaren. Twee op de honderd beten resulteren in de ziekte van Lyme, de kans was groot dat het bij jeuk en een kleine rode vlek zou blijven.
Over gezondheid gesproken. Sinds 2015 ben ik genoodzaakt met mondbescherming te fietsen om mijn lippen te redden van uitdroging, scheuringen, bloedingen en meer van dat lelijks. Invetten was geen oplossing. Sinds de hervatting van mijn tocht in juni dit jaar na een oponthoud van drie maanden wordt er anders tegen me aangekeken. Mijn outfit is plotseling besmet, in figuurlijke zin. In Nederland lok ik soms reacties uit met mijn verschijning. Soms zie ik een vinnig gezicht in een auto en een onduidelijk handgebaar, soms wordt er in mijn nabijheid gespuugd, soms zijn er kinderen die schreeuwend voorbijrijden of roepen 'Pas maar op hoor'. Plotseling wordt ik beschouwd als iemand uit het kamp waar ik juist niet toe behoor. Plots voelt het alsof ik rondrijd in een voetbalshirt van de aartsrivaal. De reacties vind ik begrijpelijk, maar ik voel me niet prettig in deze situatie. Ik besloot om in ieder geval in de bebouwde kom met open vizier rond te rijden, dat scheelt negativiteit, of op zijn minst terughoudendheid bij de medemens. Het fietsen met mondbescherming brengt me ook op een ander punt. Fietsen was ooit zo heilzaam voor mijn longen. Ergens is er een keerpunt gekomen want vanaf 2016 kreeg ik in toenemende mate problemen met houtvuren, muggenspiralen, vochtige kamers, sigarettenrook. Zou dat te maken hebben met een belemmerde ademhaling, zeven uur per dag, iedere dag weer? Ik vind dat bij nader inzien tamelijk plausibel.
Het weer verbeterde, ik hervatte mijn tour door Groningen. En ik zat vrijwel direct in de stad Groningen. Wat me direct opviel waren de absurde aantallen fietsen in deze stad. Voor ieder huis stonden meerdere fietsen. Had niemand hier een schuur of werd er op ieder adres toevallig net yoga- of blokfluitles in groepsverband gegeven? Op sommige punten stonden honderden fietsen bijeen. Dan waren er ook nog fietsen die bereden werden, in grote aantallen zag ik ze staan bij verkeerslichten. In de hectiek slaagde ik erin wat kerken en markten te zien, maar ik was blij toen ik de rust hervond. Winsum was een sympathiek plaatsje en in Pieterburen zag ik met klimop overgroeide huizen. Door de polders reed ik verder. Groningen heeft meer bos dan Friesland en dus meer mogelijkheden om je 's nachts te verstoppen. Dat deed ik in een bos nabij Uithuizen.
Ik ontwikkelde een groter vertrouwen in de slaapplaatsen die ik vond en durfde het steeds vaker aan om in de ochtend te blijven liggen tot lang na het verschijnen van het eerste licht. Mijn slaaptekort tijdens de hittegolf werd nu omgezet in een slaapoverschot, en er begonnen soms wat gaten in de nacht te vallen. In de late ochtend hervatte ik de rit en zag ik afslagen naar Tweehuizen en Vierhuizen. Ik gokte dat het kleine plaatsen waren. Van Uithuizermeeden reed ik via Eirenmeeden naar Spijk. Het gaat vast goed met de huizenmarkt in Nederland, ik zie veel huizen verkocht staan in plaats van te koop. Voor de aardigheid kijk ik geregeld naar het huizenaanbod op de ramen bij makelaars. Ik vond zowaar een vrijstaande woning voor minder dan een ton in Zijldijk. Helaas heb ik al mijn geld verbrast aan fietsvakanties. Appingedam was een opvallend mooi plaatsje, ik herinner me dat Martin Tap, mijn enthousiaste leraar uit de vierde klas van de lagere school, hier vandaan kwam. Piepjong was hij nog, hij kwam net van de pedagogische academie toen ik les van 'm kreeg. Vijf jaar geleden overleed hij, op het internet is nauwelijks meer een spoor van hem te vinden. En tegenwoordig blijven grafstenen ook niet meer vijf eeuwen bewaard. De dood kan snel komen, de vergetelheid ook. Maar zolang zijn leerlingen (en zijn kinderen) leven, leeft hij voort.
Hoogezand stelde me teleur. Ik vond geen ander centrum dan een winkelcentrum, al had ik mijn bril niet op. Of het moet die niet al te interessante hoofdstraat zijn geweest. Kiel-Windeweer kende ik van een fietsreparatiecursus die ik er ooit volgde. Er was hier en daar een stukje bos in de buurt maar lang niet alles was geschikt en na een dwaaltocht in het donker was de vierde optie raak.
Ik lunchte in Veendam en dacht na. Eigenlijk had ik Groningen wel gehad. Drenthe ook. Maar had ik Friesland helemaal gezien? Nee, ik was dat alleen rondgereden, het middenstuk was nog steeds terra incognita. Ik ging eerst in de richting van Appelscha. In Annen stuitte ik op een grote rommelmarkt. Drentenaren trekken zich geen fluit aan van weersvoorspellingen en stallen gewoon hun oude boeken en lp's uit. Ik liep de markt een keer geamuseerd rond. Het had al een paar keer geregend, maar nu ging het hozen. Alle zeilen werden bijgezet om de koopwaar droog te houden. Ik ging zitten op de rand van een klein overdekt podium dat dienst deed als terras en wachtte een half uur. Daarna kwam de markt vroegtijdig ten einde. Appelscha zag er leuk uit, met name de kamelenmarkt zag er fantasievol uit maar was gesloten en ik moest sowieso een eind aan de dag breien. Ik vond een bos waar ik eerst een opdracht kreeg voordat ik het bos mijn bos mocht noemen: ik moest door de braamstruiken ploegen. Maar daarna kon ik kamperen in de open ruimte bij een vennetje en dat gebeurt niet zo vaak want normaal moet ik me verstoppen, maar dit bos was ontoegankelijk voor eenieder die braamstruiken schuwt.
Mijn leven begon nu toch decadente vormen aan te nemen. Uitslapen, ontbijten, twee kilometer fietsen en lunchen in Oosterwolde. Er zijn dagen geweest dat ik strenger was voor mezelf. Ik besloot naar Joure te rijden en moest daarvoor door Heerenveen. Daar was ik eerder geweest maar pas nu ontdekte ik het centrum. Misschien dat ik in Hoogeveen en Hoogezand ook ooit nog eens verrast wordt. Een oud wijf bitste zuur: 'Je mag hier niet fietsen'. Dat soort opmerkingen hoopte ik hier nu juist te ontvluchten, die hoorde ik in de Randstad genoeg. Elkaar om onnozelheden de les lezen, terechtwijzen, ik heb er een hekel aan. 'Elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden', zou een hedendaagse minister-president het noemen. Bemoeizucht en intolerantie, dat is het.
Joure had geen probleem met fietsers in de winkelstraat, zelfs auto's waren welkom. Hier vond ik weer de kanalen met bootjes, zoals ik ze eerder zag in andere Friese steden. Veel paste er niet op het programma met zo'n trage start als vandaag, want ik moest ook nog een puzzel oplossen. Waar kon ik een bosje vinden voor de nacht? Ik keek een half uur naar de kaart. Ik wilde noordwaarts, naar Leeuwarden, maar op die route was geen bos. West? Al geweest. Oost? Daar lag Heerenveen. Dan maar zuidwaarts. Maar het bos dat daar lag was een reservaat met nogal expliciete regels. Een beperkt aantal paden mocht op een beperkt aantal uren betreden worden, maar alleen op kousevoeten. Ik werd gedwongen weer door Heerenveen te rijden maar bij nader inzien stelde dat van west naar oost niets voor. Van zuid naar noord zou een ander verhaal zijn. Bij Mildam vond ik een fantastisch bosje van pakweg 100 bij 100 meter. Niet de standaardverboden (verboden tussen zonsondergang en zonsopkomst, verboden de paden te verlaten, verboden te fietsen), überhaupt geen bord. Helaas wist ik dat pas in de ochtend toen ik het pad vond dat gewoon tot aan de weg leidde. De vorige avond had ik in het donker twintig meter terug de fiets door een droge sloot geduwd en dwars door het bos heen gestruind.
Weer was het slecht weer. Fietsen in Friesland had zo geen zin. En de rest had ik wel gezien in dit deel van het land. Ik zat vast. Ik besloot om eens de wifi van de supermarkt te gebruiken. Het zou nog twee dagen slecht zijn en dan... de terugkeer van de zomer. 30°C in Limburg! Ik kon maar beter nu gaan pauzeren op een camping en dan weer volop gaan touren in zuidelijk Nederland. Ik nam nog een kijkje in mijn dode hoek, dat was Steenwijk, die plaats was al die tijd buiten mijn gezichtsveld gevallen. Eigenlijk was het best een kleine stad, maar het had wel een mooi plein met fraaie omringende panden. Mijn zoektocht naar een camping duurde langer dan verwacht want zonder enige gêne durfde men in deze regio een euro of 20 te vragen voor een verblijf met een klein tentje. In Brabant stond ik voor 9,75 op een viersterrencamping. Maar in Boijl was er een natuurcamping voor een betaalbare prijs. Ik had dan wel geen kampeerkaart maar er werd een oogje toegeknepen. Het gaat er echt op lijken dat ik mijn 7,5 jaar fietsen voltooi. En ik kijk nu al uit naar de zomer die ieder moment van start kan gaan.
-
12 September 2020 - 08:23
Traveljunk Leo:
De fietser die vermoord is in Ecuador was een Belgische jongen. Ik had voor zijn vertrek contact met hem. Hij was van plan een lange fietsreis te gaan maken. Na zijn taalcursus in Quito is hij vlak na zijn vertrek beroofd en vermoord. Bizarre ! -
14 September 2020 - 11:34
Richard Van Dijke:
Dat is inderdaad een bizar verhaal. Dank je voor deze opheldering. -
16 Juni 2021 - 21:00
Belle:
nieuwsblad.be/cnt/g765avnb over Joeri en zijn noodlot in Equador. -
17 Juni 2021 - 19:10
Belle:
“Zou dat te maken hebben met een belemmerde ademhaling, zeven uur per dag, iedere dag weer?” Nee. Longklachten hebben, net als allergieën de neiging om te verergeren naarmate men meer is blootgesteld aan hetgeen waar men overgevoelig voor is. Longklachten nemen ook toe bij het ouder worden. Ik neem aan dat je vroeger achter de bar ook het een en ander aan rook hebt binnengekregen? Zelf wellicht ook nog gerookt? Vroeger was er op internet nog iets te vinden over dat je van fietsen astma kon krijgen maar sinds wielrenners massaal faken dat ze astma hebben omdat een bepaalde astmamedicatie dus legale doping blijkt te zijn (mits ze echt astma hebben) is dat artikel niet meer te vinden tussen alle Froome en salbutamol-resultaten. Wielrenners zitten veel op de weg, je ademt daar fijnstof in, dus niet altijd gezond. Als je ooit nog eens naar een longarts gaat, zou ik zeer zeker ook melden hoeveel je gefietst hebt. -
17 Juni 2021 - 19:15
Belle:
Sorry voor alle spam maar in dit artikel wordt het goed uitgelegd: www.trouw.nl/nieuws/als-froome-zo-ziek-was-had-hij-moeten-stoppen~bd09c9fb/
Uit het artikel: Waarom hebben zoveel wielrenners last van astma?
"Ongeveer 10 procent van de mensen heeft astma. Bij topsporters, die inspanningsastma kunnen ontwikkelen, ligt dat hoger: 25 tot 50 procent. Het komt vooral bij sporters voor die in koude lucht trainen, zoals biatleten en schaatsers. Koude lucht inademen tijdens zware trainingen is niet goed voor de longen. Wielrenners hebben de jackpot als het gaat om slechte omstandigheden. Kou, fijnstof, pollen: ze komen alles tegen op de fiets. Er is een studie die aanwijst dat de helft van de wielrenners last heeft van inspanningsastma. Zwemmers kunnen het ook krijgen door chloordampen. Als je aanleg hebt om astma te ontwikkelen, is dat niet goed voor de longen."
-
19 Juni 2021 - 14:19
Richard Van Dijke:
Dank je voor het bericht over de Belgische fietser. Niet vreemd dat ik dat verhaal niet kende, het was van járen voor mijn fietsinteresse.
Ik blijf erbij dat het belemmeren van de ademhaling door mondbedekking niet gezond kan zijn, al is het misschien maar een beetje ongezond. Het is hoe dan ook momenteel niet salonfähig om zoiets, als het klopt, in het nieuws te brengen. Wat nog aannemelijker is is dat dit soort gezichtsbedekking een broeinest voor bacteriën vormt, wat vast geen gunstig effect heeft op de werking van de longen. 'Bij verkeerd gebruik' wordt daar vaak bij vermeld, maar verkeerd gebruik is bijna standaard, zeker op lange expedities, ver van de wasmachine.
De klachten die ik had passen overigens niet in het beeld van astma. En ze zullen zeker deels nog te wijten zijn geweest aan een ongezonde levensstijl/leefomgeving in het verleden.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley