Niet voor poesjes
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
26 Juli 2014 | Nederland, Hellevoetsluis
Op 3 september 2011 reed ik op mijn oude fiets het eiland af, de Haringvlietdam over en ik kwam op Goeree-Overflakkee terecht. Eerder had ik wel eens 100 km op een dag gefietst, maar op deze dag had ik er écht zin in. Ik reed tot mijn verbazing het hele eiland rond en keerde daarna weer over de dam huiswaarts. Er stond bijna 150 km op de teller. ‘Als dít lukt, als ik hiertoe in staat ben, waar zou dit kunnen eindigen?’, zo vroeg ik mij enthousiast af, ‘Vandaag Goeree-Overflakkee, misschien ooit heel Australië?’. Die gedachte is nooit verdwenen. Maar ik had nu andere plannen. Ik had immers in het afgelopen jaar, rijdend rond het grote meer Yssyk-Kul in Kirgizië, bedacht dat Japan een onderdeel moest gaan vormen van deze reis, en dat er meer nadruk moest komen te liggen op Nieuw-Zeeland; voor Australië was niet meer ruimte dan de vooraf geplande paar maanden. Daarin kon ik een kwart van de omtrek van Australië afleggen, van Darwin naar Brisbane. “Ik ben bijna een half jaar onderweg en herken een goed plan als ik er één bedenk. Ik raak simpelweg meer ervaren, en weet steeds beter wat goed voor me is en wat niet”, zo schreef ik in mijn blog, destijds in Hongkong, en ik doelde op Japan en Nieuw-Zeeland. Haha, wijsneusje. Nu, tien maanden verder, zijn de inzichten toch weer gewijzigd. Want iets recenter heb ik u verteld over het onderscheid dat ik maakte tussen prestatiefietsers en cultuurfietsers, en dat ik mij meer thuis voelde in de eerste categorie. Het onderscheid tussen deze categorieën deugde niet helemaal, want het gaat voorbij aan de vreugde die ik beleef aan het rijden door de natuur. Het leek alsof prestaties voor mij belangrijker zijn dan het ervaren van de wereld om me heen. Dat mag dan zo zijn in overdadig bewoonde gebieden, maar niet in steppes, woestijnen en lege berggebieden. En zo ging ik met andere ogen naar Japan kijken. Het had een bezoek moeten worden met een grotere nadruk op cultuur, maar inmiddels was mijn behoefte aan het ervaren van vreemde culturen juist nog verder afgenomen. Vanaf het moment dat ik begin oktober vorig jaar de leegte in China achter me liet en de grote stad Chengdu bereikte, tot aan het moment dat ik, een half jaar later, de chaos die Indonesië heet verliet, heb ik mensen om me heen gehad. Drukte. Maar ook veelal goede voorzieningen, en goede wegen. De drukte werd me soms wat teveel, en de uitdaging te mager. Op goede wegen werd het soms een uitdaging om een maximaal aantal kilometers per dag te halen en perste ik er soms een ‘one hundred and eighty’ uit. Maar het mocht van mij allemaal wel weer wat spannender. Het moest weer een strijd worden. Een strijd van een man die de elementen trotseert, leegtes doorkruist en wiens voornaamste zorg veiligheid en water is. De laatste maanden was de reis, tja, meer iets voor poesjes geweest. En dat moest nu anders. Ik wilde een uitdaging. Ik wilde weer vechten. Iets dat níet voor poesjes was. En Japan past niet meer in dat plaatje. Want ik wilde een onmetelijke leegte, hitte. En dan was Australië, het land dat ik in het oorspronkelijke plan zou bereizen na Indonesië, natuurlijk een perfect land. En dus ging ik mij gewoon weer richten op Australië en Nieuw-Zeeland. Ik pakte Google Maps erbij en bekeek wegen en foto’s van Australië. Anderhalf jaar geleden had ik nog wat twijfels over dit land: “Kijk nou, het ziet er overal hetzelfde uit, een weg, links leegte, rechts leegte. Overal, zodra je de bewoning verlaat. Wil ik daar echt fietsen?”. Nu was het anders. Nu ging ik kwijlen. Dit was precies wat ik zocht. Ook zoomde ik in op Nieuw-Zeeland. “Dat ziet er goed uit, daar wil je vast wel naartoe”, zei iemand die over mijn schouder meekeek. Maar ik keek met het oog van een avonturier. “Totaal ongeschikt”, zei ik. Mooi golvend landschap, dat wel, maar overal zag ik aanwijzingen dat ik wildkamperen kon vergeten. Altijd was daar ergens op de foto die boerderij, die kudde schapen, dat prikkeldraad of een ander signaal dat zei: “Toestemming tot kamperen vereist”. En dat vond ik een bezwaar. Het was niet het avontuur dat ik voor ogen had. Nieuw-Zeeland, dat was toch het woeste eiland met die kraters, met die machtige bergwereld? Ik dook er verder in. En de verhalen bevestigden mijn vrees. Nieuw-Zeeland is een schapenland. Het is vrijwel volledig gecultiveerd. Het is een braaf land met weggetjes en boerderijen, vol fietsers en volle campings. Ja, die kraters zijn er ook, als pretparkattracties verspreid over het (noorder)eiland. Het zuidereiland kent nog wel een ruig deel zonder schapenweiden. Maar ook zonder wegen. En dat is toch nog wel één van mijn minimumeisen die ik stel aan een route: er moet op zijn minst een weg of pad lopen. “Nieuw-Zeeland is misschien leuk voor fietsers die na Europa wel eens iets anders willen zien. Voor fietsers die reeds in Afrika of Azië gefietst hebben kan dit land nogal saai aandoen”, zo las ik in het verslag van een andere fietser. Ik wist voldoende. Dit land was totaal niet waar ik naar op zoek was. Ik schrapte Nieuw-Zeeland. Daarmee sneuvelde het oorspronkelijke eindpunt van mijn plan om in twee jaar van Nederland naar de andere kant van de wereld te fietsen. Maar ten eerste was het plan inmiddels al uitgebreid met Zuid-Amerika, en ten tweede was Nieuw-Zeeland een beetje een raar eindpunt. Je moet er hoe dan ook naartoe vliegen en zodra je geland bent heb je het gehaald. Voor de vorm kan je nog een ererondje fietsen en dat was het.
Het was me duidelijk. Australië was precies wat ik nodig had en ik had er nu met het vervallen van Japan en Nieuw-Zeeland heel veel tijd voor. En die oude gedachte was inmiddels weer omhoog gekomen: “Zou ik ooit Australië rond kunnen rijden?”. Welnu, als ik dat toch ooit wilde, waarom dan niet nu? Ik dook in de informatie over klimaten, over windrichtingen, over seizoenen. En in mijn enthousiasme verzon ik er nog een plan bij: “Waarom zou ik niet ook nog een keer dwars door het hart van het continent rijden, als bonus?”. Het werd een hele puzzel. Maar ik wist dat het plan er vroeg of laat zou liggen, want het moest er komen. Waar een wil is is een fietsroute.
Bij de realisatie van het plan krijg je te maken met extra factoren. Ik kon dan wel een startdatum in gedachten hebben, maar er waren nogal grote seizoensinvloeden op de vliegticketprijzen. Mijn geplande vertrek lag midden in het hoogseizoen. Financieel gezien was het slim om nog vóór juli te vertrekken. De verhoogde ticketprijzen hielden aan tot medio augustus. Vóór juli vertrekken zou betekenen dat mijn verblijf in Nederland een haastige aangelegenheid zou worden, half augustus vertrekken zou wel erg veel vrije tijd opleveren, en de huur zou langer doorlopen dan gepland. Maar het idee om voldoende tijd te nemen voor mijn vertrek uit Nederland beviel mij het meest. Even wat extra quality time. En dus boekte ik een ticket naar Darwin voor de 13e augustus. Omdat de vlucht naar huis met maatschappij Garuda mij zo goed bevallen was én ten behoeve van de continuïteit van mijn reis vlieg ik opnieuw met deze maatschappij, met een stop van een halve dag op Bali. Met Jetstar vlieg ik door naar Australië.
Tot het eind van het jaar heb ik tijd voor Australië. Dat betekent dat ik vierenhalve maand heb voor het volgende plan: de doorsteek van Australië moet om klimatologische redenen aan het begin plaatsvinden, dus start ik met het traject Darwin – Port Augusta. Daarna begin ik aan mijn ronde ‘tegen de klok in’, Port Augusta – Port Augusta, waarbij ik de meest bewoonde gebieden tracht te mijden en derhalve mijn ronde niet langs de kust maar door het binnenland laat voeren (zie afbeelding). Hoofdwegen zullen afgewisseld worden met ongeasfalteerde wegen. De staart van de reis is het traject Port Augusta – Adelaide.
Vanwege mijn verlate vertrek gaat het er op neerkomen dat ik steeds gedurende 12 dagen 115 km per dag zal moeten rijden en dan drie dagen rust kan nemen. En dat vierenhalve maand lang, dus moet ik deze cyclus 9 maal doorlopen. Het is een krankzinnig plan maar het is wat ik nodig heb. Of ik het kan en of ik het onderweg blijf willen is nog de vraag, maar in het verleden behaalde resultaten bieden hoop en vertrouwen. Ook al was ik kapot en gedemotiveerd na mijn steppetocht in Centraal-Azië, toch geef ik mezelf een kans van slagen: het zal over het algemeen minder heet zijn, de wegen zullen beter zijn en als er voorzieningen zijn zullen ook die beter zijn. En ik denk in te kunnen lopen op het schema door op sommige dagen fors boven die 115 km uit te komen. Dat geeft wat armslag op het vervolg van het traject.
In januari 2015 zet ik mijn tocht voort in Zuid-Amerika. Ook hier was het samenstellen van een route een flinke puzzel, maar de ruwe schets is klaar. In Zuid-Amerika ga ik het hélemaal anders doen, daar ga ik namelijk met de klok mee. Het beoogde startpunt is Ushuaia, de zuidelijkste stad ter wereld, op Vuurland in het puntje van Argentinië. Het zal ook het eindpunt zijn. In het tijdsbestek van ongeveer een jaar zal ik bijna alle landen van Zuid-Amerika aandoen voor zover ze redelijkerwijs op de route liggen. Er liggen wel een paar wegblokkades voor mijn wielen. Een doorgang via Colombia lijkt niet mogelijk omdat de Colombiaanse grensgebieden momenteel probleemzones zijn. Maar om Colombia kun je heen. Ten tweede houdt in het noorden van Brazilië, komend vanuit Frans Guyana, de doorgaande route op zodra de Amazone bereikt wordt. Maar een boottocht over enkele honderden kilometers over de Amazone en een voortzetting door het binnenland in de richting van Bolivia klinkt mij aantrekkelijk in de oren.
Ik heb geen reden om een land over te slaan omdat het niet bij me zou passen. Zuid-Amerika lijkt geen landen te hebben waar religie met een trechter je oren ingepropt wordt. En zolang ik de grote steden mijd lijkt het met de overbevolking wel mee te vallen. Wel zijn er in het oostelijk deel van het continent grote stukken ruimte in gebruik als landbouwgebied, en daar kon ik wel eens vrij snel op uitgekeken raken. Door centraal over het continent zuidwaarts te blijven rijden moet dat probleem te ondervangen zijn.
Net als bij Australië kijk ik mijn ogen uit bij het zien van beelden van Zuid-Amerika. Ik kijk in het bijzonder uit naar de extremen in variatie in de landschappen van Chili (koele bergmeren en droge woestijnen), de leegte van de pampa’s van Argentinië, de zoutvlakte van Bolivia, de bergwereld van Peru, maar aan de andere kant ben ik toch ook wel weer heel nieuwsgierig naar de exotische sfeer in een stad als Paramaribo.
Met voorbereidingen wil ik niet te lang bezig blijven. Globaal de lijnen uitzetten, tickets, visa en vaccinaties op orde hebben, uitrusting aanvullen en klaar. Ik vind het wel prettig om de vrijheid te hebben om ter plaatse alles nader in te vullen. Ik vind het vermoeiend om thuis de details in te moeten vullen. Om uit te moeten zoeken of route B misschien interessanter is dan route A. Om te zien wat er op mijn route ligt aan bezienswaardigheden. Ik zie het wel. Verras me maar.
Eén ding wil ik nog over de voorbereiding kwijt. Eerder had ik al gelezen dat Australië niet werkt met stempels of stickers in een paspoort, maar dat een visum na aanvraag op elektronische wijze aan je paspoort gekoppeld wordt. Het kwam op mij over als simpele formaliteit. Maar toen ik er daadwerkelijk één moest hebben was het beeld toch anders. Je wordt geacht online een zeer uitvoerig formulier in te vullen en ze vragen je werkelijk het hemd van het lijf. De leukste vraag vond ik die waarbij ik op moest geven in welke landen ik het afgelopen jaar was geweest, met per land de datum van aankomst en vertrek. De Australische autoriteiten weten graag precies wat ze binnenhalen. En met het invullen van het formulier was ik er nog niet. Mijn opsomming van landen resulteerde in het verzoek om een longfoto, omdat ik langer dan 3 maanden in een tbc-risicogebied was geweest. Voor de autoriteiten was in Nederland alleen het hoofdstedelijke Onze Lieve Vrouwe Gasthuis bevoegd om deze foto te maken, maar misschien moet ik gewoon blij zijn dat ik niet naar Berlijn hoefde. Of Milaan. Efficiënt is het allemaal wel. Er werd groen licht gegeven vanuit Nederland, en nog voor ik thuis was lag het bericht over de toewijzing van mijn elektronische visum in mijn elektronische brievenbus. De helft van de benodigde visa is daarmee binnen, want tot mijn stomme verbazing leerde ik dat ik verder in de komende anderhalf jaar alleen voor Suriname een visum nodig heb.
Eerder berichtte ik al over de geneugten van het leven in Nederland na een lang verblijf elders, over de overvloed aan goed eten, over de rust en over al die handige voorzieningen. Daar zal ik nu nog iets meer over zeggen. Als je lang wegblijft uit Nederland en je hebt het naar je zin, dan bestaat de neiging om net wat negatiever te worden over Nederland dan gerechtvaardigd is. Het slechte weer, het geklaag, de dagelijkse meninkjesprogramma’s op tv. Je zit in Vietnam en leest over de ‘zwartepietdiscussie’ of over een uitspraak van Geert Wilders die het hele land in rep en roer brengt, en je denkt: ‘Pff, wat ben ik blij dat ik heel ver weg ben. Geneuzel’. Maar dan kom je thuis en op een incidenteel buitje na is het iedere dag mooi weer (sinds wanneer is dát?). En al het Nederlandse geklaag, de meninkjes en het geneuzel gaan even gemakkelijk langs me heen als aan de andere kant van de wereld. Nee, het leven is zo slecht nog niet in Nederland. Maar dat wist ik eigenlijk al voordat ik ging fietsen. Ik ben niet vertrokken omdat ik het slecht had, ik ben vertrokken omdat ik in slaap dreigde te vallen.
Maar een verblijf tussendoor van een paar maandjes is goed uit te houden. Het was een bijzonder aangename periode waarin ik alles kon doen wat ik nog wilde doen, want ik zat ruim in mijn tijd. Die tijd werd alleen maar ruimer omdat de verhuurder van mijn flat in verband met geplande renovaties bij het verlaten van de woning niets méér van mij verlangt dan de boel leeg en schoon achter te laten. Geen stucwerk, geen plafonds witten, geen aanpassingen ongedaan maken. Heel fijn.
Ik nam mijn positie weer in als vrijwilliger achter de bar van het veelgeprezen doch onvolprezen subcultureel poppodium Baroeg in Rotterdam (28 km fietsen naar de kroeg is tegenwoordig een eitje) en trof er mijn collega’s en vrienden weer. En ik realiseerde me dat het niet vanzelfsprekend is dat je zo’n groot, leuk netwerk om je heen hebt, en dat ik dat steeds definitiever achter me ga laten. Maar er zijn grotere krachten werkzaam. Ik moet blijkbaar iets anders doen.
Als je weg bent, gaat in Nederland het leven gewoon door. Er was in mijn kring een huwelijk geweest en aan diverse kanten waren baby’s geworpen. Voor twee oude bekenden was het leven juist níet doorgegaan. Ik sprak vrienden en familie en vertelde honderduit over mijn bestaan op de fiets. Maar ergens was er dat omslagpunt. Toen was het goeddeels gedaan met de verhalen en met het bekijken van foto’s, en verdwenen de herinneringen naar de achtergrond. De blik werd op de toekomst gericht. Op een zeker moment was mijn fiets weer rijklaar. Bike4travel uit Rotterdam had er voor gezorgd dat mijn invalide brik weer als nieuw was. Geen ander geluidje meer dan rubber over asfalt. Ik reed een route van 35 km langs Rockanje, Oostvoorne en door Tinte, en maakte daar mijn dagelijkse rondje van. En ik keek weer om me heen, fietsend door de polders, en hield me weer bezig met de grote vragen des levens. Waarom zie ik wel veel pluizige jonge zwanen en ganzen, maar nooit eens een nest donzige babyreigers? Terwijl ik zoveel grote reigers zie. Ik zocht het op en het bleek dat reigers niet worden geboren. Ze worden direct in volwassen toestand door boeren in het landschap geplaatst. Wist ú dat?
Het interieur van mijn huis veranderde bijna met de dag. Het ene moment was ik mijn hoekbank kwijt, het andere moment mijn plasma tv, mijn magnetron, mijn salontafel of mijn diepvrieskast. Ook al trekt het ook veel idioten aan, Marktplaats leeft. Ik zette ook mijn zinnen op Ebay.nl maar merkte al gauw dat Marktplaats zich in Nederland verhoudt tot Ebay zoals Facebook zich vijf jaar terug verhield tot Hyves. Het één een bruisende plek, het ander een internetkerkhofje. Ik moet zeggen dat het mij zeer beviel, het runnen van mijn winkeltje (notitie aan mijzelf: ondernemerschap = toekomstoptie). Om mijn woonkamer niet al te kaal te laten worden haalde ik allerlei afgeschreven attributen van de zolder om op een aangename wijze mijn laatste weken door te brengen. In een versleten leunstoel keek ik op een klein oud tv’tje naar het WK. Met een spectaculair rokende stofzuiger poogde ik vrijgekomen stoffige hoeken te fatsoeneren. Deze fase is ook een mooi moment om afscheid te nemen van bezittingen waarvan je eigenlijk weet dat je ze nooit meer nodig zult hebben, ook al is dat afscheid niet altijd eenvoudig. Honderden zelf samengestelde cassettebandjes, ruim honderd videobanden, honderden gebrande cd’s met muziekcompilaties. Dat zijn duizenden uren huisvlijt, niet alleen de oorspronkelijke acties, zoals het opnemen van nummers van de radio of programma’s van tv, maar ook alle tussentijdse conversies, zoals het op tape zetten van singletjes, en later weer het digitaliseren van tapes. Duizenden uren huisvlijt, resulterend in het geluid van vier vuilniszakken die op de bodem van een ondergrondse vuilcontainer kletteren.
En zo vindt er geleidelijk aan een grote verschuiving plaats. Alles schuift één of meer verdiepingen door naar beneden en het duurt niet lang meer of de verplaatsing is voltooid. Het huis zal leeg zijn en al mijn bezittingen zullen gereduceerd zijn tot enkele dozen met inhoud, ondergebracht bij familie. Nog even en ik overhandig mijn huissleutels aan de opzichter en trek de deur achter me dicht.
Schuin beneden werd een dochter geboren toen ik hier kwam wonen. Deze maand werd ze 16. Dan realiseer je je hoe de tijd vliegt, en dat het zo langzaamaan eens tijd wordt om op te zouten. Los van de fysieke verschijning van de jongedame in kwestie.
Mijn besluit om een bestaan als fietser te leiden heeft de intensiteit van mijn leven veranderd. Ik ben mij veel meer bewust dat ik leef, ervaringen zijn veel heviger dan voorheen. Fietsen maakt je nogal gelukkig en dat schijn ik ook uit te stralen want veel vaker dan voorheen word ik tijdens het fietsen vriendelijk toegelachen of begroet. Fietsen is een tweede natuur geworden. Geen zin in fietsen bestaat niet meer. Ik heb zin om te fietsen, of ik doe het gewoon.
Met het oog op de (ingecalculeerde) risico’s die ik ga nemen moet ik voorzichtig zijn met wat ik zeg (één aanvaring met een niet-geamuseerde slang en het kan gedaan zijn), maar ik heb het gevoel dat er nog een heel leven voor me ligt. Alles is mogelijk, overal, met nieuwe mensen, op nieuwe plaatsen. Alles ligt open, ik ben vrij en ongebonden en kan een hele nieuwe toekomst inrichten.
De stap die ik maakte blijft ook niet onopgemerkt. Ik werd benaderd door het team van tv-maker Joris Linssen, mogelijk waren ze geïnteresseerd in mijn verhaal. Ik had een oriënterend gesprek, maar het feit dat ik half augustus alweer zou vertrekken was mogelijk een struikelblok. Ik heb dan ook niets meer vernomen. Ik moet zeggen dat deze aandacht erg plezierig is. Dat zo’n tv-item niet doorgaat is jammer, maar belangrijk is het niet. Belangrijk is dat over enkele weken mijn avontuur hervat wordt, daar gaat het om. Kijk ik er naar uit? Nou, eigenlijk is de situatie precies hetzelfde als vorig jaar. Ik weet simpelweg niet waar ik aan begin. Ja, ik heb wel een idee, maar het is wederom te groot om te bevatten, om me werkelijk voor te stellen hoe het zal zijn en hoe het gaat bevallen. Hoe groot is onmetelijk, hoe ver is eindeloos? Het leven hier en nu is zeer comfortabel en dat valt straks allemaal weg. En de start is lastiger dan vorig jaar. Toen stapte ik gewoon op de fiets en reed weg, maar nu zal ik eerst lang moeten vliegen en wachten en vliegen en wachten en vliegen, en dan zal ik mij ter plaatse moeten bevoorraden. En als ik vermoeid ben na de vlucht zal ik een plek in de natuur moeten zoeken om te rusten, want in een overvol hostel ga ik niet tot rust komen. En iets anders dan een bed in een slaapzaal kan ik me in dit land financieel niet veroorloven. Kortom, er zijn wat factoren die de juichstemming wat drukken, maar ik zal juichen zodra ik Darwin uiteindelijk verlaat en zuidwaarts rijd. Ik heb voldoende lichaamsspek om weer een nieuwe uitdaging aan te kunnen gaan en niet alleen de voorraad brandstof is aangevuld, ook één der motoren, mijn muziekcollectie, is volledig gereviseerd. Ik merkte vorig jaar dat deze collectie een duidelijk hiaat had, namelijk muziek uit mijn kindertijd, dus ben ik recentelijk in de muziekhistorie gedoken om wat fraai materiaal boven te halen uit die periode. Geen Abba natuurlijk, dat is gay. Nee, in plaats daarvan trek ik nu gewapend met Barbara Streisand, The Boys Town Gang en Pussycat ten strijde tegen hitte, zand en vliegen. En ontvang ik met genoegen al het positieve dat op mijn weg komt. Ik wil niet generaliseren, je mag niet iedereen over één kam scheren, maar Australiërs lijken mij een uiterst vriendelijk volk.
Over een maandje zou de eerste etappe, een halve doorsteek van het continent, achter de rug moeten zijn en ik gok erop dat u in Alice Springs opnieuw van mij gaat horen.
P.S. 1 De informatie onder ‘Reisdetails’ heeft een update ondergaan.
P.S. 2 Nee, de daders van mijn verhoogde kijkcijfers hebben zich niet gemeld.
P.S. 3 ‘Als er een reactie wordt geplaatst bij je blog, zie jij dat dan altijd?”, vroeg iemand mij laatst. Ja, bij welk verhaal het ook is, ik krijg een e-mail en ik lees de reactie. Ze werken erg motiverend, dus blijf reageren.
-
26 Juli 2014 - 09:26
Monica:
Australië gaat zeker leuk worden! Heb je zo'n hoed met een netje eraan? (Of zoiets) in die droge gebieden word je denk ik gelijk besprongen door ontelbare vliegen als je even stopt met fietsen. Het liefst kruipen ze in ogen, neus en oren .... Veel plezier. -
26 Juli 2014 - 10:20
Richard Van Dijke:
Dank je, Monica. Ik ben aan een nieuwe hoed toe, die ga ik ter plaatse kopen, en een net om over hoed en hoofd te spannen neem ik mee. Die vliegen zijn vrij berucht, ik ben benieuwd naar deze confrontatie. -
26 Juli 2014 - 11:08
Richard Van Dijke:
Erik, die vliegen hebben echt nóg meer dorst dan jij. Kijk maar eens waar ze inkruipen volgens Monica. Ik kan niet geloven dat die vliegen denken: “Damn, a wobbly cork. I’m off” (vliegen gaan recht op hun doel af en kunnen erg goed in het Engels denken).
Maar er is vast wel een andere toepassing te vinden voor die te verzamelen kurken. Het middel heiligt de doelen.
-
28 Juli 2014 - 07:47
Erwin:
Mooi geschreven en gerelativeerd! Ben nu al benieuwd naar je volgende blog. Het prikkeld wel steeds mijn fantasie. -
31 Juli 2014 - 22:20
Rob:
Ik wens je een hele goede reis en hoop dat je gezond blijft en ervan zult genieten. Suc6! -
07 Augustus 2014 - 17:58
Cor En Els:
Hallo Richard
Ook weer genoten van dit verslag.
Het schiet weer op voor je voor de nieuwe reis
en wensen je alle goeds blijf gezond succes en geniet ervan.
We kijken weer uit naar je
verslagen.
Groetjes Cor en Els
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley