De vrouwen van Spitting Image
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
09 Mei 2016 | Kazachstan, Alma-Ata
03-04-2016 Drie jaar verstreken sinds vertrek
21-04-2016 In totaal 60.000 km gereden
Dan verwerk je op 20 april één van de artiestennamen van Prince in je blog, en dan overlijdt op 21 april Prince. En dan was er nog iets. Ik had geschreven dat het nooit regende. Dat moet ik natuurlijk niet doen. Daar zou ik de gevolgen van ondervinden.
Het was zwaarbewolkt toen ik mijn hotel in Balkhash verliet. Ik moest nog boodschappen doen en ik was voor het eerst sinds Bolivia in een stad waar een supermarkt een onbekend verschijnsel is. Ik scharrelde alles wat ik nodig had bij elkaar bij kleine kruideniers en marktkraampjes, reed weer de leegte in en sliep weer temidden van struikjes, schorpioenen en wandelende takken. Mijn fietscomputer liet me in de steek; eerst waren er haperingen en daarna gaf het ding geen snelheid meer aan en was hij alleen nog van nut om de tijd en de temperatuur af te kunnen lezen. Met kilometerpalen en Google Maps zou ik in het vervolg mijn vorderingen bijhouden. De mensen hier waren onverminderd nieuwsgierig naar waar ik vandaan kom en ik deed mijn best dit duidelijk te maken, maar het is uiterst lastig de juiste uitspraak te pakken te krijgen. Ik had al begrepen dat 'Galandia' (Holland) uitgesproken moet worden als 'Gaalaaandja', maar denk vooral niet dat je er met de juiste uitspraak van de A's al bent. Twee mevrouwen in een winkeltje hebben tien minuten lang gedacht dat ik uit Thaailaaandja kwam, totdat het misverstand duidelijk werd toen ook een nieuwe klant wilde weten waar ik vandaan kwam. Later leerde ik dat ik het me veel makkelijker kon maken door 'Niderlandy' te gebruiken. Voor de mensen die doorvragen had ik mijn route uitgeschreven in cyrillisch schrift, en het was een nieuwe ervaring om mensen vlot mijn schrijfsels op te horen lezen terwijl ik zelf moeite had het te ontcijferen. Ik passeerde de afslag naar Alma-Ata en dat had gevolgen: de weg werd slechter en rustiger en ik zou een tijd geen huis, winkel of tankstation meer zien. De wind had me vertraagd maar ik lag inmiddels weer op schema en kon het me veroorloven om op een mooie ochtend wat langer te genieten van de rust voor ik vertrok, liggend in mijn tent waar de zon op scheen, de tentflappen open voor een koele bries, zicht op velden met klaprozen en als er geen verkeer reed alleen maar het geluid van vogels. Als ook die zich op een windstil moment niet lieten horen was het volledig stil, helemaal niets meer, behalve dan het monotone geluid van de band Tinnitus die onder mijn schedeldak met een permanente oefensessie bezig is.
Ik reed een heuvelachtig gebied in, het werd steeds groener en plots waren er ook veel kleine vliegjes, ongeveer dezelfde als in Peru, met dezelfde intentie om mijn bloed te verzamelen, maar gelukkig bleef de hinder tijdens het fietsen beperkt. Ik kwam op een kruising waar een dorpje lag en ging op zoek naar een winkel om mijn vochtvoorraad aan te vullen. Ik vond er één en trof een mevrouw achter de toonbank met een poppenachtig gezicht en een grommende stem. Ik vroeg om een fles Fanta en de mevrouw zei iets tegen een denkbeeldige persoon naast haar. Schijnbaar denkbeeldig, want plots veerde er een andere vrouw vanaf haar ligbed achter de toonbank omhoog. Er volgde een conversatie:
Verkoopster: Grrrrrr. Grommmm. Gorrrm.
Beiden: Hahahahahahaha.
Verkoopster: Gombrrr. Gorom. Gromm.
Beiden: Hahahahahahaha.
Het was alsof ik midden in een scène van Spitting Image terechtgekomen was, die Britse satirische poppenserie die ik halverwege de jaren 80 op tv volgde. De verkoopster wees naar mijn helm die ik opgehouden had en zei iets, ik meende in haar gegrom het woord 'idiot' te horen. Het was beslist aardig bedoeld. Later kwam ze naar mijn fiets kijken en bewonderde het zwaarbepakte geheel voor ik weer verder reed. De voortekenen waren er al geweest maar de klap kwam toch hard aan. Het was uit met de pret. Na 11 dagen lag de leegte achter me en reed ik weer tussen de akkers. Gelukkig waren het grote akkers en dat gaf nog een gevoel van ruimte, maar in de avond, toen ik in de bewoonde wereld strandde, werd ik hardhandig geconfronteerd met mijn nieuwe realiteit; het kostte me anderhalf uur om een geschikte kampeerplek te vinden.
Ik doorkruiste het chaotische Shu en kwam langs de afslag naar de Oezbeekse hoofdstad Tashkent. Vanaf dat punt was de weg weer onberispelijk en vloog ik in de richting van die andere grens, de Kirgizische. Eigenlijk zou ik alleen de grens over om weer recht te hebben op 15 nieuwe dagen in Kazachstan, maar een rustpauze in de Kirgizische hoofdstad Bishkek kwam me eigenlijk wel goed uit. Nog eenmaal sliep ik achter een rij bomen in een regio vol landbouw, dorpen, honden en regen en ik waande me weer in Europa. In de ochtend trok ik mijn natte schoenen aan, duwde mijn fiets door natte klei naar de weg en verheugde me op een hotelkamer. Iedere dag vanaf mijn vertrek in Balkhash had ik op zijn minst één bui gehad, aanvankelijk onschuldige spetters tot steeds serieuzere buien. Het zou alleen maar erger worden. Ik reed 10 km naar de grens, kwam nogal moeizaam Kazachstan uit en eenvoudig Kirgizië in en reed de resterende 20 km naar Bishkek.
Bishkek, die chaotische smogstad, waar je eigenlijk alleen verblijft om visa te verzamelen. Als je net het onverwacht interessante Boekarest en het wonderlijke Astana achter je hebt gelaten is deze stad nogal een tegenvaller. Ik reed door de drukke straten; links van me reed veel verkeer dat naar de kant wilde, rechts van me stond veel verkeer dat weer wilde gaan rijden. Aan alle kanten was het uitkijken niet gesneden te worden. Het hostel waar ik in 2013 verbleef en waar ik lyrisch over was geweest was nu gesloten en dat kwam mij niet slecht uit want ik wilde geen herhaling van zetten en zo kwam ik niet in de verleiding. Maar eigenlijk wilde ik niet eens meer naar een gedeelde slaapkamer, het lukt mij simpelweg niet meer om in 'dorms' te slapen en ik heb tegenwoordig meer behoefte aan privacy. Ik probeerde eerst een paar hotels maar het werd me al snel duidelijk dat mijn financiële grenzen overschreden werden. Dan toch maar weer een dorm, en ik nam mijn intrek in een hostel. Ik nam een douche en ging de stad in om geld te pinnen, wat nog best een uitdaging was, en om boodschappen te doen. Een medefietser sprak me aan, hij wilde hier een Chinees visum ophalen maar was knap radeloos want China lag ernstig dwars. Nadat ik zelf hier bot gevangen had in 2013 was ik naar Hongkong gevlogen voor een visum. De situatie was een maand later weer verbeterd, maar in maart van dit jaar waren de regels weer verscherpt. China kwam nu niet in mijn plannen voor, vooral vanwege het gedoe, dus ik kon geen andere tip geven dan naar Hongkong te vliegen. De tip die hij mij nog gaf was dat er speciale accommodatie in de stad was uitsluitend voor fietsers, opgezet door een fietsenthousiasteling. Dat hield ik in het achterhoofd. Ik bracht de verdere dag door in het hostel, in de gemeenschappelijke ruimte waar ook de familie die dit hostel runde zelf woonde. Eindeloos rekte ik de avond om maar niet in de dorm te hoeven liggen, waar ik toch alleen maar wakker zou liggen. Uiteindelijk ging ik toch. Als het nu alleen maar wat backpackers waren dan was het nog te doen, maar de lage prijzen trekken ook locals aan en niet voor het eerst in mijn slaapzaalcarrière gingen halverwege de nacht de lichten aan, sjokten er lijvige locals binnen, rommelden wat, vielen op een bed neer en ronkten en ruftten de rest van de nacht vol. Ik sliep van 4 tot 7 en werd toen wakker van de rooklucht. Het viel me op dat het eigenlijk nogal verschaalde rook was en daarna zag ik dat het raam opengezet was. Oja, zo was Bishkek, ik herinnerde het me weer. Juist op de meest frisse momenten van de dag valt op hoe smerig de lucht is.
Ik zette een streep door een meerdaags verblijf. Vermoeid en verward ontvluchtte ik Bishkek en zette weer koers naar de Kazachstaanse grens voor mijn volgende trip: via Alma-Ata naar het Altyn Emel National Park en via een andere route weer terug naar Alma-Ata en uiteindelijk weer Bishkek. Vreemd genoeg was Kazachstan binnenkomen aanzienlijk eenvoudiger dan er uit rijden, vooral omdat ik nu langs het autoloket mocht en me niet aan hoefde te sluiten bij de meute voetgangers. Het deed me goed weer terug te zijn, ook al mocht ik die avond weer vechten tegen wind en regen om mijn tent op te zetten. Die regen werd serieuzer. Aan opklaringen in de ochtend doen ze hier niet, het miezert of giet gewoon door in de ochtend. En ook al kwam de zon soms terug, toch werd dat meer en meer een incident. Soms regende het gewoon door tijdens een doorbraak van de zon. De regen in de nacht en het getik op de tent in de ochtend begonnen na enige dagen een nogal deprimerend effect te hebben. En op een inspirerende omgeving moest ik ook nog even wachten. Ik legde de drukke kilometers naar Alma-Ata af en reed 20 km door de stad. Ik zag er niet veel van op die drukke verkeersader en dat zou zo blijven want voor nu liet ik deze stad liggen; op de terugweg zou ik er langer blijven, afhankelijk van de tijd die er van mijn 15 dagen over was. Wel deed ik nu boodschappen, en terwijl ik in Astana zo overweldigd was geweest door alle nieuwe ervaringen, zo was alles hier zo ontnuchterend gewoon. Weer Bonduelle doperwten in plaats van die fantastische potten vol gekruide rauwkostvariaties. Ik reed de stad uit door het relatief nette verkeer zonder roekeloze minibusjes en daarna nog lange tijd door dorpjes. Ik was wel weer toe aan een portie leegte, ik had wel weer voldoende auto's, mensen, honden en vee gezien. Gelukkig droogden de dorpen uiteindelijk op. Op mijn route bedoel ik. Voor het overige bleef alles een natte bende. In één van de laatste dorpen merkte ik dat ik in een heel ander soort Kazachstan was terechtgekomen dan daarvoor. Ik had juist geconstateerd dat er weliswaar moskeeën stonden in dit land maar dat er nooit geluid uit kwam. Dat soort dingen moet je nooit constateren. Ik onderging de oproep voor het gebed en keek naar de groepjes mannen die in de straat gehurkt bijeenzaten, alsof ze een stamoverleg voerden, en naar de vrouwen die fruit verkochten. Aan het eind van het dorp trof ik een openbaar schijtgat, omgeven door drieënhalve muur. Bij gebruik van deze faciliteit had je door de ontbrekende halve muur zicht op het verkeer en vice versa. Er lag ook afval en ik voegde het mijne er aan toe want het dorp had geen vuilnisbak. Eerder had ik me afgevraagd waarom Sacha Baron Cohen als Borat uitgerekend zijn pijlen gericht had op Kazachstan terwijl dit land zoveel ontwikkelder leek dan vele regiogenoten, maar hier verloor die vraag voor enige tijd zijn relevantie.
Ik realiseerde me ineens, zonder enige aanleiding, dat ik misschien wel meer dan een maand geen lekke band meer had gehad. Domme realisering natuurlijk. Terwijl ik mijn band plakte, en dat ook de volgende dagen nog een paar keer mocht doen, kreeg ik toch echt zicht op een leeg, dor landschap. Ik verheugde me op de droogte, dan konden eindelijk tent, slaapzak en kleding eens goed drogen, maar toen ik in de nacht weer wakker werd van de regen op mijn tent wist ik dat ik geduld moest hebben. In de ochtend presteerde ik het om op de 100 meter van mijn slaapplaats naar de weg mijn fietscomputer te verliezen. Ik zocht en zocht maar vond niets. Het scheelde dat hij toch al niet meer werkte. Mijn vorige VDO begaf het pas na jaren, deze VDO M4WL al na 3,5 maand. Ik bereikte een uitgestrekte steppe. Denk ik. Want tot mijn afgrijzen was mijn zicht beperkt door een dikke mist. Het werd me nu te gortig. Ik reed hier door één van de droogste gebieden op aarde, de schaarse flora kon door het gebrek aan vocht niet hoger groeien dan pakweg 10 cm, volgende maand zou het zomer zijn... en ik reed hier van de regen in de mist en weer de regen in. Toen ik in de daaropvolgende nacht en ochtend weer de regen op mijn tent hoorde vallen accepteerde ik mijn lot en nam maatregelen. Laat het regenen. Schrap alle extra's. Kortste route naar Alma-Ata. Drie dagen in een hotel. Toedeledoki.
De weg verdween voor een aantal kilometers en ik maakte nu eens mee dat ik over een natte piste reed in plaats van een stoffige. Het klaarde even op en ik twijfelde of ik niet toch nog even een afslag zou nemen en 50 km naar de Chinese grens zou rijden en terug, voor de lol. Maar ik bekeek de route, zag veel dorpen langs de weg liggen en liet het idee varen. Ik keek nog eens verder op de kaart. Mongolië was zó dichtbij, relatief gezien. Kon ik er maar gewoon naartoe fietsen. Noordelijker, op de Chinees-Russische grens, ligt er hemelsbreed maar een kleine 40 km tussen Kazachstan en Mongolië. En toch zal ik zo'n 2500 km moeten vliegen, helemaal naar hoofdstad Ulaanbaatar. Want ja, China met zijn visumbeleid.... En Rusland is geen haar beter.
Na het dorp Koktal reed ik het Altyn Emel National Park in. De zon liet zich deze dag wat vaker zien en in de laaghangende avondzon reed ik door een mooi prairie-achtig heuvellandschap dat deed denken aan Patagonië. De volgende dag veranderde dit in een weids, hellend graslandschap met heuvels aan de horizon. Ik voelde me in Italië een beetje belazerd toen ik in een nationaal park gewoon boerderijen zag staan en vee zag grazen, en dat was hier niet anders. Noem het dan een nationale akker. Ik bestudeerde het gedrag van het vee. Het viel me op dat schapen gewoon altijd vreten, dat koeien ofwel vreten ofwel luieren, en dat paarden alleen maar vreselijk veel van elkaar staan te houden. Ze staan te liefkozen, te groepshuggen, te beminnen en ze eten nooit. Zelf had ik wel behoefte aan eten, maar er was geen eethuis in dit gebied en dus moest ik een dagje uit de tas eten. Ik sms-te naar huis, o.a. dat het mooi weer was. Dat was dom. Half verzopen zette ik die avond in het noodweer mijn tent op. Ook binnen kreeg ik nog een aanval te verduren, maar nu van geheel andere aard: er had gespuis intrek genomen in mijn slaapzak en ik was genoodzaakt mij in te smeren met muggenmelk om een aanval op mijn bloedvaten af te slaan.
De volgende dag stond het slot van het park op het programma: een gebergte. Ik vond de start, met boerderijen, graasgrond en blafhondjes nogal een afknapper, maar daarna werd de omgeving mooier. Ik was het klimmen echter niet meer zo gewend, het viel me zwaar, ik was humeurig en dus schoot het genieten er grotendeels bij in, maar in de middag lag het park achter me en rolde ik tientallen kilometers zonder veel inspanning door een landbouwgebied en dit maakte de teleurstelling weer een beetje goed. Toch knaagde het aan me dat ik nu, op dag 8 van mijn 15-daagse tocht, het 'hoogtepunt' achter me had liggen en nu nog een week door een saai, regenachtig gebied terug moest naar Bishkek. De dorpen en steden waren ook zo gewoon hier, ze leken in niets op die fantasievolle wereld van twee weken geleden. Maar de vrijgevigheid van de mensen was er hier ook nog; in een winkel kocht ik een fles limonade en kreeg er van de jongen achter de toonbank een plak chocolade bij. En toen ik op een ochtend een shot cafeïne nodig had kreeg ik in een eethuis bij mijn koffie een bijzonder brood aangeboden, een soort croissant in de vorm van een pizzabodem. Door de stromende regen reed ik daarna met een waterbad in beide schoenen (de tijd dat ik overschoenen probeerde ligt ver achter me, wat een wanproduct is dat) onder een grijze hemel over een goede weg in de richting van Alma-Ata. De verbeelding kwam even terug in het plaatsje Kapchagay waar vele casino's stonden met het uiterlijk van kleine kastelen en paleizen. Achter een boom langs de snelweg kampeerde ik nog één keer om daarna op een zonnige ochtend Alma-Ata in te rijden. Het werd nogal een speurtocht naar geschikte accommodatie; de situatie is hier niet anders dan in Bishkek. Ik stond op het punt om me dan toch maar één dure overnachting te veroorloven en de volgende dag weer te vertrekken, maar op de valreep werd me in een hostel één van de kamers in de kelder aangeboden die normaal alleen voor langere periodes verhuurd werden. Het was nog eens de helft goedkoper dan een bed op de slaapzaal, een kamer met twee stapelbedden voor mezelf, met wifi, stroom en wasbak. Buitenkansje.
Ik wilde Alma-Ata na die eerste dag eens nader bekijken, maar het regende. Ik had eigenlijk ook niet anders verwacht. En dus las ik, luisterde ik naar de (verrassende) ontknoping van de vaderlandse voetbalcompetitie en schreef ik. Ik had al veel nagedacht over mijn fietsend bestaan en over mijn plannen voor de toekomst en daar ging ik hier mee door. Ik had honderden euro's neergeteld om een werelddeel dat me matig beviel te ontvluchten en te vliegen naar een geliefde bestemming, en dat was zo'n 11 dagen geweldig geweest. Daarna was ik feitelijk weer in dezelfde situatie terechtgekomen als waar ik voor gevlucht was. Ik zal mijn bestemmingen nóg kritischer moeten onderzoeken, ik zal het terrein moeten verkennen met Google Earth en andere apps, ik zal meer informatie moeten inwinnen over weersomstandigheden, dit alles om nieuwe teleurstellingen te voorkomen. De koek begint een beetje op te raken en de resterende kruimels gaan onder een vergrootglas. Wat betekent dat voor deze reis? Het betekent dat het tussentijds ingeplande Tadzjikistan komt te vervallen, want de Pamir highway is me te hoog, te koud, te nat en te gravel, en voor het overige lijkt Tadzjikistan vanuit de lucht net Peru. Misschien weet u nog wat ik van Peru vond.
Vanaf 1 juni ben ik welkom in Mongolië en die tijd moet ik opvullen. Ik kan gaan fietsen in Kirgizië maar dat heb ik al eens gedaan. Ik kan geen geschikt traject meer bedenken in Kazachstan dus daar houdt het ook op. Er blijft naar mijn idee maar één optie over en dat is wachten, mijn tijd verdelen tussen het fietsadres in Bishkek en (wederom) deze kelderkamer in Alma-Ata totdat het moment daar is. Dus ga ik nog wat heen en weer fietsen. Want ik mág maar een beperkte periode in Kazachstan verblijven, en ik wíl maar een beperkte periode in Bishkek verblijven. En als het moment daar is wil ik precies weten waar ik moet zijn in Mongolië om er een mooie ervaring van te maken. Een zonnige ervaring, in isolement. In theorie moet het lukken: 1,9 inwoners per vierkante km, aanwezigheid van een woestijn... Maar ik check toch nog graag even of dat niet toevallig zo'n woestijn is waar het iedere dag regent. Zo één vol met blafhondjes. Mij verbaast niets meer.
-
12 Mei 2016 - 10:45
Corrie Beute:
Gelukkig komt na regen altijd ...... En op de15e schijnt ie speciaal voor jou -
27 Mei 2016 - 15:13
Monica :
Eindelijk even de tijd gevonden je update te lezen ... gaat het nog een beetje? Nou ja, hoe dan ook, het is bijna juni en van blafhondjes in Mongolie hebben ik nog nooit gehoord. Wel van jaks en die schijnen in het Nederlands Bromrund genoemd te worden. Dus ik wens je sterkte.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley