Naar de Chinees in het aquarium
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
27 December 2014 | Maleisië, Taiping
Dat was nog eens een aardige mevrouw, die het caravan park beheerde in Mount Magnet. Ik denk dat ze van Afrikaanse afkomst was. Ze rekende helemaal niets voor mijn verblijf. Mount Magnet was geen plaats waar je je langer dan een dag vermaakt dus ging ik weer op pad. Nog 300 km outback en dan was het toch echt gebeurd, dan zou ik de bewoonde wereld binnenrijden, langs akkers en door dorpjes, op weg naar Perth. Nog één keer zette ik mijn tent op halverwege de dag om te kunnen eten zonder hinder van vliegen. En de volgende dag lunchte ik op her terras van het laatste roadhouse op mijn route. Dat was de laatste volle dag in de Australische leegte. Die wetenschap gaf me vleugels want het werd de langste fietsdag in dit land en in anderhalve maand had ik niet meer zo'n lange dagafstand afgelegd: 144 km. En toen, de volgende ochtend, was er een speciale markering. Er lag een rijtje bomen haaks op de weg. Vóór de bomen lagen de laatste meters outback, achter de bomen het eerste tarweveld. En 37 km verder lag het dorp Wubin. Einde outback, einde hitte, einde dorst. Mijn waterzak kon de achtertas in, de plastic flessen in de fleshouders volstonden vanaf nu. Ik moest mijn woorden terugnemen over de kwaliteit van deze waterzak; de eerste begaf het op dag 24, maar de reservewaterzak heeft de hele resterende rit uitgezeten. Was de beproeving nu voorbij? Nee, want de vliegen zouden me tot het einde blijven tergen, al was het niet altijd de hele dag door want soms was het simpelweg te koud. Vliegen werken namelijk op zonnewarmte, ze starten niet op onder de 20 graden. En het was fris in het dorp Dalwallinu. Ik verbleef er een nacht op het caravan park en mocht weer ervaren hoe kou aanvoelt. Het was een automatisme om mijn schoenen en sokken voor slippers te verruilen zodra ik op een camping was, maar hier kon ik die handeling weer terugdraaien want ik kreeg koude voeten. En ik dronk haast niets meer 's avonds. En ik moest in mijn slaapzak kruipen. Wat was dat allemaal lang geleden, en wat mij betreft bijzonder welkom. En zo reed ik door een heel ander Australië. Het leek wel of ik door het zuiden van Duitsland reed: overal glooiende graanvelden en soms een dorpje dat ook moeiteloos in Duitsland of Oostenrijk zou passen, maar door de absurd sterke wind en de desondanks hardnekkige vliegen weet je dat je in Australië bent. Wanneer zou ik verlost zijn van die vliegen? Ik zag het angstbeeld al voor me hoe ik over enige tijd de vliegtuigtrap op zou lopen gevolgd door enkele vliegen die tijdens een wegdoezelmoment gedurende de vlucht over mijn gezicht zouden gaan wandelen.
Ik had wat ruimte in mijn schema opgenomen om af en toe een dag rust te kunnen nemen maar geen enkel plaatsje was de moeite van een verblijf waard en dus reed ik door in de richting van Perth. Er moest meer en meer geklommen worden en de omgeving werd ook vaker bosachtig. En op een avond zette ik langs de kant van de weg, in de storm, voor het laatst mijn tent op. Perth lag op 64 km. En dat was een heel vreemd, onwezenlijk gevoel. Maandenlang moest ik alsmaar nog een heel pokkeneind rijden en nu ging het gewoon ophouden. 64 km en dan was het klaar. Einde Australië.
Na 40 km was het eigenlijk al gebeurd want ik hoefde niet in het centrum van Perth te zijn. Ik rolde de heuvels uit en kwam in een buitenwijk van Perth terecht. Het was van belang om goedkoop onderdak te vinden want doordat ik de laatste tijd nergens rustdagen had ingelast moest ik hier nu vijf nachten blijven. Maar juist nu waren de campings flink aan de prijs; de tarieven lagen dubbel zo hoog als ik gewend was. Ik fietste van hot naar her en kwam toen bij een eigenaardig park uit. Een bord vertelde mij dat dit park gerund werd door zevendedagsadventisten. Ik ging eens rondkijken. De receptie had zeer beperkte openingstijden en was nu dicht. Het was een park met veel ruimte, veel naaldbomen, een kerk en conferentiezalen. Ik kon de normale voorzieningen niet goed vinden en vond het maar een raar park. Wegwezen maar weer. Maar de terreinknecht kwam op me af en toonde me waar de camp kitchen en de sanitaire voorzieningen waren en zei dat de manager bij de receptie aanwezig was. Sterker nog, hij wachtte op me. Dit moest ik toch maar een kans geven. De prijs bleek heel acceptabel te zijn en dus stond even later mijn tent op het gras en zat ik aan de koffie in de camp kitchen.
En zo waren mijn laatste kilometers afgelegd, op wat boodschapritten na en een rit naar het vliegveld. Eerder had ik me afgevraagd hoe ik hier mijn tijd ging vullen, maar het bleek geen enkel probleem te zijn. De tijd vloog. Soms dacht ik: 'Ga Perth bekijken', maar dan dacht ik er achteraan: 'Ik heb genoeg gedaan. Ik doe geen fluit meer'. Ik kocht meer koffie, en patat en gehakt en een grote zak diepvriesgroenten, en woonde weer vooral in de camp kitchen die hier meer dan elders leek op een legereetzaal. Ik had gezelschap van de jonge Duitse backpacker Marvin en de Australiër Steve die van mijn leeftijd was en voor zijn werk overgeplaatst was naar deze regio en tijdelijk een 'cabin' huurde. Steve zag ik bijna alleen 's avonds, Marvin was er de hele dag. Hij was voor een jaar in Australië. Hij had een paar naanden gereisd, een auto gekocht en met de bijkomende brandstofkosten ging het hard met zijn geld. Hij was nu hier om werk te zoeken maar het lukte niet al te best. Hij had allerlei lijntjes uitgezet en hoopte nu op een verlossend bericht, maar het schoot niet op. En dus zaten we vaak uren te praten in de camp kitchen. Dit was het leven zoals ik dat had gekend in Baku toen ik wachtte op een boot naar Kazachstan. Koffie drinken, gesprekken voeren, boodschappen doen, lezen. Ik las mijn boek uit over de Aboriginals. Al mijn vragen waren beantwoord. Dit volk is in een hele moeilijke positie terechtgekomen. Losgerukt uit hun oude bestaan, maar de sprong naar een westerse leefwijze bleek vooralsnog te groot. Velen liggen zonder enig doel in het leven aan een financiëel infuus. Vooraf had ik verwacht ze aan te zullen treffen in de outback, maar Aboriginals leven net als anderen gewoon daar waar de voorzieningen zijn. Dichtbij de supermarkt.
Marvin vertrok, hij ging het elders proberen. En een dag later vertrok ik ook, met pijn in mijn hart want wat was het hier aangenaam en heerlijk rustig geweest. Vaak waren de vogels het enige dat je hoorde.
Dag Australië. Tijd om afscheid te nemen. En wat waren ze overtuigend in hun rol als plaaggeest. Nimmer gaven ze op. Dames en heren, mag ik een warm applaus voor: de vliegen!
Dat ze doodvallen. Van al die andere beesten waar mensen je voor waarschuwen hoefde ik geen afscheid te nemen. Ik zag niet één krokodil, niet één levende slang en de enige wilde hond die ik zag rende hard voor me weg. De kans dat je in Australië een krokodil ziet is even groot als de kans dat er in Nederland vanuit een windmolen een klomp naar je hoofd wordt gegooid. De kans dat je in Australië belaagd wordt door een slang is even groot als dat je in Nederland over een Edammer kaas struikelt en een melkmeisje je vervolgens, terwijl je hulpeloos op de grond ligt, vinnig met een bos tulpen in het gelaat slaat.
Dag Australië. Met je wonderlijke sanitair. Die buitenkranen waar nooit een straal uitkomt maar altijd een waaier aan water. Die binnenkranen die altijd dicht op de wasbakken gemonteerd zijn waardoor je zelden meer dan een halve hand tegelijk kunt wassen. En al die douchekoppen op neushoogte. Wonderlijk. En dan het wegdek hier. Gladde wegen lijken niet te bestaan, alle wegen bestaan uit in teer gedrukte kiezels. Maar in Australië maak je toch geen snelheid want, zoals een Australiër eens tegen me zei: ' Ik heb vroeger ook veel gefietst en in Australië heb je twee zekerheden: je hebt altijd wind tegen en je moet altijd omhoog'. En zo is 't.
Australiërs. Mooi volk. Altijd vriendelijk, geïnteresseerd, bezorgd, in voor een praatje, zwaaiend vanuit auto's.
Ik heb mijn uitdaging gehad. Het was een taai, mooi avontuur.
Dag.
'Hoe vaak zit je na je dertigste nog met vrienden op een tropisch strand? En dat tijdens de feestdagen', zo schreef ik een jaar geleden in mijn verhaal 'Strakke plannen'. Nou, het is al bijna een traditie. Ik schreef de vorige keer over een belangrijke, onverplaatsbare ontmoeting. Welnu, die stond nu op het programma. Vrienden hadden een vakantie geboekt naar het Maleisische eiland Langkawi. Met het schrappen van Nieuw-Zeeland ontstond er een mogelijkheid om me bij hen aan te sluiten. Toen ik ontdekte dat westwaarts in etappes naar Argentinië vliegen (mijn volgende fietsbestemming) niet duurder is dan een directe vlucht oostwaarts was de keuze niet moeilijk meer. Ik zou ook naar Langkawi komen en bovendien kon ik aansluitend Nederland nog even aandoen voordat ik het Argentijnse asfalt ga testen.
Ik heb het vaak gedacht de afgelopen maand bij zonsopgang: 'Kon ik maar een dagje in Thailand fietsen ofzo, in plaats van die vliegenhel waar ik nu weer in moet'. En nu had ik ineens een gaatje in de agenda, omdat ik het slottraject naar Adelaide geschrapt had. Ik werd, puzzelend in South Hedland, heel erg vrolijk van de gedachte om tussen het vertrek uit Perth en de aankomst in Langkawi nog even een kleine twee weekjes in Maleisië te fietsen. Ik kon naar Singapore vliegen en dan langzaam noordwaarts richting Langkawi fietsen. Even weer dat leven leiden dat ik in Australië gemist heb: hotelkamers, iedere morgen koffie, een aangename temperatuur, gladde wegen, cola, nasi goreng. Ik vond het een schitteend plan en ik ging het doen.
En zo kwam het dat ik in de ochtend van de 17e december, na twee korte vluchten en een nacht op Bali, in de aankomsthal van Singapore stond. Ik ontbeet, maakte mijn fiets rijklaar en richtte de tassen weer zodanig in dat alles weer op zijn plek lag en ging rond het middaguur van start. Eerst had ik nog het plan om door het centrum te fietsen om even de grootsheid van deze metropool op te snuiven maar het was te laat, te ver en vast ook veel te druk om voor je plezier in rond te fietsen. Bovendien stond ik te popelen om naar Maleisië te gaan dus nam ik een zo kort mogelijke route om het vasteland te bereiken. Drukke wegen, flats en hopeloos veel verkeerslichten, dat werd mijn impressie van Singapore. En toen kreeg ik nog pech ook. Er liep iets aan. Ik keek om en schrok. Er stak een stuk binnenband uit de buitenband en de boel stond op het punt om te exploderen. Nee, niet hier! Niet in die dure transitzone terwijl ik niet eens geld heb. Ik wil hier niet overnachten en naar een nieuwe buitenband zoeken. Kan dat in Maleisië, please? Maar ik had geluk. Het was de binnenband niet, het was de buitenband die een soort blaar had. Ik liet alles leeglopen en ook de blaar liep leeg. Het bleek een laagje van de buitenband te zijn dat losgelaten had en opgezwollen was. Ik prikte hem door en pompte de boel weer op. En dat volstond, gelukkig. Pfew.
Het kostte me de hele middag om van het eiland te raken. En ik maakte kennis met het lokale weertype. In de stromende regen reed ik de brug over en passeerde de douaneposten. Drijfnat kwam ik aan in Johor Bahru. Het was allemaal wat hectisch en er moest een hoop gebeuren, een hotel zoeken, een adapter voor Maleisische stopcontacten aanschaffen, boodschappen doen, de natte bende drogen, maar het genieten kon beginnen. Mijn eerste bed in vier maanden. Wat lag dat goed! En ik kon mijn telefoon gewoon 's nachts opladen. Ik dronk weer Fanta Stroberi en at kroepoek.
Iedere morgen slaap ik zolang ik kan en doe daarna kalm aan. De uitchecktijd in hotels is bijna altijd 12 uur en vaak maak ik gebruik van die tijd. Heb ik wifi dan sla ik aan het voorbereiden want er moet weer een hoop aangeschaft worden voor mijn Zuid-Amerikaanse avontuur. Er moet een nieuwe tent komen, een nieuwe slaapzak, boeken etc. Heb ik geen wifi dan vliegt de tijd bijna net zo hard. Ik had weer een waterkoker aangeschaft dus ben weer van meer gemak voorzien.
Het verschil tussen twee landen kan wat fietsbeleving betreft nauwelijks groter zijn: fietsen in Maleisië gaat vanzelf vergeleken met fietsen in Australië. Wind bestaat hier haast niet en als er geen heuvels zijn is de weg meestal gewoon recht. Je trapt vijf uurtjes en dan ben je 80 km verder. Colaatje hier, chocoladereep daar. Een maaltijd voor één à nderhalve euro. Om me heen heb ik lange linten bebouwing, soms uitgestrekte palmplantages. Wat vliegen betreft heb ik nog wat last van fantoomaanvallen: je voelt de vlieg kruipen, je kijkt, maar je ziet niets. Een zeer grote verandering is het weer. Er is hier sowieso al een zeer hoge luchtvochtigheid en dan regent het ook nog eens bijna permanent. Maar tijdens het fietsen vind ik dat eigenlijk niet eens zo'n probleem want het wordt hier nooit te koud en 's avonds kun je alles te drogen hangen en droge kleren aantrekken. Drijf- en doornat rijd ik soms rond, terwijl het water uit mijn kisten tegen mijn benen klotst. Soms zijn mijn kleren nog nat als ik de volgende dag vertrek, maar droog blijf je toch nooit lang hier. Er zitten wel wat nadelen aan het leven in dit openluchtaquarium: ten eerste kan mijn huid er niet tegen en raak ik steeds vlekkeriger, ten tweede regent het ook als je je droge kleren aangetrokken hebt en nog even de buitenwereld in wilt en ten derde kan al die vochtigheid in sommige hotels een schimmelwalm tot gevolg hebben, vermoedelijk door de aanwezigheid van schimmel.
Wat me tijdens mijn vorige bezoek al opviel, valt me ook in dit deel van Maleisië op: de multiculturele samenleving. En die uit zich hier in grote hoeveelheden Chinezen en Indiërs. Je ziet mij hier regelmatig naar de Chinees gaan, niet alleen om te eten maar ook om te slapen: Chinese hotels zijn vaak oude panden met goedkope accommodatie en dat kan ik wel gebruiken want het goedkope kampeerleven is voorbij. Eten en drinken is hier dan wel spotgoedkoop maar menig eenvoudig hotel vraagt meer geld dan ik per dag wil uitgeven. Soms tref ik een srad aan waar ik eerder ben geweest en kan ik mezelf het zoeken naar goedkope accommodatie besparen; dat werk is eerder verricht. In Batu Pahat en nu in Taiping overnacht ik bij dezelfde Chinezen als bij mijn vorige bezoeken in 2014 resp. 2011 en in Melaka keerde ik terug in het guesthouse waar ik eerder dit jaar ziekenbroeder in roze wolken was voor mijn Japanse protegee. Elf maanden was ik weggeweest maar dit guesthouse was nu al voor de helft onherkenbaar: de keuken en de huiskamer waren opgeofferd om ruimte te maken voor nieuwe, luxere kamers. 'Mensen koken niet meer. Ze eten buiten de deur, en ze vermaken zich in hun kamer met hun eigen laptops', zei de Bengaalse eigenaar Hassan. 'Het was zonde van de ruimte. Met een nieuwe investering heb ik nu hogere inkomsten.' Tsja, hij had gelijk, maar de sfeer was weg.
Ik trap nog een paar dagen door in deze aangename wereld en zie wel vanaf welk punt ik een bootje neem naar Langkawi voor de hereniging met de vriendenclub. Ook Kris, bij wie ik vorig jaar in Pattaya de feestdagen doorbracht, komt over vanuit Thailand. We gaan er wat leuks van maken. Ik wens u een prettige jaarwisseling en in het, bezien vanuit mijn Chinese hotelraampje, verre Nederland zal ik vermoedelijk over enkele weken wat voorwaarts en achteruitblikken.
-
27 December 2014 - 12:48
Corrie Beute:
weer mooi verslag, goed dat je dit aangename stukje ertussen zet.veel plezier en we zullen op je proosten -
29 December 2014 - 08:46
Eric Westerhof:
Leuk om te lezen dat het nogsteeds goed met je gaat, vind het altijd weer leuk om een bericht van je te kunnen lezen. Geniet van de vrije tijd ( klingt net als of het fietsen je werk is geworden.....) en een goede jaarwisseling.... Pas op met vuurwerk, daar zullen ze daar ook wel veel van hebben.
Groetje van ons allen!
-
30 December 2014 - 15:59
Ariane Kortleven:
Leuk om te merken dat je het fietsen ook nog wel leuk vindt. Die indruk kreeg ik van down-under niet zo erg. Misscien was Nieuw-Zeeland wat overzichtelijker geweest. Bovendien kun je daar 's nachts door kiwi's (ik bedoel hier de vogels) wakker gehouden worden. Leuker dan vliegen.
Prettige jaarwisseling (en ondanks het tijdverschil moet het nog op tijd bij jou aankomen, ook al lees je het misschien niet op tijd).
-
30 December 2014 - 17:57
Coby En Nico Van Dijke:
Wij,trotse ouders,wensen jou een gezellige jaarwisseling met je vrienden,gezondheid en een heel
mooi avontuurlijk 2015 in Zuid-Amerika.
Maar eerst nog even naar huis,tot 10 januari. -
20 Januari 2015 - 01:10
Rob:
Beetje late reactie. Ik hoop dat je een leuke jaarwisseling hebt gehad en wens je voor het dit jaar gezondheid en een goede reis. Welkom in NL!
Rob.
Ps. Bedankt voor de verhalen!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley