Hamers en teddyberen: ontmoetingen
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
14 November 2013 | Laos, Thakhèk
Je kon er op wachten natuurlijk. Mijn verblijf in China had ik beperkt tot een maand dus vroeg of laat zou ik fietscollega Frédéric weer tegen het lijf lopen. Dat gebeurde in Luang Prabang. We lunchten in een restaurant aan de Mekong en deden de maaltijd 's avonds nog eens uitgebreid over op een groot terras waar we voor 6 euro konden deelnemen aan een all-you-can-eat grill. Ik at tot het pijn deed en de smaakpapillen zodanig verdoofd waren dat het chocoladeijs alleen nog maar koud aanvoelde, proeven deed ik het niet meer. Het was nu echt mijn laatste ontmoeting met Frédéric. Hij heeft er inmiddels een hoog tempo ingegooid en is via Thailand naar Birma gereisd. Over twee weken is hij terug in Frankrijk. Ik vorderde mijn steeksleutel 15 en we namen afscheid. Ik nam de tijd in Luang Prabang. Rust zou me goed doen na alle inspanningen in China en een beetje aansterken zou ook geen gek idee zijn. Soms werd ik geconfronteerd met die magere man in de spiegel. Zorgwekkend werd het nooit, maar wennen deed het ook niet. Negentig kilogram woog ik bij vertrek. Er zijn momenten dat ik me afvraag of ik nog boven de zeventig kilogram zit. De broek die ik op de dag van vertrek in april droeg hangt nu als een clownsbroek om mijn middel. Ik ging nog maar een keer grillen. Nu kon het nog. Voedsel zou een probleempje gaan vormen in Laos. Ik had tot aan Luang Prabang geleefd van de voorraad Chinees voedsel uit mijn tas, maar hierna moest ik het zonder stellen. Laos heeft buiten de hoofdstad geen supermarkten, alleen kraampjes, stalletjes, open winkeltjes. Je kunt daar nauwelijks een maaltijd bij elkaar scharrelen, je ziet voornamelijk kleine pakjes en zakjes met chips en koekjes. Je bent aangewezen op restaurants. Die zijn er veel, maar de meeste hebben maar één gerecht: noedelsoep. En dat is hier niet echt de gevulde maaltijdsoep zoals ik die kende in Oezbekistan en Kirgizië, de zogenaamde lagman.
Na 5 dagen was het gedaan met grillen en schransen en verliet ik Luang Prabang, in het bezit van een visum voor Vietnam, het volgende land van bestemming. Maar ik wilde eerst nog naar de Laotiaanse hoofdstad Vientiane. De directe weg was me te kort. Ik had geen zin om na 4 dagen alweer pauze te nemen dus nam ik een langere route die westelijker lag, daar zou ik minstens 2 dagen langer over doen. Blijkbaar was ik vergeten dat het me tamelijk veel moeite had gekost om Luang Prabang te bereiken, want ik verslikte me in de voortzetting van mijn trip. De wegen in Laos golven maar door. Omhoog en omlaag, omhoog en omlaag. Google eens op 'sinusgolf', pak het tabblad Afbeeldingen, en ziedaar, een pagina vol dwarsdoorsnedes van Laos. Mijn gedachten gingen terug naar Centraal-Turkije. Het was vervelend geweest om daar te fietsen, het had een kleine crisis veroorzaakt en ik had mijn route verlegd. En hier was het eigenlijk net zo vervelend. Dit deel van Laos was mooi groen, maar wel monotoon en het leidt je niet af van je inspanningen. De hellingen werden steiler. Klimmen wordt naar mijn mening onaangenaam bij een stijging hoger dan 7 procent en 9 procent was hier heel normaal. Dag 1 ging moeizaam, dag 2 ging moeizaam, dag 3 ging moeizaam. Laos is een sluipmoordenaar. Wat me op de been, of in het zadel hield, waren de mensen om me heen. Hier reed ik met plezier door bewoonde gebieden. Het is onvoorstelbaar hoeveel positiviteit er hier op je afkomt. Dit moet het vrolijkste en vriendelijkste volk op aarde zijn. Ik denk nog vaak terug aan die schreeuwerige uitbundigheid in Oezbekistan. Die extraverte spuug-in-je-gezicht 'vriendelijkheid'. En dan keek ik hier om me heen, naar dit ingetogen maar spontane, hartverwarmende volk, zwaaiend, 'Sabajdi' roepend, lachend, een duim opstekend... Wat kunnen vriendelijke volken verschillen, en wat een totaal ander effect had dit op mij. Ik reed rond als een soort Sinterklaas, wuivend en groetend, zoals het een wereldfietser betaamt.
Naarmate je dieper in Zuid-Oost Azië komt wordt wildkamperen lastiger. Het is definitief gedaan met de vlaktes, steppen en weiden waar je overal je tent op kunt zetten. Je rijdt door aaneengesloten rijen dorpen, langs akkers, langs metershoge begroeiing of langs heuvelwanden. Overal zijn mensen. Toch is in Laos altijd wel een plekje te vinden. Of je er rust krijgt is een tweede. Tot halverwege de avond hoor je brommertjes. Langs de weg, daar waar jij het bos indook, is toevallig net een hangplek. Of er komt iemand staan met een omroepinstallatie. De karaokebar is altijd dichtbij. Mieren weten feilloos de gaten in je tent te vinden. En ik heb nu te maken met een tropenrooster. De fietsdagen zijn korter geworden, de nachten lang. Dat is een ingrijpende verandering. Van 6 tot 6 is het donker. Je moet jezelf gaan vermaken met andere zaken dan fietsen. Ik ben daarom blij dat ik een boek bij me heb en een trage lezer ben.
Op dag 4 was het nog maar net licht toen er jeugd bij mijn tent stond. Even kijken, even Sabajdi roepen, en hop, weer verder naar school. Ik was nog doodmoe maar kon onder deze aandacht niet meer slapen. Dus moest ik maar vertrekken. Ik had bananen als ontbijt maar geen eetlust. Ik had totaal geen energie. Ik moest er niet aan denken mijn tassen naar de iets hoger gelegen weg te dragen en al helemaal niet om een dag te moeten fietsen. Maar ik vermande mezelf en deed een poging om de dag te beginnen. Het lukte, en op een zeker moment zat ik op mijn zadel. Ik was kapot en de dag moest nog beginnen. Ik stopte binnen een uur toen ik een restaurant zag met kleine houten huisjes op palen langs de rivier. Ik kocht een ijskoffie, hoopte dat er veel cafeïne en suiker in zat, en nam plaats in één van de huisjes. Dat voelde goed, nietsdoen. Ik kocht een blik cola, hoopte dat er veel cafeïne en suiker in zat, en zat nog een kwartier. Daarna reed ik door, en had nog steeds nauwelijks energie. Ik zette ter motivatie muziek op, maar de songs dwaalden als vergeten reservespelers rond buiten de lijnen van mijn aandachtsveld. Ik gooide er nog eens een fles cola in. Energie moest ik hebben! Het resultaat was dat ik maar naar één ding verlangde: slapen. Ik zag een redelijk vlak stukje heuvelwand. Ik spreidde mijn grondzeil en ging liggen. Het lag afschuwelijk en de vliegen hadden me snel gevonden. Dit was een slecht idee en ik reed verder. Het was me duidelijk geworden. Ik wist dat hij zich niet daadwerkelijk zou laten zien. Maar dat hij me in de nacht zou overvallen had ik niet verwacht. Ik had bezoek gehad van de man met de hamer. Ik was uitgeput, de kaars ging uit. Maar hamer of niet, ik moest verder, ik kon hier niet blijven liggen, dat was me duidelijk geworden. Ik zocht de dichtstbijzijnde plaats van betekenis op op de kaart. Ik had 34 km gereden en moest nogmaals 34 km rijden om het plaatsje Paklay te bereiken. Dat dorp had vast wel een bed. Dit motiveerde me, nu had ik een doel. Het was de zwaarste fietsdag die ik op deze reis had meegemaakt, zwaarder dan de slotdag naar Nukus in de steppe. Op mijn tandvlees strompelde ik het eerste guesthouse dat ik zag binnen. Ik viel op het bed neer en bleef daar een uur liggen. Het leek me geen goed idee te blijven liggen zonder een maaltijd gehad te hebben deze dag, ook al had ik geen eetlust. Ik kon zowaar een bord rijst krijgen. Dat had ik vooraf ook niet gedacht, dat ik in Zuid-Oost Azië met moeite aan een bord rijst zou kunnen komen om eens te kunnen ontsnappen aan de noedelsoep. Het kostte grote moeite het bordje leeg te krijgen. Ik liep terug naar mijn guesthouse en plofte weer neer. Ik sliep 15 uur. En ik was moe. Ik ging het dorp in, nam een noedelsoep als ontbijt en keerde terug. Mijn energiepeil was fors gekelderd na deze inspanning. Ik sliep 4 uur. Pas daarna begon ik weer wat eenvoudige taken te verrichten. Maar ik was er nog lang niet. Ik had nog 2 volle dagen nodig om te herstellen. En op de dag van vertrek vroeg mijn fiets om aandacht. Tot in de middag worstelde ik met een gecompliceerd lek; een lek aan de rand van een plakker. Maar toen kon ik echt verder.
Het was maar goed dat ik rust had gehad. Met een veerboot stak ik de Mekong over om de route weer iets in te korten, maar daar betaalde ik een prijs voor. De hellingen werden absurd steil. Ik vocht tegen wegen van 16%. En ik was blij toen ik later weer langs de Mekong kon rijden, want, zo redeneerde ik, langs een rivier zal de weg vlak zijn. Niet in Laos. Alleen in Laos leggen ze wegen als achtbanen langs rivieren. En naarmate ik dichterbij Vientiane kwam werd de weg slechter. Op een bepaald moment was het niet eens meer een weg, maar een tientallen kilometers lange zone waar zand en kiezels heen en weer werden geschoven. Maar 10 dagen na mijn vertrek uit Luang Prabang was er ineens weer asfalt onder mijn wielen en links en rechts van me zag ik bebouwing oprijzen. Ik was in Vientiane. Waar Luang Prabang een toeristendorp was, was Vientiane een echte stad. Een bescheiden stad, dat wel, maar het had voorzieningen. Fietswinkels met kwaliteitsbanden, supermarkten met Chinees voedsel, boekhandels met wegenkaarten. Net als in Hongkong en China waren er hier Chinese feestdagen aan de gang. Tijdens de Laos Challenge 2013 vorige maand had ik een folder in één van mijn fietstassen gevonden. Met lichte spijt keek ik naar de foto's van Chinese voorstellingen. Ik had bar weinig van de Chinese cultuur meegekregen. Maar nu, hier, op een festivalterrein aan de Mekong, kreeg ik een herkansing en maakte een geweldige toneelvoorstelling mee. En drie avonden at ik in het Ban Lao Restaurant. Vanwege de sfeer. Het vrolijke oude echtpaar. De Westerse muziek die uit de speakers klonk, uit ver vervlogen tijden. Koloniale tijden herleefden haast.
Met een Panasonic Panaracer Pasela om de achtervelg verliet ik Vientiane. En het was gedaan met de ellende. Laos liet zich van zijn zachtaardigste kant zien. Ik hoefde niet meer te klimmen, er lag mooi asfalt en de omgeving was gevarieerd. En mede als gevolg daarvan waren er weer fietsers. Tot mijn stomme verbazing reed er een bekende op me af. Ik had hem nog niet genoemd: het was de immer vrolijke Peter uit Berlijn. Sliep enkele nachten in het bed onder me in Baku. Samen met hem en de Amerikaan James regelde ik mijn registratie in Azerbeidzjan. Hij was 2 boten eerder vertrokken uit Baku, had veel trajecten in Centraal-Azië en China met de trein gereisd, had met James de Pamir Highway bereden in Tadzjikistan en was nu met een overgekomen vriend aan het rondfietsen in Laos. Het was een uiterst hartelijk weerzien; we moeten een uur hebben staan praten. Over een maand zat het erop voor hem, misschien zou hij zijn hele avontuur nog online zetten. Er bungelde een teddybeer uit zijn achtertas. Ik nam afscheid en vervolgde mijn weg. De volgende dag ontmoette ik opnieuw twee Duitsers. Ze vroegen me waar ik heen ging. Ik zei dat ik op weg was naar Vietnam. Medelijdend keken ze me aan. Ze kwamen er net vandaan en waren blij ontsnapt te zijn. Veel geschreeuw, getoeter, iedereen vraagt overal geld voor, wildkamperen kan niet. Maar het leven was er desondanks goedkoper. Ik had meer negatieve verhalen gehoord over Vietnam en ging serieus twijfelen. Ik reed al geruime tijd langs de Thaise grens en kon zo de rivier over. Maar na een dag rust in Thakhek besloot ik vast te houden aan mijn oorspronkelijke plan. Vietnam had ook veel moois te bieden.
-
14 November 2013 - 17:26
Monica:
Jaaaaa, weer een verhaaltje. Oh eerst lezen .... -
14 November 2013 - 18:02
Monica:
Heftig hoor, die man me die hamer, hopelijk valt Vietnam je mee. Dat wil nog wel eens zo werken met negatieve verhalen, dat het dan meevalt. Volgens mij is het namelijk inderdaad heel erg mooi. Goede reis. -
14 November 2013 - 18:31
Melanie B:
Zo was weer een genot om het te lezen....vind nog steeds dat je je verhalen moet bundelen en moet uitgeven hoor ; )
Klote van die man met de hamer maar moest een keer gebeuren, hopelijk kan je in Vietnam weer opkrachten komen en vrolijk verder ; ) -
16 November 2013 - 00:32
Rob:
Leuk verhaal weer. Na die monstertocht China uit, is het niet zo vreemd dat je lichaam ff rust wil. Nu je toch al zo'n eind gefietst hebt zou ik zeker ff in Vietnam gaan kijken. Misschien schrijf je wel weer een mooi toeterlied! -
16 November 2013 - 00:32
Rob:
Leuk verhaal weer. Na die monstertocht China uit, is het niet zo vreemd dat je lichaam ff rust wil. Nu je toch al zo'n eind gefietst hebt zou ik zeker ff in Vietnam gaan kijken. Misschien schrijf je wel weer een mooi toeterlied! -
19 November 2013 - 02:17
Erik De Boer:
Wat een heerlijk verslag weer, Ries. Top! Ik vind het zo leuk wat je schrijft over Laos: de mensen en de infrastructuur ;). Bettina en ik vinden het ook een zeer boeiend land. Ik weet niet hoe ik hier een foto moet plaatsen, dus die zet ik ff op je FB, maar het is een foto van 'glooiend' Laos halverwege onze trip aldaar. Van Luang naar Vientian is zo'n 250 k's over de hoofdweg en daar hadden we in het bussie 7 uur over gedaan. Er waren ook twee Zwitsers in onze bus toen en zelfs zij vonden de weg 'long and winding'. Succes in Vietnam, mate, en pas daar idd goed op! Bettina en ik hebben Vietnam geskipt vanwege de vele slechte verhalen die we erover hoorden, maar het is all in the eye of the beholder off course. -
19 Maart 2014 - 17:05
Anita:
Hoi Richard,
Ik loop een aantal hoofdstukken achter, maar geniet nog steeds van je verhalen. Heftig te lezen, dat je er zo compleet doorheen zat. FIjn om te lezen, dat een hoop slapen en veel eten je over je dip heen heeft geholpen.
Bijzonder te lezen, dat je je in het ene land zo totaal anders voelt dan in het andere door de manier waarop de mensen je bejegenen.
Mooie foto's ook weer! Bedankt!!! En veel succes natuurlijk!!!
Groetjes,
Anita
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley