Nimmer zullen mijn lammetje en ik breken
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
10 Oktober 2014 | Australië, Mount Isa
Vooraf had ik bedacht dat ik geasfalteerde wegen af zou wisselen met ongeasfalteerde. Zo zou ik na Alice Springs de Stuart Highway laten voor wat hij was en een zanderige piste gaan betreden. Maar toen het zover was, was er geen haar op mijn hoofd die er over dacht om het asfalt te verlaten. Ik ging al traag genoeg met al die tegenwind en om nu ook nog die schaarse voorzieningen langs de weg te verliezen... Maar toen ik Wilcannia had bereikt stond ik voor de keuze: een rechtstreekse piste naar Bourke of een omweg van zo'n 100 km extra over asfalt. Ik verliet het asfalt en dook het gravel in. Dat had direct gevolgen voor de fauna om me heen. Veel vaker zag ik kangoeroes en loopvogels, vaak ook op slechts enkele meters afstand. Maar ook dit was geen wilde natuur, dit was allemaal grond waarop gegraasd werd door vee. Ik wist dat mensen soms kuddegedrag vertonen maar het blijkt ook in het dierenrijk voor te komen. Zo zag ik eens drie groepen schapen staan. Ik reed langs de eerste en er gebeurde niets. Een lam keek nog naar moeder schaap, maar moeder schaap bleef staan en het lam dus ook. Ook de tweede groep keek op maar graasde door. Maar toen ik langs de derde groep reed, rende er één schaap weg. De hele groep volgde. Ook groep twee kwam plots in beweging. En in groep één, die me al bijna uit het oog verloren was, was nog de grootste commotie: in blinde paniek rende de hele meute naar de horizon. Soms is het nog uitkijken. Toen ik een keer langs een kalf reed dat in de berm stond, zag ik toen ik nog even omkeek dat een stier juist bezig was een achtervolging te staken.
Bijna al het vee rent weg, behalve paarden. Paarden bevestigen hooguit mijn doorkomst. Of ze knikken om vliegen te verjagen, dat kan ook. Ik zal dat eens aan mijn nichtje vragen, die is paardengek. Wacht even hoor. Mariska! Knikken paarden 'ja' om een geldige passage in de wielersport aan te geven, of om vliegen te verjagen? Of delven ze olie? Zo, ook weer gevraagd.
Anderhalve dag ging het redelijk, daarna werd de weg uiterst beroerd. Wasbord, veel stenen, zand. Om me heen kijken ging niet meer, steeds moest ik speuren naar het deel van de weg dat het meeste houvast bood. Ik ging van links naar rechts en weer naar links. Op sommige momenten stond ik in een zandbak van tien meter breed en hadden de banden nergens grip meer. Dan werd het duwen, of ik reed door het bonkige grasland. Het was me duidelijk: ik zou ook de komende maanden niet vrijwillig het asfalt verlaten ten faveure van een ongeplaveide weg. Er zijn grenzen aan masochisme.
Toen ik weer harde grond onder mijn wielen had, viel me pas op hoe hard het eigenlijk waaide. Ik reed nauwelijks harder dan toen ik nog door gravel reed. Tweeënhalve dag nadat ik het gravel betrad reed ik in de miezerregen Bourke binnen. Vanaf nu mocht ik noordwaarts. De wind draaide een beetje mee zodat ik hem tegen bleef houden. Ik pikte net een piepklein beetje mee van het regenseizoen dat hier in deze maand begon. Dat het hier vochtiger was dan in het deel dat ik achter me had gelaten kon je ook zien aan de kangoeroelijken. Terwijl ze voorheen netjes opdroogden in de zon ging het verval hier duidelijk anders. De vacht verdween vrij snel en de lichamen zwollen op. Ze werden rood, roodbruin, pikzwart en glommen. Zag je in het hart van Australië verzamelingen gepolijste botten, hier resteerden bergjes botten met een opgedroogde zwarte drab eroverheen. De lijken namen ook in aantal toe. Van Bourke tot aan Longreach, dat zijn hier de Killing Fields. Gemiddeld iedere twintig meter ligt er een karkas, en aan de andere kant van de weg is het vast net zo erg. Er is een bijna permanente stank van verrotting. In bijna iedere pauze of bij iedere keer dat ik mijn tent opzette ontdekte ik vroeg of laat de onvermijdelijke dode kangoeroe. Op sommige trajecten leken ze niet eens meer van de weg gehaald te worden. Op die manier werden ze soms een tweedimensionale afdruk van zichzelf (zie foto). Dat er zoveel doden vallen vind ik eigenlijk een wonder. Er lijkt bepaald geen sprake te zijn van overbevolking, slechts één à twee keer per dag zie ik op afstand kangoeroes hupsen. Als je dan nagaat dat het asfalt maar een minieme fractie is van het landoppervlak en het bepaald niet druk is op de weg, dan moet je concluderen dat kangoeroes meesters zijn in het beramen en het uitvoeren van een suicide.
Nee, dat is niet echt wat er aan de hand is. Kangoeroes zijn gewoon ontieglijk stom. Volkomen veilig staan ze in de wei, maar dan komt dat interne duivelse stemmetje: 'Gevaar! Maar aan de andere kant van de weg ben je veilig! Ren!'.
Na een stukje New South Wales bereikte ik Queensland. Ik heb de meest westelijke route gekozen door deze staat, zo ver mogelijk van de kust en van bewoning vandaan, maar dat bood geen enkele garantie op wilde natuur. Ik had dan Nieuw-Zeeland geschrapt omdat ik vreesde dat ik alleen prikkeldraad met daarachter grazend vee zou zien, maar ik had niet verwacht dat Australië voor een groot deel ook aan dit beeld voldeed. Op vele momenten reed ik over een asfaltstreep, op acht meter links van me prikkeldraad, op acht meter rechts van me prikkeldraad, 360 graden rondom me dood gras, begrensd door een horizon die bestond uit bos. Dat bos was er niet echt, het waren losse bomen in de wei die samen de illusie vormden van een dicht bos. Een indrukwekkend panorama, dit weidse uitzicht, maar het houdt de geest niet bezig. 'Wordt dat nou nooit saai, dat fietsen?', is me vaak gevraagd. Altijd antwoordde ik ontkennend, maar daar hield ik bij deze mee op. Steeds was mijn kilometerteller hooguit één kilometer verder dan de vorige keer dat ik keek. Tweederde van de tijd draai ik muziek als afleiding. En die wind. Nooit houdt het op. Ja, om vijf uur. En 's morgens om negen uur is hij weer terug. Die verrekte ambtenaar. De vooraf geraadpleegde statistieken kunnen de prullenbak in. Ofwel is dit een uitzonderlijk jaar ofwel interpreteer ik de diagrammen verkeerd. Gaat de wind even liggen dan krijgen de vliegen weer vat op je. Soms rijd je een periode door een no-flyzone, maar vroeg of laat duiken ze weer op, in grotere aantallen dan je ooit eerder zag. Het is een mooi leven, dit reizende bestaan, maar die zeven uur per dag dat ik me verplaats vallen me niet mee. De zadelpijn was ook nog maar net draaglijk. Daar kwam bij dat mijn koersbroek na drie dagen achtereen dragen een jeukende huiduitslag veroorzaakt. Als dit allemaal zo zou blijven, of alleen maar erger zou worden, hoe lang zou ik dan doorgaan? Zou ik nog maanden blijven strijden, tegen wind en vliegen? Ik dacht aan inspirerende personen. Hoe ik ze bewonderd had om hun doorzettingsvermogen. Ploegend door modder, ijlend door gevaarlijke beten, pijnlijke ontstekingen verbijtend, zwoegend door gebieden met leeuwen. En ik keek naar mezelf. Ach jochie toch, doet de wind zo waaien, zijn er vliegjes en heb jij een zeer bipsje? Doorbijten verdomme! En ik vermande me. En ik sprak tegen de wind: 'Nimmer zal ik breken!'. En ik zette kracht op de pedalen. En ik reed verder.
In Charleville nam ik een dag rust op een caravan park. Ik genoot van een sloot koffie en deed inkopen in de stad. Ik werd aangehouden door de politie. Twee man. Een keer of tien vroegen ze waar mijn helm was en een keer of tien antwoordde ik dat ik geen helm had.
'Ik heb een hoed', zei ik.
'Dat zie ik. Ik ben geen idioot', zei agent één. Ik wilde dat betwisten maar zag ervan af. Ze waren verbijsterd. 'In welke realiteit leef jij, man?', vroeg agent twee. In een realiteit waarin eten, slapen en traag fietsen nog zonder helm plaatsvindt. Maar dat zei ik niet. Ik zal niet de gehele conversatie weergeven, maar de schitterende vragen 'Heet je Van Dijke? Ken je de acteur Dick Van Dyke? Ja? Ben je naar hem vernoemd?' en 'Ben je voortvluchtig?' wil ik wel even vermelden. Mijn gegevens werden doorgegeven aan het hoofdbureau en ik werd gefotografeerd. Eerst zou ik een boete krijgen, maar men zag hiervan af als ik ter plekke een helm ging kopen.
Ik heb ooit de radio vaarwel gezegd toen Marco Borsato in het Nederlands begon te zingen. Vijftien jaar later waagde ik weer een poging en in tien minuten was hij er weer. In het Nederlands. Ik zette de radio weer uit. En nu lag ik vanwege de hoge dosis koffie de hele nacht wakker en hier durfde ik het wel weer aan, aan de andere kant van de aardbol. Ik luisterde weer een paar uurtjes radio. En ik heb 'm niet gehoord.
Charleville had niet veel te bieden en ik was na mijn slapeloze nacht weer vroeg op pad gegaan. Het fietsleven ging weer voort. Soms gebeurde er eens wat. Nimmer zal ik breken maar mijn veters wel. En mijn fietsstandaard. Die laatste legde ik in het 'gips' met een stuk pvc-buis, maar die brak na een halve dag ook in tweeën. En ik zag plots allemaal zwangere bomen. Zouden dat nou baobabs zijn? Ook maakte ik kennis met de willy-willy, een miniatuurwervelstorm. Eenmaal zette ik twee gevulde petflessen en een mok neer voor een pauze en kon ze even later vier meter verder weer oprapen. En ik bereikte weer een mijlpaal. Want na bijna anderhalf jaar steeds verder naar het oosten te hebben gefietst was ik nu, terwijl ik nu vooral noordwaarts ging, op de meest oostelijke punt van deze reis aangekomen, op de afslag naar Augathella.
Door een goede timing en gunstige omstandigheden lagen er op drie achtereenvolgende dagen stadjes rond de lunch op mijn route. Het aardige aan de plaatsjes in Queensland is dat de voorzieningen zo goed zijn. Er zijn kranen met drinkwater, er zijn openbare toiletten, supermarkten en soms zelf openbare douches, en wifi. Het maakte het fietsen draaglijker, en soms, bij een zeldzame absentie van wind en vliegen, ronduit leuk. Een enkele keer werd ik verrast door een lokale eigenaardigheid. Zo vulde ik in Blackall bij een kraan met vermeend drinkwater mijn waterzak bij, maar het water was een graad of 50 en rook naar diarree. Walgend kieperde ik het weg. Maar bij de toeristeninformatie leerde ik dat het hier gaat om 'Artesian water'. Als het afgekoeld is, is het meeste van de geur eraf en is het prima drinkbaar. Later zou ik in Winton opnieuw dit poepwater treffen. Het is inderdaad goed te drinken.
Zo goed als de voorzieningen in de plaatsjes zijn, zo triest zijn ze op de rest areas. Als daar al water is, is het nooit drinkbaar. Er staan zelfs borden bij: 'Gevaar! Ongeschikt voor drinken, wassen en koken'. Ongeschikt om je te wássen? Wat voor gif is dit? En waar dient het wél voor? Vaak lukt het ook niet eens om je te wassen. Dan krijg je nauwelijks een hand tussen de kraan en het minuscule wasbakje. Eenmaal liep het water niet loodrecht naar beneden maar langs het kraantje. Als er banken staan zijn ze geregeld volledig ondergescheten door vogels. En eenmaal reed ik 15 km door om te kunnen pauzeren op een rest area, toen bleek dat het om niet meer dan een 'bypass' met twee vuilnisbakken ging, in de volle zon.
Drie oktober. Ja, Leidens ontzet. Peen en ui, Rubberen Robbie en sloten bier. Maar ook was het die dag anderhalf jaar geleden dat mijn fietsleven definitief van start ging. Wat vliegt de tijd. Wist u dat The Karate Kid inmiddels ouder is dan zijn oude leermeester Mr Miyagi destijds was in dezelfde film? En dat ik, 32 jaar na zijn dood, door Blues Brother John Belushi werd aangehouden omdat ik geen helm droeg? Hij leek er in ieder geval sprekend op. Hij staarde in mijn paspoort en vroeg naar mijn naam en geboortedatum. Ook vroeg hij naar de kleur van mijn haar en die van mijn fiets, en noteerde alles. Misschien had hij gewoon die zonnebril af moeten doen, maar dat zal wel een imagokwestie zijn. Als ik beloofde in de volgende stad een helm te kopen zou hij het hierbij laten. En het was nog niet gedaan met de films uit de jaren 80. Ik verwisselde een band bij een pub in het gehucht McKinlay. Een man op de veranda zei: 'Weet je dat dit een beruchte pub is? Hier is de kroegscène uit de film Crocodile Dundee opgenomen'. Ik was aangenaam verrast dat dit zomaar op mijn route lag en bekeek het interieur. U mag meekijken, naar de foto.
Ik was in een vijandig stuk Australië beland. Bomvol met leegte. Ik reed nu westwaarts en de wind was, bijna op de minuut af, meegedraaid zodat ik hem tegen bleef houden. De temperatuur schommelde rond de veertig graden. Schaduw was er nauwelijks in het landschap. Ik werd hiervoor weer afhankelijk van ruimtes onder de weg, net als ooit in Centraal-Azië. Ik moest mijn water rantsoeneren, zeker omdat ik geen beste vorderingen maakte met die tegenwind. Het zijn omstandigheden waarin je alles aangrijpt om het bestaan draaglijk te houden. Uitrusten bij een roadhouse, een nacht op een eenvoudige camping. Ik zet alleen nog de binnentent op want na zonsondergang is het nog zo'n 34 graden. De ironie is dat terwijl je overdag van je fiets geblazen wordt, 's avonds vaak nog het lulligste briesje ontbreekt. Rond een uur of negen ga ik slapen, zonder shirt op mijn slaapmat. Rond middernacht word ik wakker, dan is de temperatuur zo'n tien graden gedaald en dan plaats ik alsnog de buitentent en trek ik een opengeritste slaapzak over me heen.
Het bestaan is hier niet alleen voor de mens hard. Ik hoorde plots een heel hoog stemmetje, maar ik zag niets. 'Meeeeeh'. En toen zag ik wel wat. Tussen een hek en de weg stond daar, tussen de dode graspollen, een lammetje. Het idee dat dit hummeltje mogelijk spoedig verpletterd ging worden vond ik onverdraaglijk. Ik stopte en liep op hem af. Hij kwispelde en kwam naar me toe. Ik was papa schaap met de hoed. Maar waar moest ik hem heenbrengen? Een kilometer verderop zag ik witte stippen op een heuvel. Ik tilde 'm op en liep op de heuvel af. De stippen waren inderdaad schapen. Maar ze waren minder tam dan het wurm dat ik droeg en vluchtten weg. Ja, dat schoot niet op natuurlijk. Ik klom over het hek en over de heuvel. Daar was een grote poel met een grote kudde schapen. Wederom namen ze afstand. Enkele kleintjes bleven achter en in zette mijn lam erbij. Ik liep terug, en werd direct weer door hem gevolgd.
'Nee lammetje, je moet nu jezelf redden. Als je geen mama meer hebt loop dan al die tepelschapen bij langs en lurk aan die spenen. Nee heb je. En lukt het niet dan drink je water en eet je gras. Je bent sterk, lammetje. Nimmer zul jij breken. En op een dag ben jij Koning Schaap!'
En ik zwoegde voort. En soms brak het moreel. Dan dacht ik: 'West-Australië, dat ga ik niet meer doen. Ik stop zodra ik de Stuart Highway bereik". Maar dan vond ik later weer nieuwe moed en dacht ik: 'Nimmer zal ik breken'.
Ik was terug in rood Australië. Rode aarde, termietenheuvels met shirtjes aan, bomen, autowrakken, Aboriginals. Dit was beter. En ik bereikte Mount Isa. En ik vond een mooie camping. Ik voelde dat een koude douche nu niet voldoende was, ik moest een poosje weken. In een zwembad. En ik kocht een paar liter wijn. Mijn eerste alcoholische versnapering in ruim twee maanden. Terwijl lammetje op weg is Koning Schaap te worden, zal papa schaap met de hoed lam worden.
En ik kocht een helm voor twee tientjes. Dat gezeik.
Twee dagen zitten er op hier. En er gaan er nog wel twee volgen, denk ik. Ik kijk er nu al naar uit.
-
10 Oktober 2014 - 05:45
Mirjam:
Toch bijzonder apart hoe we dezelfde (-achtige) situaties, zo enorm anders beleven! Geweldig geschreven weer. Ik had dan de pech dat ik wel direct een boete voor dat helm-gezeur kreeg. Hier zijn ze trouwens ook verplicht. Gegroet (vanuit Canada) -
10 Oktober 2014 - 05:45
Mirjam:
Toch bijzonder apart hoe we dezelfde (-achtige) situaties, zo enorm anders beleven! Geweldig geschreven weer. Ik had dan de pech dat ik wel direct een boete voor dat helm-gezeur kreeg. Hier zijn ze trouwens ook verplicht. Gegroet (vanuit Canada) -
10 Oktober 2014 - 08:07
Monica:
Respect hoor, ik ben toch wel blij met m'n auto als ik door oneindig Australie rij. En met de interne circulatie van de airco - als er veel dode beesten langs de weg liggen ... -
10 Oktober 2014 - 09:55
Lies Firing:
Je bent weer goed bezig man,alleen aan de foto,s te zien niet een heel gezellige buurt,saai en slecht asfalt.
Vooral foto 1,dat je daar kan fietsen,jij liever dan ik.
En dat je het lammetje terug zet is wel lief zeg,en jij was daarna natuurlijk zijn papa,misschien ooit eens gaan kijken bij hem als hij later groot is haha (kidding).
Voor je billen kan ja daar geen talkpoeder(menthol) voor gebruiken,wil wel eens helpen bij uitslag?Jij zit wel de hele dag op je fiets,dan werkt het misschien niet.
Je verhaal is weer prachtig,dacht al waar blijft het :)
Nog een goede reis verder en we wachten op je volgende spannende verhaal. -
11 Oktober 2014 - 10:17
Erik De Boer:
Kom op, Ries. Nog 2 maandjes en dan kun je chillen op Lang Kawi :). 'She'll be right, bro'.
Groetjes, Erik -
11 Oktober 2014 - 10:23
Rob:
Die kangoeroe op de weg lijkt wel zo' n pre historische rots tekening... Geinig. Wat knap dat je al zo'n ontiegelijk eind gefietst hebt zeg. Ik hoop dat je er snel weer plezier in krijgt. Bedankt voor je verhalen! -
11 Oktober 2014 - 23:25
Ton Groot:
Lijkt me best mooi, zoals jij dit beschrijft ,maar ik ben nog nooit in Aus wezen fietsen,maar wel in NZ.Maar helaas ben ik even uit de running. Ik was pas naar Rome gefietst maar terug gekomen ging het niet goed.Ik moest een bypass operatie ondergaan.Maar ik begin al weer op te knappen.En ik hoop dat jij nog vele mooie tochten zult maken.
Groetjes van een andere wereldfietser.
Ton -
26 Januari 2017 - 16:32
J.Roosendaal:
Lees met smaak al je verhalen.Lijkt me prachtig.Maar dan wel op een bromscooter.Maar drink je niet een beetje teveel cola en koffie?.Groetjes en nog veel fietsplezier.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley