Van het Schaep Reynaerde en overige fabelen
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
03 Mei 2015 | Chili, Puerto Montt
Vier dagen was ik al in Coyhaique en de zoektocht naar een goed frame had nog niets opgeleverd. Er meldde zich uiteindelijk toch iemand met een fiets, maar het was een gebruikte Canadese stadsfiets uit een lage prijsklasse. Hoe graag ik ook ja had willen roepen, mijn verstand zei nee.
Dit ging hem niet worden hier. Ik moest het onder ogen zien: een verlenging van mijn voettocht van ruim twee weken naar de volgende stad, Puerto Montt. Dat was een échte stad, daar zou ik een oplossing forceren. Ik bereidde me voor op een vertrek en toen er de volgende ochtend nog geen zicht op een oplossing was vertrok ik definitief.
Na 10 km wachtte mij een gravelweg. En dat niet alleen. Ook een hond. Het was een aardig, kwispelend teefje en ze volgde mij. Niet voor even, maar voor uren. Stopte ik even, dan stopte zij ook, pauzeerde ik dan ging ze in het gras liggen. Voor even was het leuk, maar ging ik ooit van dit beestje af raken? Ik wilde niet onvriendelijk worden, maar stimuleerde ons samenzijn ook niet en gaf haar niets te eten. Na een kilometer of twintig dacht ik haar kwijt te zijn, maar plots kwam ze weer op me af rennen. Toch heb ik 'r, nadat ik de blik weer naar voren richtte, niet meer gezien. Later zou het me nog twee keer overkomen dat ik gevolgd werd maar tijdig zei ik beide keren streng: 'Nonono. Vort, a la casa!', en warempel, het werkte. Mjjn Spaans wordt steeds beter.
Later liep ik langs een weide en..... had ik dat nou goed gezien? Ik meende dat ik een schaap zag dat een ander schaap een schop gaf, niet met een achterpoot maar met een voorpoot, zoals een mens een schopje zou geven. Ik bleef staan kijken en jawel, het gebeurde weer! Het zag er komisch uit, als in een Monty Python animatie, en het werd nog komischer. Dit mannetjesschaap schopte naar hartelust de ooien om hem heen en liep grijnzend met een tong uit zijn bek van schaap naar schaap. Hij rook aan de billen van één der ooien, liep achteruit, nam een aanloop en gaf mevrouw schaap een forse kopstoot tegen het achterwerk. Dit was niet Reinaert de vos, de vos met de streken, maar Reinaert het schaap. Helaas was de voorstelling afgelopen, meneer ging grazen.
De boerderijdichtheid nam af en de natuur werd mooier. Ik liep door berg en dal, langs naaldbomen, ruisende rivieren en watervallen. De dagen werden korter en het terrein zwaarder; er moest meer geklommen worden en ik liep lange stukken over gravel. Dit had gevolgen voor de dagafstanden: 40 à 45 km per dag was niet meer haalbaar, ik leverde 5 à 10 km per dag in. Dit zou dit slottraject alleen nog maar langer maken. Op de zwaarste momenten in de voorbije weken had ik de situatie steeds gerelativeerd. Als het stormde of ijskoud was had ik steeds gedacht: 'Ach, het had erger gekund. Het had ook kunnen regenen'. Misschien voelt u 'm al aankomen. Die wind, die verschrikkelijke stormen waar ik me doorheen had moeten vechten en die me nachtenlang wakker hielden, die behoorden nu tot het verleden, maar ik kreeg er regen voor terug. Schijnbaar eindeloze grijsheid, gemiezer, gedrup, gespat. De nachtelijke lekkages werden erger en vroegen om een oplossing. Gelukkig vond ik die. Op aanraden van een vriend had ik eerder een reddingsdeken van folie gekocht tegen kou uit de grond en die kon nu mooi dienen als bescherming tegen de regen. Verzwaard met wat stenen bleef hij mooi liggen op de tent en verminderde de hoeveelheid water die op mijn slaapzak lekte. Maar dit was hoe dan ook een vochtige wereld. Condens en vochtige lucht zorgden ervoor dat de tent aan de binnenkant drijfnat werd en bleef. Overdag liep ik in de regen en 's nachts droogde hooguit de kleding die ik aanhield, kleding te drogen hangen was door de kou zinloos, het werd alleen maar vochtiger. In de ochtend moest ik steeds door de weerzinwekkende fase om uit mijn warme slaapzak te komen en mijn koude, natte sokken en schoenen weer aan te trekken. Het lopen was inmiddels ontdaan van alle charme en heroïek. Ik maakte kilometers. Dat was het. Het was niet leuk meer, het was ook niet vervelend. Het werd iets dat automatisch verliep, net als ademen. De voorraad prikkelende gedachten, de mooie plannen, ook dat was over. De hersens droegen alleen nog stukgekauwde bedenkels aan. De regen en de kou haalden de kracht uit mijn vingers, ik kreeg moeite om gespen en ritsen te openen.
Ik was nu echt in een bos beland. Een groene jungle die door het vocht aan Vietnam deed denken, ook al stonden hier vooral naaldbomen. 's Nachts hoorde ik oerwoudgeluiden en waande ik mij in een voetbalstadion. En op een dag brak daar zowaar de zon door. Ik liep op dat moment rond met natte sokken en schoenen, maar ook een vochtige sweater, een regenjas die van binnen nat was en natgeworden handschoenen. Achterop de fiets zat een vochtige slaapzak in zijn hoes. Ik hing alles te drogen en hield een lange pauze. En daarna genoot ik zo lang mogelijk van de zon, die me door het nauwe gebergte waar ik doorheen liep maar enkele uren kon bereiken. Ik liep alweer enige tijd over asfalt maar nu lag er een zone voor me met honderden kilometers gravel. Maar dat was niet het hele verhaal. Er werd hard aan gewerkt om ook dit gebied te asfalteren en dus wachtten mij behalve gravel ook graafmachines, drilboren, veel arbeiders, puin, lawaai en modder. Delen van het traject waren iedere dag tussen 13.00 uur en 17.00 afgesloten vanwege het rooien van bomen en het gebruik van explosieven om de gravelweg te verbreden, maar gelukkig ontsnapte ik steeds aan lange wachttijden. Het leverde extra hinder op maar ook voordeel, want bepaalde delen waren gereed en dus kon ik hier en daar profiteren van vers asfalt. Bovendien was het interessant om te zien hoe de aanleg van zo'n weg in zijn werk gaat. Je bent gauw geneigd om een asfaltweg in de bergen als iets vanzelfsprekends te beschouwen maar nu realiseerde ik me wat een immens karwei het is om over de lengte van honderden kilometers bomen te rooien, stukken berg weg te blazen en dat weer netjes dicht te voegen opdat er een vlak, berijdbaar oppervlak ontstaat.
Ik kreeg twee dagen zon maar daarna weer twee dagen regen. Aan het eind van dag 8 sinds mijn vertrek uit Coyhaique droeg ik mijn druipende uitrusting mijn natte tent in. Het regende en het bleef regenen, heel de nacht en heel de volgende dag. Maar dat het die volgende dag regende vond ik niet erg; ik was namelijk in het dorp La Junta aangekomen en ik had mezelf een vrije dag beloofd. Even een volle dag op een droge kamer. Even de kleren boven de kachel hangen. Douchen, de telefoon opladen, internetten, brood eten, slapen in een warm bed. Heerlijk, maar heel gevaarlijk. Want de dag erop ben je nauwelijks opnieuw de regen in te krijgen. Maar je moet. En dan te bedenken dat La Junta nog niet eens op de helft van de tocht naar Puerto Montt lag.
Maar ik had geluk. De regen nam af en het werd droog. En het werd daarna nooit meer zo erg als het was. Ik kwam Martina tegen uit Zwitserland. Tegen zwaarbepakte fietsers zeg ik altijd: 'En, helemaal vanuit Alaska komen rijden?'. Ik verwacht dan geen ja te horen, want de fietser die van het ene naar het andere uiterste rijdt blijft toch een schaars type. Maar Martina maakte het nog bonter. Ze was heen en (bijna) terug gereden.
Impressies wisselden elkaar af. Op een middag zag ik lianen hangen in het bos en waande me in de tropen, de volgende ochtend had ik een laag ijs op mijn tent. Maar die vrieskou was vooral mogelijk door die compleet wolkenloze hemel en aan het eind van de ochtend bereikte de zon mijn huid. Echt veel warmte kwam er niet vanaf maar het is goed voor het humeur, zo'n zonnetje.
Behalve de eerdervermelde kwispelende teefjes waren er ook blaffende reuen. Als ze op me afrenden had ik een strategie die feilloos werkte, al twee jaar lang: compleet negeren. Maar één hond had maling aan strategieën en zei hap. Woest was ik! Die beet op zich boeide me niet direct maar waar haalde deze hond het lef vandaan? Ik wilde hem stenigen, wurgen of schoppen maar plots was deze hond verrassend laf én snel, en verkoos de beschutting van zijn boerderij. Het had allemaal niet op een betere plek kunnen gebeuren. Ik was het dorp Chaitén tot op twee km genaderd en dat dorp had een ziekenhuis. Buiten werd ik al aangesproken door een assistent-arts en meegetroond naar de spoedafdeling. Het was bepaald geen diepe wond en een serie tetanus- en rabiësvaccinaties zouden volstaan, resp. 3 en 5 injecties. De komende twee maanden zal ik een tour langs ziekenhuizen mogen maken om de benodigde injecties te verzamelen. Na Chaitén voerde de weg een stuk langs zee en op slechts enkele meters uit de kust zag ik vinnen boven het wateroppervlak uitsteken. Dat was voorlopig het laatste uitzicht dat ik had want na tien km bereikte ik een gravelweg die door een zeer dichte jungle vol varens liep. Gelukkig was er hier en daar een kleine uitsparing waar ik mijn tent kwijt kon als de duisternis inviel. De weg leidde naar Caleta Gonzalo waar ik een ferry moest nemen naar Hornopirén. Of eigenlijk twee ferries. In het zomerseizoen wordt het traject in één keer afgelegd maar daarbuiten in twee delen. Tussen die twee delen ligt een verbindingsweg van 10 km. En nu heb ik als regel dat ik iedere meter over land op eigen kracht afleg. Maar de twee ferries sluiten op elkaar aan: zodra het laatste voertuig op het dek van de tweede ferry staat vertrekt de boot, op wandelende fietsers wordt niet gewacht. Ik had twee keuzes: meeliften op de verbindingsweg of 2 uur lopen en 22 uur wachten op de volgende boot. Het feit dat de verbindingsweg in de zomer compleet voorbijgevaren wordt én bet feit dat de huidige ferry eveneens een stuk route over land voorbijvaart door het overslaan van een tussenstop deden me besluiten mijn regel niet tot in het absurde door te trekken en voor deze 10 km een lift te regelen. En zo stond ik aan het eind van de dag met mijn tent een eind buiten Hornopirén. Maar blijkbaar stond ik niet ver genoeg. Er waren nogal wat nieuwsgierige mensen. Een paardrijder richtte een zaklantaarn op mijn tent. Later kwam een dronkelap even aan mijn tent schudden. En in de vroege ochtend toen het nog donker was liep er weer iemand bij mijn tent. Of was het een dier? Was er misschien een schaap aan het grazen? Nee, het was geen kauwen wat ik hoorde, het was meer ritselen. En toen voelde ik dat ik niet meer alleen was in deze tent, er liep iets over me heen. Ik deed mijn lamp aan en jawel, daar liep meneer rat, compleet verrast door de plotse aanwezigheid van licht én een mens in de voorraadkamer. En in paniek, want waar was de uitgang? De bedoeling was om na de maaltijd gewoon weer een nieuw gat naar buiten te knagen maar daar was nu geen tijd voor. In tegenstelling tot de meeste andere mensen raak ik bij de aanblik van ratten altijd vertederd. En daarom gooide ik de rits open en verleende hem een vrije doorgang. Roetsjjj.... daar ging hij, door het gras, onder de buitentent door. Ik inspecteerde de tent. Op zo'n 40 cm hoogte zat in het gaas van de binnentent een fors gat en het aloude spreekwoord 'Rat in de tent, gat in de tent' ging vandaag dus volledig op. Ik had er in ieder geval een naaiklusje bij. In de vroege ochtend scoorde ik vaccinatie nummer twee en ging weer op pad. Ik realiseerde me dat de behoefte aan 'luxe' aan het wegvallen was. Ik had gisteren, wachtend op de ferry, koffie kunnen drinken in het café bij de aanlegplek maar bleef buiten. Ik had vers brood kunnen kopen in Hornopirén maar dacht: 'Ach, dat komt allemaal later wel weer. Ik heb nog havervlokken'. Ooit kon ik nauwelijks zonder cola als energiebron, maar dat is iets uit een fietsleven van lang geleden.
Ik had nu de volgzame teven gehad, Reinaert het schaap, de bijtende reu en de knagende rat, en er was nog een dier dat, gelukkig, mijn aandacht trok. Want toen ik in het gras zat vielen mij plots de lijfjes op die zich oprichtten en over mijn schoenen en sokken kronkelden. Of ik bloed wilde doneren. Ik piekerde er niet over, verwijderde de opdringerige sujetten en verliet de plek. Er zou nog één dier volgen, maar dat komt later. Ik kwam weer in een graafzone terecht. Met moeite vond ik een plek voor de tent en kon alleen maar hopen dat ik in de vroege ochtend niet in de weg stond bij de werkzaamheden. Gelukkig was dat niet het geval. Ik liep verder, langs de kust en het weer was onverwacht zomers. Ik trof het want de laatste ferry die ik moest hebben lag voor me klaar. Dit onverwacht spoedige verloop had wel gevolgen voor de planning: ik zou nu niet over twee dagen in de ochtend aankomen in Puerto Montt, maar de volgende dag al, halverwege de middag. Dat scenario zinde me niet. Overnachtingen zijn hier vrij prijzig en ik kom dan ook bij voorkeur 's ochtends aan om maximaal te profiteren van de accommodatie. En dus moest ik kiezen: vertragen of versnellen. En toen groeide het idee van een waardige afsluiting van deze voettocht: een monsterslotetappe. Ik zette de vaart erin en dat kon ook want het was nu definitief gedaan met het gravel. Ik liep en ik liep en ik liep, door dit gebied dat al tientallen kilometers overal bewoond was, één lang lint van huizen. En ik liep door in het donker met een hoofdlamp op, bedreigd door de vele honden. En om 21.00 uur had ik 54 km gelopen en moest ik er nog 14. Die waren voor de volgende dag want ik bevond mij net op een onbewoond stukje weg tussen twee blafzones in.
En in de ochtend zag ik Puerto Montt naderen. Er verscheen een voetpad. Nog 9 km. Nog 4. Nog 1. En toen liep ik langs de gebouwen, langs de vele mensen, overal stad om me heen en ik bereikte na opnieuw 17 dagen lopen het centrale plein. Ik had me voorgenomen om daar midden op dat plein te gaan staan en mijn handen de lucht in te steken, maar nu het zover was dacht ik: 'Doe normaal man, zoek een hostel'. En ik vond een hostel. Mijn voettocht zat erop. Vrijdag de 13e februari brak mijn frame en dit leidde tot een voettocht van 2,5 maand. Ik had 2086 km afgelegd. Ik pakte Google Maps er even bij en keek wat dat betekende. De voetgangersfunctie doet de applicatie crashen op mijn telefoon, maar per auto is dit de afstand van Leeuwarden naar Santiago de Compostela. Hoppa! Bij 'Voettocht naar Santiago de Compostela' kon ik een vinkje plaatsen, met daarbij twee kanttekeningen:
- I did it my way. Ik volgde niet die circusparade, die polonaise die de Camino vanaf de Spaanse grens heden ten dage is (met alle respect voor hen die 'm lopen) en waar ik op een testrit in 2012 getuige van was, maar volgde mijn eigen wandelroute, door de lege Argentijnse pampa's en door de Chileense Andes.
- Ik deed dit op één paar Shimano fietsschoenen. Dit is eigenlijk meer een verdienste van Shimano dan van mij. Ik wil er maar mee zeggen: het hóeft niet op peperdure hiking schoenen, schoenen van 70 euro volstaan, en misschien wel minder. Ze zijn nu wel versleten, er zitten grote gaten in.
Met het vinkje hebben we het laatste dier gehad. En net nu alle lichamelijke ongemakken overwonnen waren, nu mijn lichaam zich volledig had aangepast aan het aan de hand meevoeren van een fiets, nu hield ik op met lopen. Want ik kocht de beste Chileense fiets die ik kon vinden, liet het frame optuigen met mijn eigen onderdelen en had weer een volwaardige fiets.
Maar daarmee was ik er nog niet. Ik had een tent die wekenlang doorlopend nat is geweest, een lekke tent met een knaaggat, met haperende ritsen. Een kapotte fietscomputer. Een mega-hotdog die heerlijk ligt maar waarop ik 's nachts nauwelijks kan draaien. Een telefoon met oplaadproblemen. Voor een aantal zaken moesten oplossingen gevonden worden voordat ik verder kon gaan# En waar ga ik heen? Ik heb bewust lange tijd niet verder gekeken dan Puerto Montt. Wat is er nog mogelijk in de resterende tijd? Of ga ik de resterende tijd rekken? Vervolg ik de route in Chili of duik ik weer de leegte van Argentinië in? Dat is deels voor nu en deels voor onderweg een leuke puzzel.
-
04 Mei 2015 - 22:17
Marco Schikhof:
Wederom een schitterend nedergepend relaas. In één adem uitgelezen. De vijfde foto is prachtig; ontroerend zelfs na zo'n verhaal.
Blij dat je goed aangekomen bent en dat je weer een fiets hebt. De vorige twee afleveringen baarden me eerlijk gezegd een beetje zorgen. (Jaja.)
Wat kronkelde er over die sok?
Groeten Schikhof
-
06 Mei 2015 - 12:36
Erwin:
Wat een verhaal. Geweldig om te lezen. En bijzonder ook hoe mooi en goed je het kan verwoorden. Maar mooi dat je weer een complete fiets hebt. -
11 Mei 2015 - 14:09
Corrie Beute:
wat weer een belevenissen heb je over_en geleefd en fijn dat je nu weer fietsend verder kan.
kijk uit naar je volgende verslag blijf gezond van lijf en geest groetjes van ons allen
-
15 Mei 2015 - 15:41
Els En Cor:
Richard gefeliciteerd met je verjaardag alleen heb je nu niemand om je heen om mee te vieren of wel?
We hebben weer genoten van je verslag wat heb je weer een hoop beleefd ook met de dieren en gezelschap van dat hondje. Fijn dat je weer een goede fiets heb dat je weer lekker kan gaan fietsen
want dat gaat toch weer sneller en beter voor je rug. Trouwens een mooie foto van jou.
Blijf gezond van lijf en leden en tot het volgend verslag. Groetjes van ons -
21 Mei 2015 - 19:44
Richard Van Dijke:
Marco, ik zal een einde maken aan dit mysterie. Het betrof hier: de bloedzuiger.
Cor en Els bedankt; een verjaardag alleen in de leegte is ook best speciaal. Daarover binnenkort meer.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley