Dromen van koude, ongewillige negerinnen
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
22 Juli 2015 | Bolivia, Sucre
'Waar kan ik heen, ik kan niet naar Chili. Kan niet naar Chili, daar doen ze zo eng', aldus Henk Westbroek van Het Goede Doel in het lied 'België'. Henk, je kan komen hoor, 't is niet eng, 't is goed toeven hier. Ik beleefde een feestelijk slot van mijn verblijf in Chili, in de stad Iquique. Er waren fanfares, toespraken en optochten, ik meende dat het te maken had met een lustrum van een onderwijsinstelling. En daar kwam nog bij dat Chili de Copa America won en dus was er die zaterdag van acht tot middernacht in de straten een parade van toeterende auto's en zingende, joelende mensen met vlaggen, en klonk er vuurwerk. Toen op maandag het openbare leven weer op gang kwam, toen er weer gewerkt moest worden, toen was ik solidair en ik stapte weer op de fiets. De stad lag ingeklemd tussen de zee en een absurd steile bergwand van 500 meter hoog en ik wist wat me te doen stond. Niet alleen deze wand moest getrotseerd worden, maar daarna volgden nog eens 700 hoogtemeters terug naar de hoofdweg naar het noorden. Maar ik verkeerde in een bloedvorm en vond het jammer dat het op 1200 meter hoogte weer afgelopen was. Ik reed richting Arica, maar sloeg af in de richting van de Boliviaanse grens. En op die weg mocht ik de volgende dag weer verder omhoog. Een dergelijke stijging had ik nooit eerder meegemaakt: in enkele dagen van zeeniveau naar 4351 meter hoogte fietsen. Eerder heb ik vermeld dat ik mijn oude klimrecord, 2202 hoogtemeters op één dag, in China, absoluut wilde verbreken hier in de Andes. En ik wist dat ik de kans die ik vandaag kreeg niet snel opnieuw zou krijgen. En dus had ik deze dag een missie. Maar dag twee na een vertrek is vaak niet mijn beste dag: je startsnelheid is weg maar het ritme is er nog niet. Ik steeg veel te langzaam: de helling was te licht want ik reed niet door de bergen maar erlangs, over een plateau dat geleidelijk steeg. Maar misschien was die lichte helling wel mijn redding want hij putte mij ook niet uit, waardoor ik lang achtereen door kon gaan. En het helpt als dat getal op de fietscomputer steeds indrukwekkender wordt. 1500 meter gestegen. 1800 meter. 2000 meter. Ik bleef rekenen en realiseerde me vanaf een bepaald moment dat het haalbaar was. Ik begon op te branden en af te tellen en steeds vaker te pauzeren. Ik vocht door en een half uur voor de duisternis stond het op de teller: 2203. Ik had het gehaald. Ik reed de dag vol en eindigde op 2246 meter. En ik wist dat ik deze truc voorlopig niet ging herhalen want hoe hoger ik zou komen, hoe zwaarder de omstandigheden zouden worden. Het was nu al 4 graden toen ik mijn tent opzette, voor het eerst in tijden zat ik weer in de kou. Het was flink wennen, plichtmatig deed ik wat ik doen moest en verder lag ik bewegingloos in mijn slaapzak. Mijn boek liet ik liggen, de kou smoorde ieder initiatief om nog iets te ondernemen in de kiem.
De volgende dag reed ik echt een gebergte in en de weg was buitengewoon steil. En dan merk je de effecten van de grote hoogte. Je komt niet meer in een ritme, je gaat hijgen en moet steeds stoppen om op adem te komen en de hartslag wat omlaag te brengen. Na misschien wel iedere twee minuten gepauzeerd te hebben bereikte ik het hoogtepunt op de route, 4351 meter. Er was een felle wind op deze hoogte en dit werd weer een factor om rekening mee te houden bij het zoeken van een slaapplaats, ik moest een beschutte plaats vinden. En ik moest manieren vinden om de kou te weerstaan, misschien nieuwe routines ontwikkelen. Want die avond dook ik direct in mijn slaapzak en ik vond het eenvoudigweg te koud om ook maar iets te doen. Was het een idee om eerst een paar uur te gaan slapen en dan met een hopelijk wat warmer lichaam te gaan eten en schrijven? Ik probeerde het uit maar ik viel niet in slaap en moest er alsnog aan geloven om met de avondroutine te beginnen, ondanks dat het inmiddels vroor in de tent. En ik had er een probleem bijgekregen. In gebieden waar ik op mezelf aangewezen was had ik altijd geweldig veel gehad aan havervlokken. Het was compact voer en met water en suiker erbij had ik een goede maaltijd. Vooral op de lange trajecten van bijna drie weken eerder op deze reis kon ik niet zonder en at ik het twee keer per dag. Maar het einde was bereikt. Mijn lichaam verdroeg deze zware vezelkost niet langer. Ik had niet voldoende alternatief voedsel om een fatsoenlijke maaltijd samen te stellen en daarom zou ik tot aan de volgende stop, als er geen restaurants op mijn pad kwamen, veroordeeld zijn tot het volgende dieet:
Ontbijt: koekjes. Tussendoor: koekjes. Lunch: groente en vis uit blik. Tussendoor: koekjes. Diner: koekjes. Avondsnack: koekjes (want de gezouten pinda's waren door problemen met mjjn lip ook van het menu geschrapt).
Het werd een kwestie van schipperen om het warm te krijgen en te houden in de slaapzak. Een donzen slaapzak moet je opwarmen met je huidwarmte; hij blijft lang koud als je er gekleed in gaat liggen. Maar als de temperatuur ver beneden de comfortwaarde van de slaapzak daalt zakt de isolerende waarde ervan en zul je absoluut kleding aan moeten trekken.
Ik voerde als stelregel in dat ik in de ochtend niet eerder in actie kwam dan wanneer het weer nul graden of hoger was. Daarna stijgt onder invloed van de zon de temperatuur verrassend snel, maar ik ontdekte ook dat de weerstand tegen kou toeneemt. Vijf graden voelde gewoon niet koud meer aan. Ik dacht terug aan die pijnlijke kou in de regen bij het afbreken van de tent op de Carretera Austral. Dan was dit toch stukken aangenamer. Een andere ervaring was het pijlsnel buiten adem raken, ik stond nu te hijgen bij het afbreken van de tent. Even de adem inhouden bij het geconcentreerd uitvoeren van een klusje en je staat adem te happen alsof je keel te lang is dichtgeknepen.
De lama's kwamen weer in beeld, maar dit waren kleine, wollige lama's, als schapen met lange nekken. Ze werden gehouden als vee en hadden ter herkenning, zoals in Nederland koeien oormerken hebben, frutseltjes in hun vacht en op hun kop. Roze vlechtjes en lintjes. Ik hoorde het kraken als ze over de bevroren waterstroompjes door het land liepen. De wereld oogde koud maar mooi. Boven de bergen aan de kust hing altijd bewolking maar hier was het strakblauw.
Ik bereikte de Boliviaanse grens. De Chileense en Boliviaanse douane deelden een gebouw, dat had ik nog niet eerder meegemaakt. Ik kreeg een Boliviaanse stempel, ik mocht 30 dagen blijven. Eventuele verlenging kon aangevraagd worden in iedere grote stad.
Ik reed Bolivia in. Een volkomen nieuw land na dik 5 maanden verblijf in twee landen die veel op elkaar leken. Ik vind het altijd heel bijzonder om een compleet nieuw land binnen te rijden. De taal bleef hetzelfde maar hoe zouden de mensen zijn, het verkeer, de voorzieningen? Van één ding nam ik met plezier afscheid: de Chileense peso. Het ding is 1/7 eurocent waard en het eerste bankbiljet begint bij 1000. Een probleem is dat de 2 ontbreekt in de munten, er zijn alleen munten van 1, 5, 10, 50, 100 en 500, al zijn munten van 1 en 5 vrij zeldzaam. Als je niet op regelmatige basis je kleingeld uitgeeft zit je in no time met zakkenvol muntjes van 10 en 100. Dat was nu afgelopen. Ik wisselde mijn resterende 30000 pesos voor 315 bolivianos en had weer een munt in handen die echt iets waard was; een boliviano is 13 cent waard.
Ik moest nog één gebergte over voordat ik de Altiplano zou bereiken, de Boliviaanse hoogvlakte. Vaak stopte ik om uit te hijgen. Ik had de vorige nacht met twee paar sokken aan steenkoude voeten gehad en kon daardoor vanaf een bepaald moment niet meer slapen dus 's avonds besloot ik mijn schoenen niet meer uit te doen en dus met schoenen en al in mijn slaapzak te duiken. Het werkte, al was ik nog niet volledig gewend aan de nachtelijke kou.
Ik besloot toen ik de winderige Altiplano opreed om een buff voor mijn gezicht te gaan dragen ter bescherming van mijn permanent kapotte onderlip. Ik bereikte het eerste Boliviaanse dorpje, Sabaya. Het was duidelijk dat ik in een compleet andere wereld was. Iedereen had een getinte huidskleur. Vrouwen droegen bonte kleding en iedereen droeg iets op het hoofd, een bolhoed, een gewone hoed of een muts met zijflappen. Ik lunchte in een restaurant, een gebonden soep met patat(!), pasta met kip en een mij onbekende groente en ik nam er een fles cola bij van twee liter. Achteraf moest ik 3,12 euro betalen. Ik was écht in een andere wereld beland.
Het was gedaan met klimmen, ik reed over een steppe met zoutvlakten en lama's. Blauwe lucht, 20 graden. 's Avonds kreeg ik ruzie met de tentritsen. Ook de ritsen van de binnentent zijn nu stuk en ook nu was ik blij dat er reserveritsen waren. Ik bestudeerde de kaart en begon me te realiseren dat ik in mijn vorige blog Bolivia tekort gedaan had. Ik had beweerd dat dit land een beperkte infrastructuur had maar had mijn wegenkaart verkeerd geïnterpreteerd. 'Befestigt, nicht asfaltiert"/"Surfaced, dirt road" stond er in de legenda als aanduiding van diverse wegen. Ik kon niet zoveel met de begrippen 'befestigt' en 'surfaced' en ik dacht dat het pistes zouden zijn, maar het bleken wegen met prefab wegdekplaten te zijn, een mooi alternatief voor asfalt. Toch zijn de Bolivianen niet geheel tevreden met het netwerk, dat zou later nog blijken.
Ik leerde leven in mijn slaapzak. De ruimte was beperkt maar ik kon toch nét een boek lezen met een zak koekjes naast me. Maar de eerste nacht op de Altiplano was zwaar. Om elf uur viel ik in slaap maar om twaalf uur was ik weer wakker en ik voelde me hoogst ongemakkelijk. Ik kreeg een lichte paniekaanval. Ik lag met mijn schoenen aan en mijn kapuchon op in mijn mummieslaapzak en voelde me dermate ingesnoerd dat ik last kreeg van claustrofobie. Ik ritste de slaapzak een stuk open, ging rechtop zitten en kwam bij. Het hielp dat ik daarna met opgetrokken knieën op mijn zij ging liggen. Om half vier was het exact -10 graden in de tent en dat bleef het. Dat vond ik raar. Ik realiseerde me dat dit de begrenzing was van de fietscomputer, het was eigenlijk kouder. Als je er van uit gaat dat de temperatuur tegen de ochtend nog zo'n 3 graden daalt en dat het in de tent zo'n 5 graden warmer is dan buiten dan was het binnen dus hooguit -13 en buiten -18. Voorafgaand aan deze reis had ik nooit kunnen denken in deze omstandigheden terecht te zullen komen, maar het alternatief een paar weken eerder was om Bolivia te schrappen. En het hart van Zuid-Amerika schrappen, tsja, dat deed mij pijn aan het hart. Het deed me hoe dan ook goed dat ik voldoende voorbereid was, ik had het niet koud, al was lekker warm iets heel anders.
Mijn lip werd één grote permanente pijnprikkel. Ik ging naar een dokter en kreeg mentholvaseline mee. Maar eigenlijk ben ik de fase van kloofjes en velletjes voorbij en heb ik een chronisch ontstoken laag op mijn lip. Op het moment van schrijven is er geen enkele verbetering en waarschijnlijk zal ik in de nabije toekomst toch naar een ziekenhuis moeten.
De hoogvlakte werd een heuvellandschap. Koude nachten werden gevolgd door warme dagen. Ik reed rond tussen de lama's en vroeg me af hoe ze het uithielden bij deze temperatuurverschillen. Van -18 naar 20 graden. Zij in een dik pak wol en ik in een t-shirt. Voor enkele tientallen kilometers werden de wegdekplaten verruild voor wasbordpiste. Het was zanderig, stoffig en de vele passerende vrachtwagens wierpen verblindende wolken op. Ik was bijna de Altiplano overgestoken. Ik had nog één extreem koude nacht. Ik ging nu direct met alle kleding mijn slaapzak in: ondergoed en sokken, schoenen, een trainingsbroek, een shirt, een bodywarmer en een sweater met kapuchon. Ik sliep goed maar de kou drong wel mijn denkwereld binnen: ik droomde deze nacht van koude, ongewillige negerinnen. In de ochtend stond ik een band te plakken bij 2 graden en ik had het niet koud. Kou went echt. Rond het middaguur at ik de laatste blikken groente en vis leeg. Halverwege de middag was ik in de stad Oruro.
Ik vond de mooiste kamer die ik ooit eerder in Zuid-Amerika had gehad, voor de laagste prijs. Eigen badkamer, handdoek, zeepje, dat werk. In de avond ging ik de stad in en belandde op een enorme markt die vele straten besloeg. Ik keek mijn ogen uit. Het was een typische reiservaring, een moment waarop je denkt: 'Waar ben ik nu weer beland? Fantastisch!'.
Ik kreeg ontbijt in de mooie eetruimte van het hostel. De reis was nu veranderd. Het was gedaan met de lange leegtes. Ik was nu in een ander gebied, er lagen nu overal dorpen en steden op mijn pad. Ik kon vaker een hostel nemen, ik was niet meer afhankelijk van de voorraad havervlokken dan wel koekjes want ik kon brood kopen, en.... ik had hier in Oruro gewoon een dag vrij. Ik moest hooguit weer wat voedsel voor onderweg kopen. En net dát ging nu even anders. Heel vaak heb ik de afgelopen jaren onderweg het idee gehad dat waar ik was het 'einde van de beschaving was zoals ik die kende' en dat in het volgende land supermarkten en winkelcentra onbekende begrippen zouden zijn, maar met uitzondering van Oezbekistan en Laos werd ik op dit vlak toch steeds weer verrast. Maar Bolivia is toch echt anders. Ja, je vindt supermarkten en winkelcentra als je goed zoekt maar het lijkt alsof ze er hooguit voor de vorm zijn. Ze zijn klein en duur. Boodschappen doe je hier op de markt. En wat daar niet allemaal te koop is. Ik verving een kapotte oortelefoon, een portemonnee, een toilettas, en ik kocht voedsel: pindablokken, wortelen, appels, ongezouten pinda's en smac. Aan rekken en in bundels zag ik ook nog gedroogde lamajongen en -foetussen hangen maar ik wist zo één-twee-drie geen toepassing.
Met een kleine voorraad voedsel ging ik weer op pad, de rest zou ik onderweg bijeen moeten scharrelen. Ik reed nu op route 1 richting hoofdstad Sucre maar desondanks was het heerlijk rustig op de weg. Voor het eerst in maanden ontmoette ik weer eens een fietser, Ian uit Yorkshire. Ik reed langs bergweiden met vee en veehoeders en vond dat Bolivia soms best op Kirgizië lijkt. Ik wilde lunchen in een restaurant maar het enige gerecht op het menu dat ik niet kende was het enige dat er geserveerd werd: almuerzo. Ik zocht het op. Het betekende lunch. En in de avond opende ik een fietstas en was blij verrast dat het zo aangenaam rook. Maar de oorzaak was helaas een leeggespoten bus deodorant. Die nacht werkten mijn tactieken niet meer. Ik sliep met kleding aan maar kreeg het te warm, ik sliep vervolgens zonder kleding maar kreeg het te koud. Eigenlijk lag ik vooral wakker.
Ik was na Oruro vooral langs een gebergte gereden maar nu moest ik een doorsteek maken door de bergen naar de stad Potosi. Ik reed over een lange reeks bergwanden. De wind deed de aangename temperatuur teniet. Bij bet naderen van Potosi stuitte ik plots op een file. Ik reed erlangs en trof mensen die lijntjes gespannen hadden over de weg. Als ik eraan kwam lieten ze de lijn vieren. Soms lagen er stenen op de weg. Wat was hier aan de hand? Verderop hadden mensen hun tent opgezet. Vrouwen boden koopwaar aan. Een gestage stroom mensen liep in de richting van de stad.
Eenmaal in de stad nam ik een kamer in één van de eerste hostels die ik zag. Na een douche ging ik de stad in. Het was een onwezenlijke ervaring. Geen enkel voertuig, veel volk op straat, vuurtjes, voetballende jeugd. Winkels waren gesloten op apotheken na, en levensmiddelenwinkels verkochten waren door luiken. Ik vond een half geopend restaurant, een portier blokkeerde de deur maar liet me binnen. Na de maaltijd trof ik op straat een vrouw die brood verkocht en kocht ik door een luik een blik corned beef; ik was verzekerd van een ontbijt. Ik speurde op het internet om na te gaan wat hier aan de hand was. Het bleek een protestblokkade te zijn tegen de matige investeringen in de infrastructuur. De stad werd al 11 dagen niet meer bevoorraad en de voorraden voedsel, geld en brandstof raakten op.
De volgende dag verliet ik de stad weer. Er lag puin op de weg en soms was de weg versperd met touwen of boomstammen. Ook nu was er weer die gestage stroom voetgangers die, nu autoverkeer onmogelijk was, niets anders konden dan lopend hun doel bereiken. Het was alsof er een vierdaagse in afgeslankte vorm gaande was. Het protest leek in zijn eindfase en maakte een nasmeulende indruk. Slechts hier en daar waren er nog wat samenscholingen en toespraken.
Tientallen kilometers nog zag ik puin en glas op de weg. Een enkele keer waren er nog blokkades. Soms werd ik tegengehouden, maar de vragen die me gesteld werden en de antwoorden die ik gaf waren slechts ter vermaak van de aanwezigen. En toen keerde de rust weer. Ik reed door een dodelijk saai landbouwgebied maar werd aangenaam verrast: ik reed een hoek om en keek plots honderden meters naar beneden. Ineens reed ik in een berggebied en rolde naar beneden. 450 meter lager kon ik in mijn shirt rijden en voelde hoe warm de wind was. Ik zat nu op 2500 meter hoogte en genoot van de radicale temperatuurwisseling. Ik zette mijn tent die avond op bij 20 graden in plaats van 2. Overal hoorde ik krekels. Ik leefde weer in mijn tent in plaats van in mijn slaapzak. En de volgende ochtend had ik het gevoel dat de lente begonnen was. Met een laatste krachtsinspanning legde ik de afstand naar Sucre af. Het lag maar 400 meter hoger dan waar ik was maar door de tussentijdse dalingen werden het toch nog 1200 hoogtemeters.
En wat een zalig rustige entree was dat in Sucre. Geen brede boulevards met druk verkeer maar smalle straatjes met mooie, hoge, witte gebouwen. Ik vond weer een prachtig hostel, een pand uit koloniale tijden met binnenplaats en tuin. Maar er was een wezenlijk verschil met voorgaande plaatsen. Deze stad puilde uit van de toeristen. Sinds mijn bezoek aan El Chalten in maart had ik vier maanden lang alleen geleefd, tussen locals of met bezoekers uit buurlanden. Nu hoorde ik overal weer Duits, Frans en vette Amerikaanse accenten. En dat was eerlijk gezegd best even slikken. Langdurig heb je je nieuw ontdekte continent voor jezelf en ben je een opvallende verschijning, en plots moet je het met duizenden delen. Maar ook dat went na twee dagen. Alles went. Behalve die lip. Auw, verdammt, merde, damn!
-
26 Juli 2015 - 15:16
Rob:
Hoi Richard, fijn dat je niet bevroren bent. Ik ben door je verhaal weer wat nieuwsgieriger geworden naar Boliva. Klink, op slapen in een tentje na, heel goed. Sterkte met je lip! -
27 Juli 2015 - 21:57
Manon:
Hey Richard, wat maak je mooie herinneringen! Hoop dat je lip weer heelt... Kusje erop ;) -
30 Juli 2015 - 23:33
Els En Cor:
Hallo Richard, ik heb geprobeerd me te verplaatsen in je situatie in je nachttenue(schoenen en kleding) in de slaapzak in
je tentje met die hevige kou nou ik bewonder je want dat lijkt me toch zeer onaangenaam.
En de koekjes dat werd je toch zeker wel zat. Beterschap met je lip hoor.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley