Kaasjunk op bivak
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
17 Januari 2016 | Frankrijk, Sorgues
Waarschijnlijk had ik niet later moeten vertrekken. Ik begon allerlei ideeën te ontwikkelen die niets met reizen te maken hadden. En als iemand had gezegd: 'Maandag moet je weer beginnen met werken' dan had ik dat niet erg gevonden. En in het zoeken naar en inrichten van een eigen woning had ik ook wel weer trek. En dus was het maar goed dat mijn uiterste vertrekdatum bereikt werd en ik op die dag, oudjaarsdag, Hellevoetsluis uitfietste. Het was een onzekere start. Waar begon ik in godsnaam aan? Een jaar fietsen met als richtpunt Japan. Iedereen die aan zoiets start is blij, nerveus, reikhalzend en enthousiast, maar ik dacht vooral 'Moet dit?'. Maar ik gokte erop dat alles vanzelf goed zou komen en dus reed ik de winter in. Vooraf dacht ik: 'Wees nou verstandig en ga niet in een sweater en een regenjasje de kou in, koop een degelijke jas'. Maar ik had moeten denken: 'Wees nou verstandig en koop geen dure outdoor-kleding. Als het geen regelrechte rommel is dan valt het toch in ieder geval op één of ander aspect zwaar tegen'. Ik kocht een dure jas van een gerenommeerd merk, zweette me al bij 12 graden het leplazarus in het ding, en omdat ik natte kleren absoluut niet kan gebruiken liet ik hem thuis en reed ik in een sweater en een regenjasje Zeeland in.
Het is bijzonder hoe snel de omgeving verandert van vertrouwd naar bekend naar onbekend. Hoe lang zouden de termen vreemd, bizar en cultuurshock deze keer op zich laten wachten? Ik lunchte iets buiten St. Philipsland en dat ligt niet eens zo ver van Willemstad, waar ik op de eerste dag van mijn eerste grote fietsreis in 2013 lunchte, toen euforisch, nu enigszins somber.
Ik wilde in één dag Nederland verlaten om toch op zijn minst in het buitenland het nieuwe jaar in te gaan. Misschien ging het zelfs lukken om heel 2016 volledig buiten Nederland door te brengen. Door een beetje door te trappen lukte het me rond 16.00 uur de Belgische grens te passeren en zette ik mijn tent op in een bos op de Kalmthoutse Heide. Het was wennen aan mijn nieuwe uitrusting. Voor het eerst had ik een tunneltent in plaats van een koepeltent en dat scheelt een bak ruimte. Bij iedere beweging raakte ik het doek, zo krap was deze tent. En ik had een nieuwe slaapmat. In theorie blaast hij zichzelf op, maar in de praktijk ging ik daar niet op wachten, dat kon zo een half uur duren, en dus hielp ik het proces een handje met wat mond-op-ventielbeademing. Er waren fietsers en wandelaars in het bos en toen het donker was scheen iemand op mijn tent. Ik voelde me helemaal niet op mijn gemak hier maar werd me wel bewust van een sinds twee maanden verloren luxe: het leven was weer drastisch versimpeld. Er moesten dan wel wat aantekeningen gemaakt worden, maar verder hoefde er niets, want er was bijna niets te doen. Ik kon gewoon een uur liggen en nietsdoen, of een uur muziek luisteren. Thuis kan dat ook maar ik doe het niet, omdat er altijd iets nuttigers gedaan moet worden. Toch nog eens zoeken naar dat en dat stuk uitrusting op internet, toch nog wat landeninformatie opzoeken. Hier viel dat weg, die eeuwige drang om iets 'nuttigs' te doen. Ik lag, ik dacht, ik luisterde muziek en sliep door al het vuurwerk heen. Het werd licht, het was een nieuw jaar en ik vervolgde mijn tocht door België. Ik koos een route over een jaagpad, zo'n lang pad langs een kanaal, want dat vind ik zo lekker typisch Belgisch. Ik ontmoette een Belgische wereldfietser buiten dienst. Hij was tijdelijk terug omdat zijn verzekering niet op orde bleek te zijn maar zou over niet al te lange tijd weer vertrekken. Hij kwam terug van een fietsreis naar Bali en kon daar veel over vertellen, maar ik ook, en dus hebben we daar nog redelijk lang gestaan. Die avond sliep ik in de bebossing langs het jaagpad, en wel een tijdelijk afgesloten deel, en dat laatste scheelde fors in het aantal passanten. Ik werd niet vrolijk van de gedachte een jaar te moeten slapen in mijn krappe tentje, maar dit gevoel zou gelukkig later verdwijnen. Het wordt toch je huis, met al zijn beperkingen.
De dagen waren absurd kort. Om 8.30 was het licht, ik deed kalm aan en vertrok om 10.30, en om 16.00 moest ik zo onderhand om me heen beginnen te kijken voor een slaapplek. Soms was het moeilijk om een slaapplaats te vinden, maar ervaring hielp. Zo wist ik dat er bijna altijd wat wildgroei is rond verkeersknooppunten; struiken en bebossing waar geen hond komt en waar niemand je lampje ziet of je bewegingen hoort vanwege de aanwezigheid van veel licht en geluid. En dus gokte ik op een knooppunt waar ik rond het intreden van de duisternis zou moeten zijn en sliep ik op mijn derde avond inderdaad langs een oprit naar een snelweg en was ik blij met zowel de plek als het feit dat mijn theorie klopte, en dingen als dit zijn goed voor het moreel. De extreem lange avonden en nachten zijn in de praktijk geen probleem, ik blijk heel lang te kunnen slapen als het moet en stoor me niet aan verkeerslawaai. Wat wel jammer was was dat het hele nachten door regende, en mijn tent bleek niet zo waterdicht te zijn als de fabrikant beweerde. Dit keer waren het geen lekke naden maar was de waterkolom simpelweg onvoldoende om weerstand te bieden; ik kreeg minuscule spatjes in mijn gezicht. Gelukkig was het voorlopig grotendeels te verhelpen door op het meest kwetsbare deel een regenjas op de binnentent te leggen.
'Wouve! Wouve!', blafte een hond. Verdomd, ik was al in Franstalig België. Weer een stukje verder vervreemd van mijn vertrouwde omgeving. Ik fietste in een rustig tempo. Mijn plannen liet ik afhangen van mijn tempo, en niet andersom zoals op mijn eerste reizen. Ik moest voor het eerst serieus klimmen, maar echt hoog kwam ik niet, het bleven heuvels. Ik merkte dat ik wat last begon te krijgen van mijn onderrug en heupen. Zou dat komen door het slapen op een mat? Kan ik daar niet zo goed meer tegen? Soms kon ik niet verder slapen omdat er geen positie meer over was die geen pijn deed. Hoe dan ook verdween dat gevoel tijdens het fietsen. Het zou een goede zaak zijn als de dagen wat langer werden en de nachten korter, en ik wat slaapuren in zou wisselen voor fietsuren.
Ik reed door de Ardennen, maar dit was niet het grote avonturenbos dat ik verwacht had. Er waren beboste heuvels en rivieren, maar ik reed er steeds weer uit en zag weer landbouwgebieden om me heen. De regen viel tot dusver vooral 's nachts maar daar kwam nu een einde aan. Er begon een fase waarin het nooit meer echt droog was, altijd op zijn minst gemiezer, maar mijn kleren en slaapzak bleven redelijk droog en dus kon ik de tocht voortzetten.
Ik bereikte Luxemburg en lunchte op een terras bij een winkelcentrum in de motregen. Tot hier was ik zuidoostwaarts gereden, vanaf nu ging ik pal zuidwaarts tot aan de Cote d'Azur. Luxemburg is niet zo spannend als je de hoofdwegen aanhoudt, ik zag voornamelijk akkerlandschap. Er zijn vast interessante bosroutes maar daar was dit het jaargetijde niet voor. Ik had geen haast maar wilde wel graag de regenzone uit. Met name in de tent begon ik die natte bende om me heen wat beu te worden. Wat ik niet beu werd was dat grote voordeel van fietsen door West-Europa: die totale overvloed aan (goedkoop) voedsel. Mijn boodschappen deed ik hier bij de Lidl of Aldi, en ik deed me tegoed aan tartaarsaus op de boterhamworst en marshmallows gehuld in chocola. Ik plande mijn laatste keer wildkamperen net voor de grens met Frankrijk. Ik kon mij herinneren gelezen te hebben dat Franse autoriteiten erg moeilijk kunnen doen over wildkamperen en zelfs je uitrusting wettelijk kunnen confisqueren. Of dat echt waar is weet ik niet maar ik kon het niet controleren. En dus wildkampeerde ik nog eenmaal, op een heel bijzondere plek: pal voor de grens lag een snelweg en pal daarboven, waar het verkeer een tunnel in ging, zette ik mijn tent neer, tussen op- en afrit. Ik kreeg ondertussen meer moeite mijn kleding droog te houden. Mijn leren wanten waren doorweekt en mijn in plastic gehulde sokken drijfnat. Gelukkig waren broek en sweater nog redelijk droog gebleven onder mijn regenkleding. In mijn tent oriënteerde ik mij eens op geopende campings in Frankrijk en zag dat het aanbod nogal summier was; pas in de zuidelijke helft van Frankrijk lagen wintercampings op mijn route. Dat kon nog wel eens een probleem worden.
Ik was de Franse grens nog niet over of ik werd aangehouden door de gendarmerie. Ik droeg geen fluorescerend hesje en dat was verplicht in Frankrijk buiten de bebouwde kom. Dat ik al een regenjas droeg die pijn aan je ogen deed was niet relevant. Oh, een helm is overigens niet verplicht. Ik kreeg voor het eerst een echte regenbui te verwerken en nu drong het water dan toch duidelijk door in alle kwetsbare delen van mijn regenpak, maar gelukkig was de intensiteit van deze bui een incident. Drijfnat kwam ik in Metz aan en zette mijn zinnen op een jeugdherberg. Maar het was 14.11 uur en de herberg was dicht tot 17.00 uur en ik dacht: 'Au revoir' en reed Metz weer uit. Daarmee nam ik een risico want mogelijk was ik nu toch aangewezen op illegaal wildkamperen. Met een boete kon ik leven, maar inbeslagname van mijn uitrusting? Het zou direct het einde betekenen. Maar ik wist dat er een legale manier was om buiten te overnachten, de zgn. 'bivouac'. Je mag op een uur loopafstand van de doorgaande route tussen zonsondergang en zonsopgang je tent opzetten. Dat uur lopen leek me een absurde voorwaarde, omdat ik verwachtte dat je binnen het uur altijd op een andere doorgaande route stuit, maar de gebieden hier zijn verrassend ruim en ik wilde het een kans geven. Ik kon ook niet veel anders. En dus sloeg ik een pad in tussen de weilanden door, volgde een bospad en toen ik het idee had dat ik op een uur lopen van de weg zat, verstopte ik mijn tent op ruime afstand van het bospad. Het leek te werken, het was mogelijk. Dat opende perspectieven voor de komende dagen. Het betekende wel dat ik mijn routine moest aanpassen. Met militaire discipline zorgde ik ervoor dat ik bij het eerste licht het bos verliet. Van wakker worden tot wegfietsen in 38 minuten.
De natheid had plaatsgemaakt voor vorst. Daar moet je consequenties uit trekken maar ik was het niet gewend zo vroeg op te staan. De weg helde naar beneden, ik remde, de fiets gleed naar links onder me weg en ik maakte een ontzettende klap op het asfalt, in de vrieskou met dat nog niet warmgedraaide lijf. Ik kwam op mijn onderrug terecht en schreeuwde het uit van de pijn. Ik rolde de berm in en die vreselijke pijn beangstigde me. Met zoveel pijn moest er iets kapot zijn, dacht ik, maar ik kwam heel langzaam overeind en terwijl de pijn langzaam afnam merkte ik dat ik gewoon kon staan. Tijdelijk. Want ik moest weer gaan zitten en even dacht ik dat ik het bewustzijn ging verliezen. 'Blijf bij', zei ik tegen mezelf bij gebrek aan iemand die tegen me bleef praten. Mijn oren suisden hevig en ik hijgde. Langzaam ging het de goede kant op. Een nieuwe poging om op te staan lukte. Ik raapte mijn fiets op. Scheuren en een gat in mijn tassen. Speling in mijn stuur. Ik begon te lopen en liep door tot ik een bankje zag waar ik kon ontbijten. Hierna was de gladheid verdwenen en kon ik weer fietsen. Ik had mijn waarschuwing gehad. Bij vorst en sneeuw: lopen.
Ik reed langs golvende weiden, door uitgestorven dorpen, iets minder uitgestorven stadjes en op twee km links en rechts van mij was steeds bos. Dit zou lange tijd mijn uitzicht zijn. Met behulp van de app Osmand manoeuvreerde ik iedere avond door bossen op zoek naar de beste slaapplaats. Het bivakleven beviel me. Jagers verdwijnen met het intreden van de duisternis en dan is het bos van mij. Nooit heb ik een mens gezien in het bos. Aan campings had ik geen behoefte meer. Natte kleding wist ik te drogen door het zonodig uit te wringen en dan aan te trekken of direct aan te houden in de slaapzak. Mijn lichaam fungeerde als kachel en droogde alles effectief in een paar uur terwijl ik sliep.
Het leven beviel weer goed. Het weer was niet best maar het deerde me niet echt. Het fundament stond er weer. De reisspirit was terug.
Hoeveel blikjes vis zou ik geleegd hebben de afgelopen jaren? Zoveel dat ik ze voorlopig liet liggen zolang er alternatieven waren. En die waren er ruimschoots. Ik ontdekte de Franse kaas en dit werd een fundamenteel onderdeel van mijn dieet. Eerst als vleesvervanger, maar later werd kaas gewoon mijn lunch. Boterhammen beleggen? Hou op. Ik schuif gewoon een Camembert naar binnen. Een kaasjunk is geboren.
Regen werd steeds vaker hagel en sneeuw. Een bivak werd zwaarder omdat zich bij het betreden en verlaten van bossen steeds vaker dikke lagen klei tussen wielen en spatborden opeenhoopten. De bossen lagen ook steeds verder van de doorgaande route, soms wel 10 km. Het vinden van geschikte bivakterreinen en paden werd steeds lastiger: ik trof steile bosgrond, moerasachtige paden, gladde paden van 20%, paden met uitgesleten geulen van een halve meter, paden van 20 cm breed en afgesloten privé-paden. Het werd steeds moeilijker en uiteindelijk onmogelijk om de bivakregels na te leven. Soms was het al uren donker voordat de tent stond, soms duurde het de volgende ochtend uren om terug te keren naar de hoofdweg vanwege sneeuw of ijzel die me dwong tot lopen.
Het bleef onveranderd koud, maar het fietsen en de slaapzak hielden me warm. Frankrijk was inmiddels niet zo groen meer, eerder een aaneenschakeling van bebouwing, van lange reeksen rotondes met stukken weg ertussen. Maar het ging stormen en ik kreeg de wind pal in de rug. Voor het eerst overschreed ik de 100 km/d. Ik deed nog één bivak in een volkomen ongeschikt bos waar alleen een beekbedding vlak genoeg was om een tent op te kunnen zetten. Het sneeuwde en in de ochtend gleed ik uit bij het verplaatsen van bagage en voelde hoe instabiel mijn onderrug nog steeds was. Het was wel even leuk geweest, ik richtte het vizier op een camping. De storm was weer terug en in hoog tempo reed ik zuidwaarts en hield na ruim 100 km halt bij een camping. Ik kon mijn tent zodanig situeren dat ik zowel elektriciteit als wi-fi in de tent had. Ik nam voor het eerst in 16 dagen een warme douche, in een verwarmd sanitair blok. En ik deed even een dagje kalm aan.
Ik ben nog niet waar ik zijn wil, ik moet het nog steeds doen met een schamele 5 graden. Ik denk dat ik voor een aangenaam lentezonnetje de Cote d'Azur snel achter me moet laten en op zijn minst die laars op de landkaart een flink eind moet afdalen.
Als u mij nu wilt excuseren. Ik ga afstemmen op Radio Rijnmond voor een middagje voetbal.
-
18 Januari 2016 - 02:46
Mirjam:
Er zijn bijzonder weinig blogs waarbij ik hardop lach als ik ze lees!
Ben blij dat je weer op pad bent.
Maar pas op met die rug! Ik heb afgelopen jaar drie dagen plat op een grond gelegen omdat ik niet meer kon bewegen... niet echt om te lachen.
Groeten uit Mexico.
:) -
18 Januari 2016 - 02:46
Monica:
Ik moet zo nu en dan wel aan je denken als we hier fietsers de berg op zien zwoegen. En altijd komt er - net als je een fietser wilt inhalen - een tegenligger aan. Goede reis! -
18 Januari 2016 - 08:17
Anita:
Hoi Richard, erg leuk om weer eens een reisverslag van je te lezen (Ik ben nogal achterop geraakt, maar .... komt vast n keer goed). Ook ik hoop, dat je voorzichtig zult zijn met je rug en jezelf. 'K kan me niet voorstellen, dat ik regen en kou en zadelpijn zo zou kunnen trotseren als jij blijkbaar doet. Ook het 's nachts zo kwetsbaar alleen in een tentje slapen ...... dat wordt vast nooit mijn ding, maar daardoor mis ik ook t avontuur!!! Tja, een warme douche op elk moment vd dag of de wereld zien? Het blijft een moeilijke keuze. Door jouw verslag heb ik toch een beetje beide opties. Dank je wel daarvoor! En heel veel suc6 en warmte en ook een hoop droge dagen toegewenst. Groetjes, Anita P.s. Gelukkig nieuwjaar!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley