Hoerenjachthondenweer
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
09 Februari 2016 | Italië, Manfredonia
Hoe sterk is de eenzame fietser? Het is een vraag die me vaak gesteld wordt. Eigenlijk was ik ook wel nieuwsgierig naar het antwoord en gelukkig hoef ik dat soort dingen niet zelf te onderzoeken. Daar hebben we de wetenschap voor, en ik stuitte op een onderzoek van de Italiaan Lari en de Amerikaan Bull uit 2011. Het oogt als een degelijk onderzoek; van onderzochte fietsers die aangaven niet eenzaam te zijn werden bijvoorbeeld zorgvuldig de gegevens buiten de resultaten gehouden. Uiteindelijk werd vastgesteld dat de eenzame fietser een kracht heeft van gemiddeld 0,6 pk, en dat bleek significant meer te zijn dan de waarden gemeten in twee controlegroepen bestaande uit depressieve motorrijders resp. tourfietsers met een groot gezin.
Gesterkt door deze kennis verliet ik Sorgues. Ik had 17 dagen in dezelfde kleren rondgereden dus daar was de meeste frisheid wel vanaf. Noodgedwongen moest ik in een korte broek verder fietsen, maar gelukkig ging het regenen en kon de regenbroek er over aan. Het werden mijn laatste dagen in Frankrijk. Na een eerste nacht scherpte ik mijn vertreksnelheid nog even aan: van wakker worden in een volledig ingerichte tent naar vertrekken met een netjes bepakte fiets in 30 minuten. Misschien kon het nog wel sneller, maar hé, 't is vakantie. Ik maakte een kolderieke situatie mee toen ik net weer op pad was: terwijl ik nog wat aan het dagdromen was werd de eenbaansweg waarop ik reed plots samengevoegd met een tweebaansweg van rechts en voor ik het doorhad reed ik op de linkerbaan van een autoweg, zo'n ding waar je 100 mag. Dat zijn nog eens leuke verrassingen, als fietser kom je op de vreemdste plekken. Gelukkig hield het verkeer rechtsachter me in, en kon ik twee banen opschuiven. De temperatuur kwam eindelijk boven de 10 graden uit en de wanten konden uit. Ik zag een eerste palmboom. Ik zag hele rijen palmbomen. En ik zag water. De Cote d'Azur was bereikt. Ik reed het strand op. Van vlakke rotsen was een soort pier gemaakt. Ik duwde mijn fiets van steen naar steen en parkeerde hem bijna aan het einde. Tijd voor een lunch, in de zon, met aan de andere kant van de baai St. Tropez. Het werd nog iets warmer en dus was de kust wel degelijk warmer dan het binnenland. Ik zag grijze wolken achter me die staande gehouden werden boven de heuvels. Zij mochten niet verder, zij werden van de boulevards en stranden geweerd. Het was een betekenisvol moment. De lijdensweg lag achter me. Hier realiseerde ik me ook hoe mooi het plan was dat ik gemaakt had, het plan dat voor me lag. Het was het beste plan dat ik had kunnen maken. Toch juichte ik iets te vroeg, zo zou later blijken. De winter was bepaald nog niet voorbij.
Ik kwam in een nieuwe wereld terecht. Ik reed langs jachthavens, baaien, hotels en boulevards. Dit waren de grote badplaatsen van weleer en de vakantiegangers van toen zijn blijkbaar niet meer vertrokken: ik zag joggende vrouwen van in de zestig met het lichaam van een 25-jarige en grijze mannen zoefden op racefietsen langs. Ik reed op één dag door Cannes, Antibes, Nice en Monte Carlo. In die laatste plaats was een circuit waar raceauto's om beurten een slipdemonstratie gaven. Het voldeed daarmee precies aan de verwachtingen, je zoekt er nog steeds tevergeefs naar een draaiorgel of paardenmarkt. Monaco is zo klein dat heel het land de hoogte in is gebouwd. Alle wegen lopen over elkaar heen en daartussen reiken flats tot aan de wolken. Slechts met behulp van GPS kon ik de kermisrit beëindigen en het land weer verlaten. Tegen vijven bereikte ik die dag Italië en meteen was het gedaan met de verdwazing: ik reed weer langs gewone dorpjes en gewone heuvels. Maar ik vergiste me wel. Ik dacht dat ik alleen maar zo'n beboste heuvel op hoefde te rijden om mijn tent op te kunnen zetten, maar al het land was in gebruik, overal waren huizen en alle honden attendeerden iedereen die het wilde weten op mijn aanwezigheid. Honden namen in aantal toe naarmate ik zuidelijker kwam en die trend werd nu nog eens versterkt. Met moeite vond ik een stukje grond en de volgende dag vond ik ook met moeite een stukje weg om op te fietsen. In Italië doet men niet aan vluchtstroken, snelwegen uitgezonderd, en de wegen zijn nog krap ook: geregeld zorgde ik voor kleine files. De Aldi verdween uit mijn leven, de Lidl bleef. En verder is Italië gezegend met een verrukkelijke hoeveelheid bankjes, soms zelfs met een eettafel ertussen, en van dat soort fratsen hou ik als fietser erg veel. Maar de drukte daar aan de kust dwong me wel tot een wijziging. Er viel hier gewoon niet met goed fatsoen te wildkamperen, iedere heuvel was volledig bebouwd, alle grond was privébezit. En dus was ik aangewezen op campings. Maar dat begon ook te wringen na twee nachten. Want wat was de meerwaarde van zo'n camping, buiten het feit dat ik legaal overnachtte en niet naar een plek hoefde te zoeken? Als ik dan toch moest betalen voor een slaapplaats dan wilde ik me kunnen douchen, kunnen internetten en mijn telefoon opladen. Maar als ik een hoge prijs betaal voor alleen een staanplaats en wi-fi en warm water er apart bij moet kopen, ik een camperadapter moet aanschaffen om de stroom te kunnen gebruiken en, nu komt het, honderd meter naar een toiletgebouw moet lopen om te hurken boven zo'n schijtgat, zonder papier, waar het water over je schoenen loopt als je de spoelknop indrukt, ja dan lieve mensen, dan hoor ik in gedachten die bulderende stem van Bob Fosko van de Raggende Manne in het nummer Zand: 'WAT DOE IK HIER?'.
Waar ga je naartoe? Genua, Florence, Rome? Ja, geen van alle natuurlijk, als het kan. Locals denken altijd dat je naar hun steden gaat, maar ik probeer die drukte te mijden als de pest. Soms moet je er wel doorheen. Dertig kilometer lang vocht ik me een weg door Genua. Het was maar goed dat dat direct in de ochtend op het programma lag toen ik nog fris was, niets is zo vervelend als dat je je laat op de dag nog door een stad moet worstelen. Om Pisa kon ik heen. Nee, móest ik heen om niet in de duisternis midden in de stad te stranden. Ik maakte kennis met een interessant fenomeen, voor het laatst waargenomen in Maleisië. Dames die zich langs de weg aanbieden, bij afritten en zijwegen. Niet alle dames houden het bij lonken; één dame had de radio van haar auto aangezet en danste in haar blote billen. Ook de volgende dag trof ik ze vroeg aan, de dames van plezier, en daarna verdwenen ze weer uit beeld. Ik was ondertussen de verkeersdrukte op de primaire, secundaire en tertiaire wegen zat en dook het binnenland in. Eenmaal had ik nog pal naast een gesloten camping geslapen en eenmaal vond ik een geschikt stukje wildernis en hoopte dat het er ook op dat aspect beter op zou worden. Meer rust, meer natuur. Maar ik moest vooral meer klimmen, 1000 hoogtemeters per dag werd een nieuw minimum, en meer kaartlezen. Verder veranderde er weinig: veel huizen, veel akkers. Het weer werd slechter en ik kreeg regen en mist te verduren. En ik kreeg meer te maken met een populair tijdverdrijf alhier: de jacht. Begint men in Frankrijk in het algemeen pas halverwege de middag te knallen, hier loopt men bij voorkeur al met jachthonden en geweren rond voordat het licht is. Italië staat bomvol borden met 'Verboden te jagen', bij boerderijen, langs akkers, zelfs midden in de bebouwde kom.
Italië bleef vol en geregeld moest ik in het donker blijven speuren naar een slaapplaats, maar ik vond uiteindelijk altijd wel iets. Ik bleef echter nooit onopgemerkt, altijd was er op afstand een hond, of een volledige kennel, die me betrapte bij mijn activiteiten in de duisternis en ik hoopte er steeds op dat dat niet de nieuwsgierigheid van bewoners opwekte.
Ik zag een groot meer op de kaart, reed er naartoe en al lag hij lang verscholen achter een landbouwgebied, uiteindelijk had ik plots vanaf een zekere hoogte een prachtig zicht over dit meer. Eindelijk kreeg de Italiaanse natuur voorzichtig de allure die ik zocht. In Spanje en Kroatië was een mooi uitzicht bijna gewoon, maar hier, er tussenin, was het zo zeldzaam. Nam ik een verkeerde route? Nee, ik nam een degelijke steekproef van dit land. Die dag eindigde in een natuurpark, waar weer veel te veel huizen in de buurt van mijn tent stonden en ik halverwege de avond een hond bij mijn tent had. Gelukkig bleef hij niet staan blaffen.
De bergen werden hoger en ik leverde wat graden in. De 10 graden werd niet meer gehaald. Maar ik reed soms wel in isolement door rustige gebieden. Ongemerkt was ik al erg veel dagen achtereen aan het fietsen, maar geopende campings kwam ik niet meer tegen en ik had geen behoefte aan een vrije dag op een camping in de kou met gereduceerde voorzieningen. Er waren nu ook nog geen logische stops op de route. In het hart van Australië Alice Springs voorbij fietsen is raar. Maar in Frankrijk en Italië tref je bijna iedere dag dezelfde voorzieningen en kun je net zo goed steeds een dag verder rijden.
Ik kreeg weer te maken met vorst. Omdat ik meestal snel weg wilde van mijn illegale kampeerplek stelde ik het ontbijt vaak uit tot het eerstvolgende dorpspleintje, maar dat betekende wel dat ik dan afkoelde tijdens het eten en als er dan na het ontbijt een afdaling volgt kan fietsen heel onaangenaam worden. Maar deze dag was nog mild voor me. De zon liet zich zien, en er lag nu een groot nationaal park voor me waarin ik flink moest klimmen. Halverwege de dag was het zowaar 18 graden en ik reed voor het eerst in een t-shirt. Ik fietste een prachtige wereld binnen. Was dit nog hetzelfde land? Het leek Kirgizië wel met zijn ruigheid, paarden en weiden. Een tijd lang genoot ik volop. Dít was de bedoeling. Maar er volgde een daling. Ik zag meer paarden. Een tractor. Hooibalen. Bebouwing. Een toeristenoord met een kabelbaan. En uiteindelijk een bord dat aangaf dat de weg verderop afgesloten was in verband met sneeuwval. Het was nogal een domper. Ik keerde om en sliep in het bos dat vóór het toeristenoord langs de weg lag.
De dagen werden langer maar niet zoals ik dat wilde. Iedere dag moest ik eerder mijn bed uit maar 's avonds kwam er nooit een minuut bij. Toen ik mijn reis begon was het maar net licht om 9.00 uur, nu is dat om 6.45 uur. Echt, het hoeft niet vroeger meer. Laat me fietsen in de vroege avond, dan fiets ik het graagst. Maar iedere dag houdt op om 17.45.
Ik vond een alternatieve route door het park. Ik ontbeet weer in de vorst, voelde in de loop der dag de temperatuur stijgen naar een zeer aangename 24 graden, reed wederom langs mooie vlakten en aansluitend langs vreugdedempende akkers. Ik sliep op een mooie beboste berghelling en hoorde op niet al te grote afstand weer het obligate kuthondje blaffen. In die twee dagen had ik het park doorkruist en ik plakte er nog een park aan vast. Maar dat werd een tegenvaller. Als dat een nationaal park was dan is Flevoland ook een nationaal park. Er mocht zelfs volop gejaagd worden. Ik had het eigenlijk wel gehad nu met de natuur in dit land; het werd, op hier en daar een paar fraaie uurtjes na, nooit iets. Doorfietsen, het park uit, snel naar de kust en hup.... op de boot naar Griekenland. Maar eerst moest ik lijden. De volgende ochtend vond ik sneeuw op mijn tent. In een bushokje keek ik een half uur later naar de activiteiten van de sneeuwschuiver. Fietsen kon al niet meer maar later plaatste ik ook mijn twijfels bij het lopen, want al spoedig liep ik in een gebied waar niet geveegd werd en duwde ik mijn fiets door vijf cm sneeuw. Er lag een pas op 10 km, ik liep met drie km/u, dus onder gelijkblijvende omstandigheden zou ik nog ruim drie uur mijn fiets omhoog moeten duwen door de sneeuw. Maar de omstandigheden bleven niet gelijk, het sneeuwde flink. Over twee uur lag er misschien 10 cm sneeuw en zou ik nauwelijks meer voor- of achteruit kunnen. En dat in een park dat me de vorige dag al niet meer boeide. Doorgaan was onverantwoord. Ik deed wat me te doen stond. Omdraaien en de arbeid van deze ochtend en de hele middag van de vorige dag ongedaan maken. Door mijn eigen spoor liep ik terug. Ik kwam weer in de geveegde regio en daar lag alweer twee cm sneeuw. Er vormde zich een pegel aan mijn muts. Ik daalde af. De sneeuw op de weg werd drab en ik kon weer fietsen. Er vormde zich een pegel aan mijn helm. Sneeuw werd natte sneeuw en natte sneeuw werd regen. Hondenweer. Het bleef rond de nul graden. Mijn handschoenen en sokken werden nat. Deze omstandigheden vreesde ik het meest: snel afdalen bij temperaturen rond het vriespunt met natte handen en voeten. Honderden ijskoude meters moest ik omlaag. Gelukkig bleven de korte broek, shirt en sweater onder mijn regenkleding redelijk droog, anders was ik onderkoeld geraakt. Ik reed het park uit. De sneeuw verdween uit het landschap. Ik nam de kortste weg naar de kust. Er kwamen stukken blauw in het grijze pak boven me, een zonnestraal. Het was al weer een graad of acht. Er lag een Lidl op mijn route. Ik dook naar binnen en kwam naar buiten met een abrikozenvlaai en een bus slagroom. Even lunchen. Deze had ik verdiend. En toen reed ik door en daar was-ie weer. Het strand. Ik keek uit over de zee, het was weer zo'n klein memorabel moment. Weer een kust bereikt.
Ik kon die avond aan zee slapen. Ik vond op de doorgaande route een pad naar het water maar moest vele meters naar beneden, en al na vijf meter rolden mijn banden niet meer. Alles was volledig dichtgeslibd met klei. Zorg voor later, nu kon ik nog duwen en glijden. In een hoekje aan het pad vond ik een vlak stukje tussen het riet voor de tent. Bijna hoorde ik de honden niet meer door het beukende water, enkele tientallen meters beneden mij. Voor het eerst wildkampeerde ik eens niet in een bos. De volgende ochtend ging voor een groot deel op aan het verwijderen van klei en het in delen terugsjouwen van mijn inboedel naar de weg. Deze kant van Italië leek iets anders dan de andere kant. Het kan er net zo goed propvol zijn, maar ook zijn er hele stukken wildgroei en verlaten strandjes met vervallen strandhutten. Lange stukken weg werden afgewisseld met zinderende achtbaanroutes door kustdorpjes heen, men is hier gek op doolhoven met hellingen van 10% of meer.
De verdwenen pijn in mijn rug keerde terug toen er een lek in mijn slaapmat was ontstaan. En de dames van lichte zeden keerden terug aan de weg. Enkele vrachtwagenchauffeurs hadden in de gaten dat de hoerenjacht geopend was en parkeerden hun truck. Erg fruitig zagen de dames er niet uit. Eerlijk gezegd zou ik zelfs mijn vriend G. nog van de meeste exemplaren afduwen. U moet weten dat van al mijn vrienden bij G. de afstammingslijn naar de holenmens het kortst is; onlangs greep hij nog riant naast de bokaal voor de 'Meest Erudiete Man van Rotterdam-Zuid'.
De dames verdwenen uit beeld, en ik pauzeerde in een jachthaven. Ik vroeg me af waarom ik eigenlijk over land reisde. Ik wilde leegte om me heen en was daar al bijna drie jaar naar op zoek. Waarom kocht ik geen boot? Nergens akkers op zee, geen honden, je mag bijna overal wildkamperen. Maar voorlopig rolde ik nog even voort, en maakte die nacht kennis met een permanent blaffende hond.
Ik moest nodig eens stoppen, ik was al drie weken aaneengesloten aan het fietsen. Nooit eerder reed ik zo lang achtereen door. Ik moest nu eindelijk mijn kleren wassen, stroom laden, schrijven en.... het vervolg plannen. Ik was bijna daar waar de ferries naar Griekenland vertrekken. Van waar ging ik varen, wat was de beste optie? Nog één dag fietste ik door omdat ik nog niet kon stoppen. Ik zat nog in de fietsmodus, ik moest langzaam wennen aan de overgang naar een bewegingsarm campingbestaan. Nog één keer zocht ik naar een wildkampeerplek en voor het eerst deze reis lukte dat niet. De wereld was vol boomgaarden hier, iedere meter grond was opgeëist. Uiteindelijk ben ik in een nieuwbouwhuis gaan liggen. Ik werd betrapt, een bewaker had een hoge pief geattendeerd en gezamenlijk kwamen ze de situatie opnemen. Maar de man was schappelijk en zag er geen kwaad in dat ik hier de nacht doorbracht. De volgende dag trof ik halverwege de ochtend een geopende camping aan langs het strand. Met uiterst redelijke tarieven. Onbeperkt douchen en internetten. Een wasmachine waar ik maar 2 euro in hoefde te gooien. Een terrastafel met een stroompaal. En een toilet waarop je kunt zitten. Want zo'n schijtput.... in Europa..... in 2016..... noujaaaaaaaaaa zeg!
-
10 Februari 2016 - 09:22
Marco:
Mooi verhaal! -
02 Mei 2021 - 14:57
Belle:
Ik vraag me af hoe je onderweg aan drinkwater komt tijdens deze reis door Italië. -
02 Mei 2021 - 16:43
Richard Van Dijke:
Ik had niet echt drinkwater nodig. Alleen drinkcola en waswater. Dat laatste kwam uit kraantjes, of een plastic fles uit de supermarkt. -
02 Mei 2021 - 20:46
Belle:
Dank voor je antwoord. Ik denk niet dat ik iets met bubbels kan drinken tijdens het fietsen. Plus ik mag graag koffie zetten bij de tent ‘s ochtends. FF wakker worden.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley