Il corvo ladro
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
18 September 2016 | Japan, Miyako
In Frankrijk zette ik ooit een persoonlijk record neer: van wakker worden tot wegrijden in 30 minuten, meen ik. Hier in Japan scherpte ik het fors aan: 18 minuten. Maar het was nu geen kunst, ik had de hele avond buiten gezeten en niets meer uitgepakt in de tent, alleen een slaapmat. Alles kon zo weer op de fiets.
Ik had die gloeiende vuurbal aan de hemel vaak vervloekt de laatste tijd en daarom was ik in snel tempo noordwaarts aan het rijden; in het noorden zou het koeler zijn. Maar dingen liepen anders dan verwacht. De voortekenen kwamen er al aan. De hemel kleurde donkergrijs en voor de zekerheid hield ik halt op een 'michi no eki', een parkeerplaats met diverse voorzieningen waarvan er in Japan veel te vinden zijn langs de weg. Terwijl het noodweer losbarstte beëindigde ik mijn vorige blog onder een afdakje. Die nacht schudde mijn tent in de storm. Het was niet de enige reden dat ik weinig sliep. De overgang in temperatuur had lichamelijke consequenties: al het vocht dat gereserveerd was voor permanent zweten moest nu op andere wijze het lichaam verlaten. Ik piste als een rund, ieder uur weer. Ik kon eindelijk weer eens met een gesloten tent slapen, en ik had zelfs mijn slaapzak nodig om de kou te weren. De volgende ochtend vond ik in een winkelcentrum een nieuwe buitenband, en dat betekende het einde van die lange reeks mysterieuze lekken. Het profiel van mijn oude Schwalbe Marathon was nog prima, maar ik denk dat het rubber te poreus was geworden en ieder scherp object als een door marihuana bedwelmde portier doorliet. De regen was weer verdwenen en ik kwam in een gebied terecht met echte fietsroutes, dus ik was tijdelijk verlost van het autoverkeer. De dagen begonnen korter te worden, maar er werd uitsluitend 's avonds daglicht ingeleverd. Zette ik bij mijn entree in Japan nog mijn tent om 19.15 in de invallende duisternis neer, op het moment van schrijven is dat 18.00. De dag begint echter onveranderd om 5.00 uur. Aan sommige dingen was het even wennen, zoals de auto's met stationair draaiende motor. Mensen nemen graag een pauze in hun auto en laten dan de motor draaien om het gemak van airco of verwarming te behouden. Meer dan eens kwam er 's avonds een vrachtwagen bij mijn tent staan voor een verblijf tot halverwege de ochtend en had ik te maken met een ronkende chauffeur in een ronkende truck. Ik prees de uitvinding van de oordop. Ik bereikte het schiereiland Noto Hanto, volgens mijn gids 'een wereld verwijderd van het snelle ritme van het stedelijke Japan'. Het was de enige wereld die ik kende, het stedelijke Japan ging vooralsnog vrijwel geheel langs me heen. Ik fietste tot halverwege het schiereiland omdat de route over de fietspaden me beviel, maar keerde om toen de paden eindigden en mij vooral gebergtes wachtten. Ik ga niet klimmen zeg, kom op. De korte periode van droogte werd weer gevolgd door regen, en in de nacht was er zoveel water in mijn tent gelekt dat ik het uiteinde van mijn slaapzak uit moest wringen. Ik was wel blij dat er een toilet in de buurt was met een douche, zo kon ik zelf even schoonregenen. Wel schrok ik van mijn nalatigheid bij vertrek: toen ik mijn fiets het strand afduwde lagen na vier meter lopen mijn tentstokken voor mijn wielen. Bijna was er een herhaling van het scenario van drie jaar geleden, toen ik mijn stokken in een Maleisisch bos had laten liggen. Het verschil met nu was dat ik nu nog een prima bruikbare tent had ondanks de lekkages, en morgen terug had mogen fietsen om de stokken op te halen. Dat zouden twee verspilde dagen zijn. Het was dus nodig de discipline weer wat aan te halen. Na het schiereiland zou er een lange bebouwde zone zijn waar ik wat tegenaan hikte, maar tot mijn vreugde was er over het hele traject een fietsroute langs het water. Dat kwam mooi uit want ik kon in de regen niet navigeren, mijn telefoon kan niet zo goed tegen water, al was de zee uiteraard wel een handig richtpunt. Op een zeker moment, toen de fietsroute tijdelijk naast de hoofdweg lag, was er een hoge brug waar ik niet op mocht. Wat was dat nu? Ik reed door tot aan het water, enigszins ontstemd door de blokkade recht voor me, en zag toen plots een lift. 'Air corridor' stond er op een bord. Met fiets en al ging ik de lift in en kwam tientallen meters hoger weer naast de hoofdweg uit, in een gescheiden luchtbrug voor voetgangers en fietsers. Wat geweldig! Aan het eind nam ik de lift naar beneden en vervolgde mijn route. De regen baarde me zorgen. In Frankrijk en Italië had het ook geregend maar daar was er hoop op betere tijden. Nu naderde de herfst, het zou alleen maar erger worden. Ik begon eens wat intensiever na te denken over een volgende bestemming, mogelijk moest ik Japan voortijdig verlaten. Ik begon reisverslagen te lezen om inspiratie op te doen.
Na het bewoonde gebied volgde er een bergachtig deel met een krappe route tussen berg en kust waar al het verkeer samenkwam. Het was een naar stuk met veel 'halve tunnels', overkapte delen met rechts een wand en links pilaren. Het was er duister, er was geen aparte voorziening voor fietsers en er was veel vrachtverkeer. Vaak liep ik naast mijn fiets, in een fluorescerend hesje, en dook ik weg tussen de pilaren zodra er vrachtverkeer aan kwam. Op een bepaald moment zag ik aan de andere kant van de weg doodleuk drie Koreanen fietsen, waarvan de achterste alleen oog had voor zijn telefoon. 'It's the fear that keeps me alive', zei ooit een Australische krokodillenarts toen hem gevraagd werd of hij nooit bang was, in een documentaire die ik jaren geleden zag. Er is een reden dat ik nog leef na bijna 3,5 jaar fietsen. Aan het eind van de dag stuitte ik op een camping, maar het was me niet duidelijk of het gratis was. Aan deze steen stootte ik me geen twee keer en ik reed verder. Mijn rechtershifter, dat ding waarmee je schakelt, dreigde ondertussen uiteen te vallen. En toen ik in mijn tent lag ontdekte ik dat mijn slaapmat al na 8 maanden begon te ontbinden, dat was beduidend sneller dan bij mijn vorige exemplaar. Binnenkort zou ik weer op een grote zak lucht liggen wiebelen.
Japan is een veilig land, maar dat betekent niet dat je nooit bestolen wordt. Toen ik op een ochtend met kokend water uit een toiletgebouw liep in de richting van mijn ontbijttafel, zag ik een raaf wegvliegen met iets dat leek op een grote witte boterham. 'Dat is in ieder geval niet mijn brood', dacht ik nog, want ik had geen brood. En toen zag ik een opengescheurde noedelverpakking liggen in het gras, met wat zakjes kruiden ernaast. Het waren wel mijn nóedels die ik nu kwijt was. Gelukkig had ik een ruime voorraad. Ik was hier niet getuige geweest van La Gazza Ladra, de stelende ekster uit de opera van Rossini, maar had Il Corvo Ladro aan het werk gezien, de stelende raaf.
Eén van de redenen waarom ik voor het eerst een reisgids had gekocht was omdat ik in Japan meer wilde doen dan alleen fietsen. Ik wilde meer zien dan wegen, auto's, kust en bomen en meer doen dan trappen en mijn tent opzetten. Het stikt in Japan van de tempels en warmwaterbronnen, maar religieuze bouwsels hebben niet mijn interesse en de warmwaterbron, de zogeheten 'onsen', vind ik gewoon onzin. Dat laatste komt door mevrouw Tjin-a-tak uit het door Paul Witteman gepresenteerde tv-programma 'Het Lagerhuis' uit de jaren 90/00. Mevrouw Tjin-a-tak was een van de 'debaters', en als haar naar haar mening gevraagd werd begon zij haar betoog, als mijn geheugen me niet bedriegt, steevast met de woorden: 'Ek vend het gewoown onsen'. Vandaar. Maar er was meer in Japan. Zo was er de stad Sendai, waar in het tweede weekend van september het Jozenji Streetjazz Festival gehouden wordt, met niet alleen jazz, maar ook rock, en ska. Dat leek me nou eens leuk. Sendai lag aan de andere kant van het eiland, aan de oostkust, en het leek mooi uit te komen. Maar toen ik eenmaal ter hoogte van Sendai was aan de westkust, klaar voor de doorsteek, ging ik eens rekenen. Zaterdag om 11.00 uur zou het festival beginnen en ik zou de dinsdag ervoor rond het middaguur aankomen. Dat leek me rijkelijk vroeg. Als ik in, pak 'm beet, Jakarta was geweest, had ik voor 7 euro een kamer genomen en vier dagen gewacht, maar dat kan hier niet, hier liggen de prjzen wat hoger. Bovendien waren er wat praktische problemen. Wat moest ik met een bepakte fiets op een festival zonder camping? Nee, dit ging 'm niet worden. Ik reed door, langs mooie stranden, baaien, langs rotsen in blauw water. De hitte was volledig terug, en ik zou weer zweten in die veel te warme tent. Volgende keer neem ik toch maar weer een binnentent die alleen uit muggengaas bestaat, dat laat de wind door en voert de warmte beter af. En hij moet zelfstandig op te zetten zijn, niet in een buitentent hangen. Gewoon weer een koepeltent dus, geen tunneltent, al gaat deze tent inmiddels al meer dan 200 nachten mee, een unicum. Ik reed inmiddels al een tijdje rond in dit land maar ik bleef me verbazen. Op een verlaten strand reed ik tegen een gebouw op en ik ging eens binnen kijken. Toiletten, douches, heel veel opgeslagen spullen. Nog een bar erbij waar ze Schweppes tonic verkopen en je had een surfclubhuis. Alles deed het en het was helemaal voor mij. Er was alleen geen stroom. Maar toen ik de volgende ochtend na een douche vertrok en nog geen twee km gereden had was er een 'michi no eki', met een overdekt terras dat niet bij een café of restaurant hoorde. Ik kon daar gewoon gaan zitten, vijf meter verderop water verhitten en ontbijten met noedels en koffie. 's Avonds zat ik weer aan een overdekte tafel te dineren, met stroom op loopafstand. Ik besloot om eens het dakluikje van mijn tent open te gooien, die zat er niet voor niets en misschien scheelde het een halve graad en, zo redeneerde ik, het kon ook want het had toch al dagen niet meer geregend. Binnen tien minuten regende het. In de ochtend ontbeet ik weer op mijn overdekte plek. Ik stond nooit zo stil bij het gebruiken van die handige stopcontacten aan de buitenkant van toiletten en restaurants, handig afgeschermd tegen regen, maar toen ik na mijn ontbijt nog eens terugkeerde bij het betreffende gebouw om water te verhitten voor een extra bak koffie, was het stopcontact plots afgeplakt. Later zou ik in een toilet ook een kleine poster zien met daarop een typische stripverhaal-boef die stroom aftapt naar een typische stripverhaal-geldbuidel. Ik ging me op dit vlak iets bescheidener en discreter opstellen.
Ik kampeerde haast nooit meer in de natuur, bijna altijd in de nabijheid van voorzieningen op een mooi stukje gras. Maar soms strandde ik toch op een plek waar ik het zonder comfort moest doen, maar ook dan kon ik verrukt raken over de plek waar ik terecht was gekomen; zo stond ik een keer op een verlaten strand bij een lange reeks windmolens. Het was heel bijzonder om onder zo'n megapropellor te slapen. Een andere keer hield de dag op toen ik links en rechts alleen rijstvelden zag. Maar er liep een spoorweg boven de velden, en onder de rails, tussen de steunpilaren, was er een rijstvrije zone. En dus sliep ik onder de rails, met eens in het half uur woest geraas boven mijn hoofd.
Na de nacht onder de windmolen, waarin mijn slaapmat het definitief begaf (de lagen lieten nu in snel tempo los en ik was weer genoodzaakt dat proces te versnellen door de lagen verder uiteen te trekken) en ik me kon verheugen op nieuwe nachten op een grote luchtpoef, lag er weer een mooi houten huisje met zitbankjes en waskranen op mijn route en nam ik uitgebreid de tijd voor ontbijt en wat leeswerk. Het zou steeds vaker gebeuren dat er een hele ochtend opgaat aan recreëren en huishoudelijk werk zoals kleren wassen. De vele voorzieningen, de hoge cafeïneconsumptie, de aangename routes door bos en langs kust en het lezen van reisverslagen brachten een effect met zich mee, een effect dat zich drie jaar eerder voordeed in Kirgizië, en later op sommige momenten in Australië, en in Argentinië en pas nog in Tadzjikistan: dat het reizend bestaan zo aangenaam wordt dat er een enorme lust ontstaat om nieuwe reizen te maken, en er allerlei wilde plannen ontstaan voor de toekomst. Trefwoorden: voettocht, Afrika, recordpoging, reizen per motor etc. Twee dagen regen en deze fantasieën zijn weer weggespoeld, maar zo'n kick is altijd prettig om te ervaren.
* Intermezzo: observaties *
- Gemiddeld iedere 15 km zijn er werkzaamheden op of langs de weg. Vaak staat er een bord met een pijl in de richting waar je geacht wordt te rijden. Vaak staat er een man of vrouw die in de richting van de pijl wijst. Mooi beroep.
- In sommige toiletten zit op de spoelbak een wasbakje. Bij iedere spoelbeurt gaat automatisch het kraantje een paar minuten stromen en kun je je handen wassen. Jouw waswater is het spoelwater voor de volgende gebruiker. Geweldig!
- Een wereld zonder kerkklokken en moskeeën is ook Japanners wat te stil. Daarom zijn er overal omroepinstallaties waaruit af en toe een muziekje klinkt, of een stem.
- Kromme gratis wifi-constructies: je krijgt een e-mail met een link of wachtwoord waarmee je een werkende verbinding kunt krijgen, maar je hebt een werkende verbinding nodig om bij je e-mail te kunnen.
* Einde intermezzo *
Ik bereikte het noorden van het hoofdeiland Honshu. Het werd rustiger op de weg, de kust ruiger en somberder door het slechter wordende weer. Er kwam forse regen en de temperatuur donderde van 33 naar 19 graden. Dit was dan echt het einde van de zomer. Ik legde 's avonds mijn regenjas over de voorkant van de binnentent en stak het uiteinde van mijn slaapzak in mijn fietshoes maar halverwege de nacht voelde ik hoe koud en doorweekt het voeteneind van mijn slaapzak weer was. Het ding bood weinig warmte meer, op veel plekken zat helemaal geen dons meer en de rits was ook stuk waardoor het feitelijk alleen nog een dekentje was. In de ochtend was ik blij weg te kunnen, ook al was het in de regen. Ik bereidde me voor op het volgende eiland Hokkaido. Al lezend werd duidelijk dat het accent daar verplaatst ging worden. Ik zou stoppen met het volgen van kustlijnen en in plaats daarvan de nationale parken gaan bezoeken.
Het uiterste noorden van Honshu kent drie schiereilanden in de vorm van een kies, een onbeduidend bobbeltje en een bijl. Eerst de linkerkant van de kies, een onverwacht taaie klim in de richting van kaap Tappi. In de laatste 1,5 uur voor het donker zou zijn reed ik 459 hoogtemeters in de regen, terwijl het zweet mijn poriën uitgutste en er zowaar een aap een stuk voor me uit rende voor hij weer uit het zicht verdween. Gelukkig was er op de top in de invallende duisternis een toilet met grasveldje, zodat ik niet meer drijfnat af hoefde te dalen voor een geschikte kampeerplek. Was mijn aanstaande bezoek aan Hokkaido eigenlijk nog wel een zinnig plan met dit weer? Ik besloot de tocht over de schiereilanden als testtraject te gebruiken. De volgende ochtend genoot ik van het uitzicht over zee, over mijn route van gisteren en op Hokkaido, en rolde naar beneden, naar de kaap. Zon en regen vochten om voorrang en wisselden elkaar pijlsnel af. Mijn achterremmen waren compleet versleten, ik hoorde het snerpen van metaal op metaal en verving de blokjes. De rechterhelft van het schiereiland was weinig boeiend, ik reed vooral tussen rijen huizen door. Mijn fietscomputer begaf het, vier maanden na aanschaf in Alma-Ata. Sigma BC 14.12, slechts 72 euro, rommel. Mijn shifter was nu ook uiteen gevallen, ik kon nu alleen nog met links schakelen, maar omdat van de drie voortandwielen de middelste versleten was, had ik nog twee versnellingen over. Dat is eigenlijk ook wel genoeg. Eén voor de vlakke delen, één voor de klim. Daarmee waren we er nog niet. Ook mijn schoenen zaten in de ontbindingsfase. In de stad Aomori vond ik een nieuw paar. Ik informeerde toch ook eens naar een shifter maar die moest besteld worden en daar kon ik niet op wachten. Na de kies doorsneed ik het onbeduidende bobbeltje en ging op weg naar de bijl. Het was vreselijk druk op de weg, wat me zeer verbaasde in deze uithoek van het land. Over stoepen vol hoog onkruid, die vaak voorkomen in dit land en waardoor ik steeds 'Welcome to the jungle' van Guns 'n Roses in mijn hoofd heb, reed ik naar de linkerzijde van de steel van de bijl. Die zijde was oninteressant: veel bebouwing en druk verkeer. Het tijdelijk teruggekeerde zonnetje maakte weer plaats voor grijze dreiging. Die nacht werd ik om half vier wakker van de regen. Mijn hersenen begonnen flink te draaien. Ik pakte alle gegevens er nog eens bij. Als ik 3 à 4 weken op Hokkaido zou verblijven en dan weer zuidwaarts zou gaan zou het de rest van mijn tijd in Japan steeds 17 à 20 graden zijn. De helft van de tijd zou het regenen. Niets zou ooit meer drogen, en verkoudheid en griep zouden constant op de loer liggen. Het was duidelijk. Jammer van de parken met die vulkanische landschappen, er ging een streep door Hokkaido. Daarmee verviel ook het nut en de noodzaak om in de regen die zware route op het blad van de bijl af te leggen. Er was nog een kratermeer in de buurt maar die lag in de wolken, die klim kon ik me ook besparen. Het festival in Sendai, een bezienswaardigheid op weg daar naartoe, Hokkaido, het kratermeer, alles wat ik uit mijn gids pikte verviel. Ik was gedoemd te blijven doen wat ik altijd deed. Doorploegen. Kilometers maken.
In de gids werd ook aandacht besteed aan de Japanse taal, maar dat gaat 'm ook niet worden. Ik kan het Japans voor 'hallo' niet eens onthouden. Dat is 'konichiwa'; ik verhaspel het zodra ik het plots moet uitspreken. Als je de medeklinkers juist hebt en je weet waar de vier klinkers komen en dat je alleen de o, i en a mag gebruiken dan zijn er nog steeds 80 manieren om het fout te zeggen.
Ik doorsneed de steel van de bijl en kwam aan de oostkust uit. Het bleef regenen maar gelukkig verdween de drukte om me heen. Ik vond een toiletgebouw waar ik me kon scheren, er was een wasbak met stroom erbij. Ik wilde niet de wasbak een half uur bezet houden terwijl anderen hun handen willen wassen (ik heb een uiterst trage baardtrimmer) en dus at ik eerst eens wat om te controleren of mijn idee klopte dat er werkelijk geen hond gebruik maakte van deze toiletten. Mijn idee klopte, en dus kon ik me met gerust hart gaan scheren. Haha, natuurlijk kon dat niet. Ik wil niet beweren dat dit toilet plots met busladingen tegelijk gefrequenteerd werd, maar het was wel op zijn minst één buslading. In rijen van vier stonden de heren achter de urinoirs. Stiekem wist ik dat dit ging gebeuren, leer mij deze situaties kennen, en ik had me zo geschoren dat het tussenresultaat alleszins acceptabel was en ik zonder gêne of Hitlersnor tijdelijk de buitenwereld in kon om het voltallige gezelschap de gelegenheid te geven de handen te wassen.
Door een dennengebied reed ik verder terwijl het steeds natter en kouder werd, maar de 'michi no eki' van die avond had een brandende verwarming. Is het niet ironisch, noordwaarts vluchten voor de hitte en halverwege om moeten draaien, vluchtend voor de kou, smachtend naar zon?
Het bleef regenen. Mijn bezoekjes aan de Lawson voor een cola en wifi waren al lang geen gewoonte meer omdat ik simpelweg niet buiten in de regen kon gaan zitten. Ik had maar êén doel: zo snel mogelijk zuidwaarts gaan, kilometers maken, op naar de zon, net als begin dit jaar. Maar was het wel reëel? Was er nog zon? Op een zeldzaam droog moment controleerde ik dat toen ik wifi had. Tokio: eerstvolgende 14 dagen bewolkt en regenachtig. Mijn zuidelijkst mogelijke bestemming dan, Nagasaki. Eerstvolgende 14 dagen bewolkt en regenachtig. Hooguit iets hogere temperaturen. De moed zonk me in de schoenen, maar gelukkig was dat nog mijn oude paar. Misschien ging mijn verblijf hier niet lang meer duren. Ik vervuilde en kon niets meer wassen. Het begon zo mooi, waarom leek het nu zo snel weer op te houden? Het troosteloze industriegebied waar ik doorheen reed hielp ook niet. Maar net toen het donker werd was er weer een 'michi no eki' pal aan zee. Het was nu droog en er waren grote tafels met banken en sfeerverlichting. Ik at een speciale maaltijd; door de lagere temperaturen kon ik weer gekoelde waren kopen zonder dat die snel bedierven en dus at ik witte boterhammen met ham en mayonaise. En dit was geen Tokio of Nagasaki, nee, in de ochtend was er.... zon! Ik genoot ervan voor zolang het zou duren, maar het duurde voort. Ik ging voorzichtig eens wat kleren wassen. Ik hing ze te drogen en keek eens naar de douche op het strand. Als ik nu eens.... In een toilet deed ik mijn kleren uit, trok een regenbroek aan en liep terug naar het strand. Douchen! Er waren drie muurtjes om me heen op navelhoogte, dus ik kon me redelijk discreet wassen. Schone kleren, schoon lijf, er was weer hoop. De industrie maakte plaats voor mooie stranden. Nu het weer droog was kon ik ook mijn plan uitvoeren om in de nacht op de parkeerplaats van een Lawson naar Feyenoord - Manchester United te gaan luisteren, maar toen ik vernam dat deze wedstrijd om 19.00 uur zou beginnen en dat die hier dus van 2.00 uur tot pakweg 4.00 uur zou plaatsvinden werd dat plan wel erg onzalig: om 1.00 uur in het donker mijn kamp opbreken en naar een Lawson lopen/fietsen, twee uur op de parkeerplaats zitten luisteren en dan een uur wachten tot het licht wordt en dan omvallen van de slaap. Ik zal geduld moeten hebben tot ik Japan verlaten heb en misschien weer in goedkope hotelkamers lig, de groepsfase van de Europa League duurt nog wel even. Fit door een nacht vol slaap reed ik door en kwam die avond aan op de Moeder van alle Michi No Eki's. Op het oog een simpele parkeerplaats met een grasveldje, een VVV, een restaurant en een toilet, maar ik ben erg nieuwsgierig en kijk graag even verder rond. Waarom waren daar verderop nog meer parkeerplaatsen? Ik liep omhoog over de weg langs de parkeerterrassen en kwam uit in een fantastisch parkje. Een plein, veldjes, waterkraantjes, tafels en banken, een speeltuin, een toilet met stroom. Verscholen. Helemaal voor mij. Ruim een maand in Japan en weer viel mijn bek open vanwege al die fantastische voorzieningen. Na een ononderbroken reeks van 34 dagen fietsen sinds de overtocht vanuit Zuid-Korea nam ik eens een dagje vrij.
En nu zitten er dus allemaal kinderen op de glijbaan. Terwijl het MIJN glijbaan is. Ach, vanavond heb ik 'm weer voor mezelf.
-
01 Oktober 2016 - 12:40
Monica:
Ik had je verhalen even bewaard voor m'n korte vakantie. Lekker leesvoer :D
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley