Vogeltjesdansende hangouderen
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
09 Oktober 2016 | Japan, Toba
In het mooie park waar ik na ruim een maand achtereen fietsen een pauze inlaste kreeg ik visite. Yuki was een Japanse fietser, ik gok een twintiger, die al anderhalf jaar onderweg was in eigen land. Hij volgde de contouren van de grootste eilanden. De winter had hij doorgebracht op Okinawa dat veel zuidelijker ligt dan de rest van Japan, dichtbij Taiwan, en daar had hij drie maanden gewerkt. Over drie weken zou hij weer thuis zijn. Voor hij weer verder reed schonk ik hem mijn Koreaanse blik witte bonen in tomatensaus (mijn lijf verdroeg geen bonen meer) en hij informeerde naar de bereidingswijze; dit voedsel was hem onbekend.
PSV - Feyenoord stond om 21.30 geprogrammeerd en dat vond ik een geschikt tijdstip voor een voetbalwedstrijd. Op de parkeerplaats van een Lawson luisterde ik naar Radio Rijnmond en ondertussen kreeg ik een mooie inkijk in het avondleven in Japan. Het was druk daar, veel mensen brachten er een half uur of langer door in hun auto en veel mensen die de Lawson binnenliepen zagen er anders uit dan overdag. Ik zag vrouwen in kimono, mannen in samurai-achtige kleding en ook kinderen waren soms wonderlijk uitgedost. Twee jonge vrouwen herkenden enkele mensen in een geparkeerde auto en waar wij zouden zwaaien en 'Heeeey hallo' zouden roepen stopten deze vrouwen al hun enthousiasme geluidloos in een lange reeks buigingen, steeds de positie iets wijzigend om een volgende inzittende te groeten. Het zag er wonderlijk uit. Verheugd over Feyenoords overwinning liep ik terug naar mijn tent en werd staande gehouden door politie, terwijl ik nochtans geen enkele vorm van hooliganisme bedreef (maar dat beweren alle supporters, al is het niet in deze bewoordingen). Met behulp van een vertaalprogramma dat spraak omzette naar schrift in een andere taal werd er geconverseerd. Dat ze mijn paspoort wilden was me duidelijk, maar met hun 'Make sure passport' en vervolgens 'Rent a passport' kon ik niet veel. Maar toen ze het even leenden om te controleren was het me duidelijk. Na een moeizaam gesprek (ze waren wel erg vriendelijk) kon ik na 20 minuten weer verder.
Van een mooie route langs de kust was hier geen sprake. Het was een ruig gebied en ik reed veel door de heuvels. Omhoog, omlaag, links bomen, rechts bomen en weinig afleiding. De monotonie werd alleen doorbroken door tunnels waarin ik, door het ontbreken van een stoep, naast mijn fiets liep tegen het verkeer in met een knipperlicht op mijn hoofd. Soms waren de tunnels meerdere kms lang en was ik het grootste deel van de dag bezig met lopen. De tunnels verlosten me wel tijdelijk van de regen. Door de oninteressante route en het slechte weer kwam het idee in me op om een boot te nemen en pakweg duizend km op te schuiven naar het zuidwesten. In Sendai zou ik een ferry kunnen nemen naar Nagoya. Ondertussen moest ik nog even verder want ik was nog maar in het plaatsje Kesennuma. Die naam was makkelijk te onthouden want dat was gewoon Haags ("Eej, weet jèh Kees z'n nummah?"). Hier kwam een nieuw fenomeen op mijn pad: de busbaan. Die heeft hier interessante haltes met toiletten met stroom die je vrijwel voor jezelf hebt. Wel moest ik mijn tent opzetten op een stuk beton en dat kan alleen als ik grote stenen op de hoekpunten leg, bij gebrek aan mogelijkheden om haringen te planten. Dat kon hier, maar de tent met stenen opzetten beperkt wel de ruimte in de tent en dus lag ik 's avonds in alle regenachtigheid met natte sokken tegen het natte tentdoek aan. Wanhopig was ik nog niet, want ik wist dat soms gewoon de zon doorbreekt, dat er altijd weer betere tijden komen. En daar hoefde ik niet lang op te wachten. De zon brak in de ochtend door en ik waste en droogde mijn kleren, en ik zat in de zon en las in mijn gids. De route van die dag ging zowaar langs de kust maar de oostkust is de westkust niet, zo weet ik inmiddels op het moment van schrijven. Het is rommeliger, er zijn meer werkzaamheden, er is veel verkeer, de dorpen zijn groter dan de vissersdorpen aan de andere kant van het eiland en er is minder zicht op de zee. Toen ik tijdens een wifi-sessie vernam dat de boottocht van Sendai naar Nagoya 22 uur ging duren schrapte ik dat plan, daar had ik helemaal geen zin in. Ik deed wel een ándere, interessante ontdekking. Ik wist dat je Youtube-video's kon converteren naar mp3-formaat, dat had ik thuis op mijn pc al eerder gedaan, maar nog niet dat dat ook gewoon op je telefoon kan. Dat schiep nieuwe mogelijkheden voor vermaak onderweg: ik kon nu (voetbal)talkshows afluisteren tijdens het fietsen. Verbindingen waarmee je een hele uitzending binnen kan trekken zijn wel schaars. Bij supermarkt Tsuruha lukte het me, maar luisteren naar een praatprogramma heeft wel een nadeel: je let niet meer op de route. En dus reed ik kilometers lang een schiereiland op dat ik had moeten doorsníjden. In de regen reed ik het zinloos afgelegde traject terug. Die schier eeuwige regen begon me fors de strot uit te hangen, het moreel raakte nu toch echt aangetast. De vraag of ik Japan zo langzamerhand niet toch echt eens achter me moest laten drong zich op. In een stadsparkje vond ik beschutting, deed droge kleren aan en bereidde een soepje. De muggen waren ook bij regen zeer actief. Verdere observaties in het dierenrijk: de raven waren nog alom aanwezig, spinnen waren er al veel vanaf mijn aankomst in Zuid-Korea, maar de megalibelles waren nu uit beeld verdwenen.
Ik zat inmiddels in de bedrijventerreinen. Sendai reed ik voorbij, en nu moest ik voor een paar dagen de kust verlaten om de radioactieve zone rond de destijds door een vloedgolf getormenteerde kerncentrale van Fukushima te vermijden. De temperatuur steeg, dat maakte het natte weer iets draaglijker. In de avond arriveerde ik op een parkeerplaats en vlak na mij arriveerde Yuki. Kort praatten we bij en daarna zette ik mijn tent op. In de avond was er regen, in de ochtend was er regen. Feitelijk was het lot nu bezegeld. Dit was zo deprimerend, ik was dit zó beu. Door het slechte weer was het die volgende dag al voor vijven donker en ik strandde op een bijzondere plaats. Het was een park waar een soort braderie ging plaatsvinden en in een braderietent schuilde ik met fiets en al, maakte soep en zette later mijn tent op tussen de fraai vormgegeven heggen.
Ik denk dat het de volgende dag, het was 25 september, nationale geschenkdag was. Tijdens een pauze kreeg ik zoetigheden en een cola toegestopt door een gezin. Toen ik weer fietste stopte een man om me een flesje cola en een blik Pocari Sweat te geven en verderop maande een man mij tot stoppen. Hij sprak een beetje Engels, zei dat hij vroeger ook gefietst had tot hij in Brazilië zijn huidige vrouw ontmoette en er trouwde. Hij gaf me 3000 yen, zo'n 27 euro. Het was een mooie dag in de heuvels en ik had ook nog eens veel interessante muziek gedownload en beluisterd. Ik was in een beste stemming en twijfelde of ik dit land echt ging verlaten.
Ondertussen begon ik wat moeite te krijgen met de nachten. De nacht was inmiddels even lang als de dag, en dat werd té lang. In Europa sliep ik dan gewoon tien uur, vele nachten achtereen als het moest, maar hier is het anders. Ik ben volledig aangepast aan het lokale ritme, val om negen uur in slaap en ben altijd om vijf uur wakker, vaak nog eerder, véél eerder. Dan is het half één en dan mag van mij eigenlijk de dag wel weer beginnen. Ik was het wakker liggen zat en moest iets vinden om mijn ritme te verschuiven, iets wat me wakker hield in de avond, wat boeken en muziek niet deden. Ik liet het sudderen in mijn achterhoofd. De muggen gingen ook ernstig vervelen. Ze zijn er niet alleen 's avonds en 's nachts maar ook in de eerste ochtenduren. Ik moet me dus ook in de ochtend insmeren, maar dat weerhoudt ze er niet van om om me heen te blijven zoemen, op zoek naar penetreerbare huid. Geregeld wrijf ik ongemerkt aan een oor of wenkbrauw en heb dan een vlekje bloed en een lijkje aan mijn wijsvinger.
Mijn fiets bevond zich inmiddels in kritieke staat. Ik had drie binnenbanden, waarvan de ene band die niet om een velg zat niet meer te plakken was en een andere was ook bijna, of helemaal, zover; er was een piepklein lek waarbij ik het plakken vermeed door eenmaal daags bijpompen. Die pomp was mijn reservepomp van 4 euro die inmiddels een raar geluid voortbracht. Ik besefte dat fietsen niet meer mogelijk was als deze pomp het begaf. Verder waren tandwielen en ketting(en) versleten na ruim 17000 km sinds ingebruikname en van de twee van de 30 versnellingen die ik nog gebruikte trapte één er soms door. Het einde was in zicht, ik moest zo onderhand uitkijken naar een onderhoudsbeurt.
Aan een strand vond ik een kraan met een stuk tuinslang eraan en dus kon ik weer douchen in een regenbroek. De regen had zich al even niet meer laten zien maar mijn besluit om Japan te verlaten stond vast; al sinds het verlaten van de westkust, zo'n 1000 km terug, was de route oninteressant geweest. Alleen de parken, de Lawsons en de downloads hielden het leuk. Aan het eind van de dag haalde Yuki me weer in en samen reden we naar een 'Seaside Park' om te kamperen. Volgens hem veranderde er niets op het restant dat me nog wachtte op Honshu, het eiland waarop we reden. Weinig zicht op zee, veel bedrijventerreinen, havens en druk verkeer. Het sterkte me in mijn plan Japan te verlaten.
Ik wilde van hem wel eens wat meer weten over de Japanse taal. Het Japans gebruikt ca. 10000 karakters uit het Kanji, afkomstig uit China. De complete set kent zo'n 30000 karakters. Als kinderen de lagere school verlaten, net als bij ons op twaalfjarige leeftijd, worden zij geacht zo'n 3000 karakters te kennen, en op hun 15e ca. 5000 à 6000. Fanatiekelingen gaan daarna nog verder. Ik wilde weten hoe je een Japanse tekst typt, ik wilde dat toetsenbord wel eens zien. Maar hij typte geen Kanji. Er is een tweede alfabet bestaande uit 46 tekens, om zaken wat te versimpelen. Hij liet het zien. Hij selecteerde een letter en via woordsuggestie kwam al snel het hele woord in beeld, en de vertaling in Kanji vond dan automatisch plaats. Hij had overigens geen idee hoe Chinezen typen.
Verder had ik nogal moeten lachen om een instructie hoe je een westers toilet diende te gebruiken, maar gebruikte ik het Japanse hurktoilet eigenlijk wel correct? Het papier hing altijd op zo'n ongrijpbare plek. Het antwoord was ontkennend. Het was de bedoeling dat je met je gezicht naar de achterwand zit, gericht op de stortbak.
De volgende ochtend wees Yuki me op de gratis wifiverbinding bij de VVV in het park. Het was gesloten maar ik kon net het wachtwoord lezen binnen op een deur en dus had ik even later een goede, veilige verbinding. Yuki vertrok, het zou de laatste keer zijn dat ik hem zag, en ik richtte mij, niet ver verwijderd van luchthaven Tokio Narita, op de aanschaf van een ticket. Ik had mijn zinnen gezet op Noord-Thailand en wilde van Chiang Mai naar Bangkok fietsen, niets van dat traject had ik eerder befietst. De hele ochtend was ik bezig, zonder resultaat. Het leek erop dat er online uitsluitend nog tickets verkrijgbaar zijn met credit card, en de verstrekker van mijn card had eerder al gemeld dat de ondersteuning van de card gefaseerd afgebouwd werd en dat er overgestapt werd op een nieuwe card. Ik kon er weinig meer mee uitvoeren. Waar ik nu ook niets aan had was PayPal. Op één site was betaling met PayPal mogelijk, maar PayPal faalt als je het het hardst nodig hebt, dat ondervond ik eerder in Ecuador. Ik liep aan alle kanten vast, wist het niet meer en liet het maar gewoon bezinken. En ik fietste door. Ik passeerde aan het eind van de dag een fietsenzaak die bijna alles had wat ik zocht, kampeerde in een nabijgelegen park en reed de volgende dag een paar km terug. Rond het middaguur had ik nieuwe binnenbanden, een pomp, tandwielcassette, ketting, derailleur, shifters, fietscomputer, handschoenen en plakkers. Op alles had ik forse kortingen gekregen, misschien vonden ze me erg aardig, en voor een schappelijke 127,98 euro kon ik er weer even tegen. Eén van de vervangen binnenbanden had 12 plakkers, de andere 16, met meerdere malen plakker op plakker.
Ondertussen dacht ik verder over Thailand. Het is interessant om te zien hoe de hersens werken als een plan niet door dreigt te gaan. Dan borrelen er plots allerlei nadelen omhoog. Ik zou er net de staart van het regenseizoen meemaken. En na dat gewenste verblijf in een hotel van een dag of vijf zouden er van de 30 dagen die ik kreeg maar 21 dagen overblijven om te fietsen als ik ook weer vier dagen nodig had om de volgende stap te regelen. En wat verwachtte ik van de route? Links en rechts een groene muur en veel klimmen in een vochtige hitte. Nee, dat Japan is zo slecht nog niet. Zolang het niet regent. En dat deed het niet meer. Het was bijna een week zo goed als droog en de temperatuur lag weer structureel boven de 20 graden. Soms waren er kleinere wegen en paden langs zee, maar vaak waren ze afgezet, buiten gebruik, in onderhoud, afgesloten, dichtgewaaid, dichtgegroeid, geblokkeerd en/of doodlopend. En dus nam ik meestal maar gewoon de hoofdroute. Deze kant van het eiland is minder interessant dan de andere kant, maar de voorzieningen zijn beter. Altijd mooie kampeerplekken, en veel 'convenience stores'. Ik bereikte enkele mijlpalen. In totaal 70.000 km afgelegd. 3,5 jaar verstreken sinds mijn (eerste) vertrek. En alweer langer onderweg dan in Zuid-Amerika.
Ik nam een ferry om de baai waarin Tokio ligt over te steken; ik had niet zoveel behoefte aan die drukte. En aan de overkant zette ik in het donker mijn tent op in een stadparkje. Die nacht was ik al om half drie wakker en ik had het nu helemaal gehad met dat wakker liggen. En ik was niet de enige. Ik meende dat er hangjongeren in mijn buurt zaten, iets verderop, maar toen ik mijn tent uitkwam bij het eerste beetje licht, zag ik dat het hangóuderen waren. Vijf oude mannetjes, hier bijeengekomen om de dag, nee de nacht, te bespreken, al vanaf 2.30 uur. Of misschien al eerder. Ik heb het idee dat de meeste mensen hier om één uur opstaan, ontbijten en daarna als een wispelturig hondje bij de voordeur rondhangen: 'Mag ik naar buiten mag ik naar buiten mag ik naar buiten?'. Misschien zaten deze ouderen hier te wachten op hun dagelijkse sportevenement. Want op deze en de volgende ochtenden zou ik in alle vroegte getuige zijn van diverse ochtendgymnastieksessies. Dan komen er plots verdacht veel bejaarden naar de speeltuin waar je kampeert en dan wordt de aftandse cassette met marsmuziek uit hun kindertijd afgespeeld en volgt er een reeks wonderlijke bewegingen, waartussen ik onder andere de vogeltjesdans herkende.
Eindelijk zat ik weer in een gebied met mooie stranden, maar het was nu zondag recreëerdag en het toch al drukke verkeer werd aangevuld met brommers, wielrenners, wandelaars en badgasten. Ik had een oplossing gevonden voor de slapeloze nachten: gamen. Ik installeerde een klassieker op mijn telefoon, 'The Brick Game', of het blokkenspel zo u wilt. Vanaf nu zou ik mijn avonden rekken tot 23.00 uur en door kunnen slapen tot 5.00 uur. Zes uur slaap zou voorlopig het maximaal haalbare blijven.
En toen lag er ineens een Mount Fuji op de weg. Nouja, een uitloper ervan. Ik moest even 856m omhoog. En zo kwam het dat ik zowaar weer eens ouderwets wildkampeerde in de natuur op 600m, tussen struiken en spinnenwebben in plaats van schommels en toiletten. De hoogte had ook direct gevolgen voor het weer; de volgende ochtend reed ik in mist en regen naar de top en weer omlaag. Van natuur zag ik weinig, de fietspaden waren slecht tot ontoegankelijk en de weg druk. Maar later op de dag was er zowaar 15 km strand voordat ik een man tegenkwam die me waarschuwde voor een ingestorte en dus afgesloten weg. Ik schoof een weg op maar ik was daar geen gewenste weggebruiker. Vlak voor een tunnel hoorde ik 'Stop'. Het leek uit een luidspreker te komen, er hing een camera bij. Ik liet mijn fiets staan en liep naar de tunnel voor een nadere inspectie. Er kwam veel Japans uit de speaker en daarna twee woorden die ik wél begreep: 'Keep out!'. En dus verliet ik ook deze weg en schoof nog een weg op, nog verder landinwaarts. En toen kwam alles goed. Ik vond, eenmaal terug aan de kust, een echte fietsroute, de eerste sinds lange tijd. Het was zonnig weer en er stond zeer veel wind en ik moest vaak mijn fiets door lagen zand duwen, maar ik was al lang blij weer langs een mooi strand te rijden, en ook nog weg van de drukte. Aan de andere kant van de weg was ineens een golfterrein met buitendouche. Buitenkans. Schoon reed ik verder, later op de middag ook nog door een stuk bos. Ik eindigde bij een vuurtoren. Kort maakte ik bij het laatste licht een strandwandeling, met muziek op mijn hoofd. Ik raakte in extase, het was zo'n reismoment waarop je intens gelukkig bent. Het was de mooiste dag sinds het verlaten van de westkust. In een fraaie zithoek op een prachtig gazon waarvan iedere spriet 32 mm lang was at ik, deed mijn huiswerk, zette mijn tent op en ging terug naar het strand voor een nog veel langere wandeling. Het was donker, de maan was een vaal oranje banaantje dat al snel over de horizon kukelde. Ik hoefde niet te gamen vanavond, ik vermaakte me hier op een heel andere, fantastische manier.
De volgende ochtend was het nogal ontnuchterend toen ik tijdens het ontbijt een bordje las in het gras. Deze plek kon je huren voor veel geld. Je hebt hier drie soorten kampeerplekken: fantastisch, fantastischer en fantastischst. Bij de laatste categorie moet er een bel gaan rinkelen. Snel at ik mijn bord leeg en schoof 20m op, naar de kade van een binnenmeertje dat tjokvol vliegende vissen zat. Ik hoopte op een nieuwe dag langs het water naar de kaap waar ik een volgende ferry zou nemen om de baai waarin Nagoya ligt te ontlopen, maar de route langs de kust was te gefragmenteerd, mede door afzettingen, en dus werd het een gewone dag over de hoofdweg. In een stormachtige wind bereikte ik de kaap en de volgende dag nam ik de ferry voor het laatste deel van het eiland Honshu.
Ik herinner me nog goed hoe ik in januari na enkele koude weken aankwam aan de Cote d'Azur en ik me een voorstelling maakte over wat me te wachten stond. Vooral naar Japan keek ik enorm uit. Ik kan inmiddels zeggen dat mijn verwachtingen zijn overtroffen. Al die regen had ik niet verwacht maar zeker niet al die fantastische voorzieningen en het bleek echt mogelijk om in baaien, op kliffen, op lange, lege stranden en bij vuurtorens te kamperen, met name aan de westkust van hoofdeiland Honshu. Ik hoop op de eilanden Shikoku en Kyushu nog een paar mooie kampeerervaringen aan de reeks toe te voegen. Enfin, aju ende tabee.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley