Ekki
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
30 Oktober 2016 | Japan, Wakayama-shi
Als je 's avonds in het donker fietst kun je ongemerkt dingen verliezen. In Zuid-Amerika merkte ik op de ochtend na een nachtelijke dwaaltocht door een mijnbouwgebied dat ik geen spiegel meer had. En hier in Japan had ik plots mijn oude fietscomputer niet meer. Ik had hem naast mijn nieuwe fietscomputer nog in gebruik voor de weergave van de tijd, temperatuur en hoogte. Het was mijn tweede Sigma-fietscomputer die zomaar uit zijn houder is gevallen. Wat mij betreft was dit dan ook mijn laatste Sigma-fietscomputer.
Ik nam een ferry om de baai rond Nagoya af te snijden. Niet alles hoeft over land deze keer, daar is Japan veel te groot voor; het maken van een selectie is noodzakelijk. Voor het eerst in mijn leven werd ik lichtelijk zeeziek, door een combinatie van cafeïnegebruik en de schommelingen van de boot. Gelukkig was het milder dan de draaierigheid destijds in het pretpark in Alma-Ata. 's Avonds strandde ik in het donker op een soort ongeplaveid parkeerterrein. Het was benauwd in de avond maar ik werd 's ochtends wakker met slagregens en windstoten die de haringen uit de grond rukten. Ik stelde mijn vertrek wat uit met schrijfwerkzaamheden en vertrok toen het droog was. Toen ik me afvroeg of ik op een bepaalde weg fietsend toegelaten zou worden bleek dat niet het geval te zijn, maar dat was om een andere reden dan ik dacht: de weg was afgezet voor een markt. Buiten vele eetkramen waren er optochten en er was een Sterkste Man-competitie gaande. Met de fiets aan de hand keek ik alles aan. Enkele uren later lunchte ik op een bankje aan een rivier in een herfstachtige setting en ik waande me in Europa, en gek genoeg was dat een aangename sensatie. De dag eindigde op een 'michi no eki', zo'n veelvoorkomende combinatie van parkeerplaats, toiletten, een klein restaurant en een VVV. Voor het gemak noemde ik ze 'ekki', naar één van mijn favoriete filmquotes 'Ekki ekki ekki ekki ptang zoom-boing z'nourrwringm'. 'Ekki' is ook nog eens het enige IJslands dat ik spreek. Oh nee, 'ekki' én 'ananas'. Al met al was deze ekki een perfecte camping, met een mooi veldje voor mijn tent en pijlsnel wifi.
De kust was me te bergachtig dus doorkruiste ik het laatste stuk schiereiland van hoofdeiland Honshu in een tamelijk rechte lijn. Ik reed langs een rivier door de heuvels met naaldbossen maar het deed me niet zoveel. Ik was verpest. Ik had de Pamir Highway in Tadzjikistan gedaan. Voor straf eindigde ik die dag in een overbebouwd gebied zonder voorzieningen waar ik noodgedwongen moest stoppen omdat het te gevaarlijk werd om in het donker te fietsen, en wel op een vlak stukje grond waar al vier busjes stonden met gezinnen en waar gebruikt wc-papier in de berm lag. Gelukkig vertrokken de busjes en had ik meer ruimte en privacy. Het was alsof ik even niet in Japan was maar in een tamelijk willekeurig gebied in de rest van de wereld. Gamen hielp me in deze periode door de lange avonden heen en zo kon ik mijn nachtrust samenpersen tussen 23.00 en 5.00 uur. Eigenlijk nog te vroeg om de dag te beginnen, maar ik slaap nou eenmaal niet langer.
Ik voltooide Honshu en bereikte de stad Wakayama. In een groot stadspark met een kasteel, een vijver en een kleine dierentuin (en overal wifispots) kampeerde ik en deed in de ochtend de was. Mijn laatste machinewas had plaatsgevonden in Dushanbe, Tadzjikistan, begin juli. Daarna was ik aangewezen op wassen met de hand en dat heeft op termijn zo zijn gevolgen voor de frisheid. Het viel me op dat bij een volledig ingezeepte koersbroek de zeeplucht compleet overheerst werd door de lucht van permanente ranzigheid. Ik zou iets nieuws moeten verzinnen om die lucht eruit te krijgen. Na het bezichtigen van het park nam ik een ferry naar het eiland Shikoku.
Op een strandje met forse wind uit zee bracht ik er mijn eerste nacht door, in een met grote stenen opgezette tent omdat haringen in het zand een kansloos idee bleek bij deze storm. De tweede nacht was aangenamer, toen ik mijn tent op een houten platform had staan aan een boulevard, met een zithoek bij de tent en een toilet met douches. Die douche was echter wat eigenaardig. Per seconde werd er een liter water door de douchekop geperst en dat levert een bijzondere ervaring op als je de wat wekere delen van je lichaam wilt wassen. Niet alleen deze kastijding maar ook de dagelijkse jeuk in de ochtend en avond (en overdag, zodra je je in de natuur waagt) stond me niet aan. Muggenwerend middel of niet, je ontkomt niet aan minimaal een paar beten. Gelukkig leveren die hier zelden muggenbulten op en duurt de jeuk meestal niet langer dan een minuut of 20.
Op de zuidkaap van Shikoku ligt een mooi wandelgebied en dus stopte ik iets eerder met fietsen om vlak voor de avond nog een uurtje door dit gebied met wonderlijk gesteente en geboomte te lopen. De volgende dag hield ik halt bij een ekki en werd aangesproken door een oudere man die graag wat Engels met me wilde spreken, want dat was hij aan het leren. Engels is knap lastig als je aan deze kant van de wereld geboren bent en ik moest mijn oren dan ook flink spitsen om hem te kunnen verstaan; als 'nuclear' klinkt als 'new Korea' kan een gesprek best een puzzel worden. Desondanks was het leuk om eens met iemand te kunnen praten, dat is nog best een zeldzaamheid hier. Ik was door mijn voedselvoorraad heen en zuidelijk Shikoku zit niet erg ruim in zijn supermarkten en zo kon het gebeuren dat ik 16 km landinwaarts moest (en weer terug) om mijn tassen weer te vullen. Dat had ik vooraf niet gedacht, dat ik 32 km om zou moeten rijden om voedsel in te slaan, dat zijn woestijnscenario's. De cakejes met chocoladeomhulsel waren afgeprijsd en derhalve betaalbaar. Toen ik er mee buiten stond oordeelde ik dat ze zouden beschadigen in de tas en dus voelde ik me helaas genoodzaakt om ze alle negen ter plekke op te eten. Op de weg terug werd ik nog getrakteerd op een performance bestaande uit toneel, zang en dans. Je maakt wat mee hier. Het begon te sprayen. Daar begint regen hier altijd mee, met spray. Wel prettig dat je hier niet in één keer drijfnat wordt, maar langzaamaan, verspreid over enkele uren. Dan kun je langzaam wennen aan de gedachte doornat te worden. Ik stopte vervroegd bij een ekki die te krap was om er te kunnen kamperen maar iets verderop was een brug waaronder ik mijn tent op kon zetten. In de nacht viel er zoveel regen dat ik hoopte dat dat de hele voorraad voor de rest van de maand oktober was. De scheerlijnen moesten weer gespannen worden en mijn regenjas mocht weer plaatsnemen op een doorlekplek.
In de ochtend brak de zon door en fietste ik langs een bijzonder mooi en stil stuk kust. Na de vrij extreme regenval werd het zeldzaam heet voor een herfstdag, een graad of 28. In de avond was het benauwd in de tent. Ik zette het dakluik open en binnen tien minuten regende het weer. Best gaaf dat een regendans onnodig is in Japan, het openen van mijn dakluik is voldoende.
Al tijden stond de invulling van de laatste anderhalve maand van deze reis, en van dit jaar, vast. De situatie in Israel was verbeterd en ik had het alsnog op het programma gezet; het lag mooi op mijn terugweg. Maar er ontstonden scheurtjes in het plan. Ik las over ondervragingen van officials, over inbeslagnames van telefoons en laptops, van gedwongen afgiftes van wachtwoorden voor wat betreft e-mail en sociale media. Daar knapte ik enigszins op af. En toen dook ik wat dieper in de accommodatiemogelijkheden. Hostels en eenvoudige hotels bleken nog knap duur te zijn, en voorzieningen zoals in Japan kon ik daar natuurlijk wel vergeten. Ineens lag mijn plan in de prullenbak en mocht ik wat nieuws verzinnen. Gek genoeg had ik dat vrij snel rond.
Ik reed langs meer mooie baaien en werd geconfronteerd met een nieuw fenomeen: pelgrimage. Ik zag plots de een na de andere pelgrim, met rugzak, punthoed en soms een stok. Soms waren het westerlingen. Een enkeling deed het per fiets. En er waren ook pelgrimsrustplaatsen: bankjes en een dixi, met een bord met pelgrimslogo.
Mijn gewoonte om een wifi-en-colapauze te houden bij de Lawson verdampte omdat er heel vaak een ekki met wifi op mijn pad lag en ik toch vaak al stijf sta van de cafeïne door de combinatie stroom in toiletten + waterkoker + potje oploskoffie. Mijn gewoonte om te gamen verdween ook langzaam weer; het bleek minder onderhoudend dan ik dacht (jee, ik word echt ouder) en ik verzon iets nieuws: ik sloeg allerlei internetpagina's op om die 's avonds te kunnen bekijken. Het lezen van luchtige artikelen en forumberichten houdt me makkelijker wakker dan mijn leesboek, dat bij tijden vrij filosofisch van aard is. Oh, en Franstalig.
/* Intermezzo: observaties */
- In veel supermarkten hoeven caissières het wisselgeld niet uit te tellen; de kassa spuugt automatisch het terug te geven geld uit.
- Winkelwagens zijn hier uitsluitend bedoeld om je winkelmandje op te plaatsen. Dat hoeft niet, maar wees dan niet verbaasd als je boodschappen door de bodem van het wagentje vallen.
- De uitgang in supermarkten zit geregeld niet achter de kassa's. Dan moet je weer door een deel van de winkel lopen om weer buiten te komen.
- Waar je in Nederland eerst naar een theater moet, een voorstelling moet uitzitten en lang moet applaudisseren voordat er iemand bereid is voor je te buigen, gebeurt dat hier de hele dag door, als groet of als dankzegging. Het komt bijzonder sympathiek over.
- Luxe en hygiëne wennen snel. Ik steek mijn waterkoker onder de kraan en verwacht dan dat die gevuld wordt. Heel soms gebeurt dat niet en zie ik zo'n bacteriehoudende knop waaraan ik moet draaien. Nou ja! Ranzig!
- Nou hebben we toch veel Japanse auto's rondrijden in Europa, maar die typische rechthoekige auto's die je hier veel ziet, net miniatuurbusjes, houden ze blijkbaar voor zichzelf. Of ze komen de Europese deur niet door.
- Veel mannen hebben een mal loopje. Ze sloffen versneld, lopen parmantig of zwaaien met hun armen. De 'silly walks' van John Cleese zijn hier nooit aangeslagen, die werden 'te normaal' bevonden.
/* Einde intermezzo */
Toen het weer tijd werd om mijn koersbroek te wassen liet ik deze een nachtje staan in crèmespoeling-marinade. Toch rook ik de volgende ochtend na het uitspoelen dat vertrouwde melange weer en bedacht twee nieuwe methoden om de lucht uit deze koersbroek te verwijderen: koken in chloor en verbranden. Maar die toepassingen stelde ik nog even uit.
Industrie en verstedelijking lagen inmiddels ver achter me en hadden plaatsgemaakt voor palmen en bamboe. De zuidrand van Shikoku is erg mooi. Maar Shikoku zat erop voor mij, ik had de haven bereikt waar de ferry naar het volgende eiland vertrok, Kyushu, waar ik ooit vanuit Korea aankwam. Maar de laatste ferry van die dag was al vertrokken. Ik spreidde de landkaart nog eens uit. Aanvankelijk had ik willen eindigen in Nagasaki op Kyushu, maar ik had eerder ontdekt dat de luchthaven daar geen internationale luchthaven was. Ik zou me in een moeilijke hoek manoeuvreren als ik daar mijn tocht door Japan zou eindigen. En dus moest ik terug naar Tokio of Osaka. En kijkend op de kaart zag ik hoe groot Kyushu was en ik realiseerde me dat er nog maar tien dagen overbleven voor dit eiland. Dat was te weinig. Ik moest dit plan laten schieten. En dus vervolgde ik de volgende dag mijn tocht langs de kust van Shikoku, op weg naar waar ik vandaan kwam, waar ik voet aan wal zette op dit eiland. Verder door deze subtropische wereld, ik vond het bepaald geen straf. Die avond kwam ik aan in een park met een meertje en langs de rand van dat meertje was een houten balustrade gebouwd met verlichte zithoekjes waar je over het water uitkeek. Ik had het allemaal weer voor mezelf. Met een beetje fantasie was het alsof ik weer in Laos was, uitkijkend over de Mekong. Ik bedacht dat ik een maand eerder uit dit land wilde vluchten omdat het bijna permanent regende en de route toch nergens meer echt interessant was. Wat was dat allemaal ver weg en lang geleden. Uit het woud om me heen klonken vreemde geluiden. Ik hoorde een soort knijpbeestjes. En vogels die te horen aan het aantal decibels dat ze voortbrachten de omvang van Pino moeten hebben gehad.
Maar de omgeving veranderde. Er volgde een oninteressante route door eindeloze vissersdorpen, maar gelukkig was er aan het eind van de dag een wat verwaarloosd maar qua voorzieningen vrij compleet park waar ik mijn tent op kon zetten. Echt warm was het al even niet meer geweest en daarom zat ik twee dagen na mijn kleren te hebben gewassen nog steeds met natte was en daar wordt het niet frisser op. Van nood trok ik een deel maar aan toen ik vertrok, als de zon het niet doet moet het maar met lichaamswarmte. Van het vele lopen door tunnels en van de bedrijventerreinen werd ik niet vrolijker die dag en ik strandde ook nog eens op een braakliggend stukje grond langs de weg toen het donker werd. Dat was de volgende dag anders toen ik de dag eindigde op een ekki met een terras dat leek op een biergarten. Er was wifi en dus leek dit een ideale setting voor een avondje Feyenoord - Ajakkes maar een kwartier voordat de wedstrijd begon had ik mijn wifi-tegoed reeds verbruikt en was ik genoodzaakt naar drogist/supermarkt Tsuruha te fietsen (de gestaag groeiende groep hangjeugd met brommers liet ik met genoegen achter). Ik had maar een paar minuten van de wedstrijd gemist, maar dat zouden er meer worden toen na een klein half uur de winkel sloot en de stekker eruit gehaald werd en ik weer een station opschoof, dit maal de 7 Eleven. Die sluit nooit maar heeft wel een zwakke verbinding; met moeite beluisterde ik het restant van de wedstrijd.
De volgende ochtend was er een blauwe hemel en felle zon. Kleren drogen! En kleren wassen. En die ook weer drogen. Grijp je kans als die zich aandient. 's Avonds zou het weer koud zijn, zelfs in een shirt met sweater was het niet aangenaam in de speeltuin waarin ik kampeerde. De temperatuurdaling had vrij abrupt een prettig gevolg: alle muggen waren of gestorven of geëmigreerd en ik had vanaf die dag jeukvrije enkels. Ondertussen waren er al meer dingen uit beeld verdwenen. De gymnastiekende bejaarden. De stationair draaiende auto's. Blijkbaar waren dat lokale verschijnselen. Wat bleef waren de troetelhondjes. Japanners doen niet aan kwijlende bakbeesten met een grote bek, ze doen aan keurig gesoigneerde, gecoiffeerde en gesnoeide hondjes. Poedels, teckels, en de Japanse hond bij uitstek, de Shiba Inu. Blaffen doen al deze honden zelden en al hun poep wordt meegenomen door hun eigenaren, wat het kamperen een stuk aangenamer maakt. Bijvoorbeeld in een museumpark. Er stond een wonderlijk museum, het leek een kunstzinnig houten fort en eigenlijk wilde ik de volgende ochtend wel een bezoek aan dit kunstmuseum brengen maar niet in mijn ongewassen en onwelriekende toestand. En toen bedacht ik een plan dat ik twee maanden eerder had moeten verzinnen. Als ik nu eens een invalidentoilet bezette? Die hebben ruimte, een wasbak en een afvoerputje. Als ik zelf een stuk zeep en een mok of diep bord zou bijdragen zou er heel wat mogelijk zijn. Zo gezegd, zo gedaan. In de ochtend nam ik mijn primitieve douche en kon fris bij het museum verschijnen. Ik had me alleen vergist. Dit was niet het kunstmuseum. Dit was een museum met als thema de nabijgelegen brug naar Honshu. Dat boeide me eigenlijk niet. Het bordje met 'Art Museum' dat ik gezien had verwees naar een klein, saai gebouw iets verderop. Ik was er niet lang, er waren maar 34 schilderijen tentoongesteld, maar toch was ik blij met de ervaring. En er was meer kunst. Pal voor het donker werd die dag kwam ik aan in een aangenaam klein park dat vol stond met beeldende kunst. Japan bleef me verrassen. Mijn tent ook. De laatste tentstok die nog heel was vertoonde een scheuring. Met duct tape redde ik het vandaag. Wat ook jammer was was dat ook dit park, zoals meer parken de afgelopen dagen, een hangplek was voor jongeren, en dat het mode is om rond te scheuren op je brommer en dan zo vaak mogelijk per seconde gas te geven. Misschien moet ik blij zijn dat ook dit een lokale gewoonte is, en geen landelijke. Ook de volgende avond op een leuk grasveldje met een tafel en bankjes, achter een wal die de krachtige wind uit zee tegenhield hoorde ik verderop weer jeugd. Ik was blij dat het krankzinnige gekrijs op enige afstand bleef, deze jeugd was echt gestoord. Maar toch was ik de volgende ochtend verrast toen bleek dat de werkelijkheid niet anders was dan het leek. Iets verderop was een gebouw met een omheinde tuin erachter. Weer klonk dat gekrijs. Dit was een tehuis voor krankzinnige jongeren. Ik was ook verrast door een volgende tentstokbreuk, en niet veel later zou ook de scheuring een breuk worden. Drie gare stokken, één ritssluiting stuk, alle haringen krom, een aantal gaatjes en ook nog lek sinds dag eh.... één? Deze tent was bijna helemaal op, maar ik had inmiddels de 250 tentovernachtingen dit jaar overschreden, dus het mocht. Voor het fietsen buiten de veelal bebouwde gebieden was ik aangewezen op schiereilandjes en af en toe pikte ik er eentje mee voor een dosis natuur en rust. Op het laatste schiereiland op weg naar de voltooiïng van mijn tocht over Shikoku was een park met wandelroutes. Ik twijfelde of ik nog één keer een leuk uitstapje zou maken maar ik deed het niet. Als ik opschoot haalde ik de ferry nog, terug naar Honshu. Het was mooi geweest, het einde van mijn verblijf in Japan naderde en ik was mentaal volop met de afsluiting bezig. De ferry haalde ik net en in het donker arriveerde ik in het park met het kasteel en de vijver en de dierentuin in Wakayama waar ik 18 dagen eerder ook was. Er was deze avond vermaak, twee dames met een extravagante uitdossing hadden op een podium een komische, muzikale act en ik bleef kijken, bijna tot het eind, tot ik vernikkelde en mijn tent, met dagelijks toenemende moeite, opzette en erin dook.
Is het toeval of is dit eiland zoveel kouder? Ik denk dat we hier niet ver van het vriespunt zaten vanochtend. Dit soort temperaturen trekt mijn slaapzak al lang niet meer. Ik ook niet. Osaka Kansai International Airport ligt hier enkele tientallen kilometers vandaan. Ik ga een nieuwe poging ondernemen om een sprong te wagen. Dat zal niet meevallen. Mijn fiets moet grotendeels gedemonteerd worden en zodanig verpakt worden dat het een soort schoudertasje wordt, anders mag hij niet mee met de trein naar het eiland waarop de luchthaven ligt. En dan hoop ik dat ze nog een ticket overhebben. Waarheen? U bent ook niet nieuwsgierig, hè? Naar een hotel. Hoop ik.
-
01 November 2016 - 13:12
Lennard:
Hehe, geloof het of niet, maar mijn huisarts heet Ekki :)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley