Transsylvanië: zombies en bijtwonden
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
17 April 2017 | Roemenië, Boekarest
Er was een plan ontstaan, een plan dat groter was dan de tocht waar ik nu mee bezig was en als ik het wilde verwezenlijken moest ik deze tocht langzaamaan gaan beëindigen. En daarom werd niet Odessa maar Boekarest mijn eindbestemming. Dat lag dichterbij en had ook als voordeel dat ik op de wereldkaart weer een open eindje dichtliep, want mijn Europese fietstocht van vorig jaar door o.a. Italië en Griekenland eindigde in Boekarest. En ook kon ik op deze manier net op tijd terug zijn voor de viering van de 10e verjaardag van mijn neefje; dat soort dingen krijgen meer betekenis als je bijna permanent in het buitenland zit. Ik becijferde dat ik nog 17 dagen moest lopen, dat moest voldoende zijn om een definitief antwoord te verkrijgen op de vraag of mijn grote plan een goed plan was.
Debrecen was een aangename stad, het leek in niets op dat vreemde stuk Hongarije bij mijn entree in het land; hier waren pleinen, beelden, studenten en alternatieve jongeren. Mijn laatste nacht in deze stad was minder aangenaam. Vanwege de rooklucht die mijn kamer binnendrong probeerde ik te slapen in de ruime badkamer, maar daar hing een vreemde rioollucht en toen ik het raam openzette kwam er een dieselwalm naar binnen. Het was tijd om de frisse lucht weer in te gaan. Ik liep een laatste volle dag door Hongarije en zag tot mijn verbazing aan het eind van de dag de eerste echte blaren op mijn voeten. Ik had mijn dikke wollen sokken vervangen door katoenen sokken en in combinatie met mijn nu snel verslijtende schoenen was de laag tussen voet en weg te dun geworden. En dus was ik genoodzaakt de rest van de tocht mijn enige paar wollen sokken te blijven dragen. De dag erna liep ik in een rustig hoekje van het land. Verdacht rustig. Ik had een afslag gemist en kon kiezen: een eind teruglopen of via een pad binnendoor weer de hoofdweg bereiken. Ik koos het laatste en dat heb ik geweten. Het pad werd een tractorspoor door en langs akkers en was op sommige delen diep uitgesleten. Uiteindelijk bereikte ik het asfalt weer en werd geconfronteerd met lange rijen vrachtwagens die de grens over wilden. Ik passeerde de grens aanzienlijk sneller dan zij en zo liep ik Roemenië binnen.
Er was een fietspad en dat leidde helemaal tot de stad Oradea, waar ik aan het eind van de dag doorheen liep. Het lukte me om de stad achter me te laten voor het donker werd. Op mijn elektronische kaart zag ik een laatste huizenblok en daarna een pad dat een groot groengekleurd gebied inliep. Dat leek me wel wat. Ik liep langs het laatste huis waar ik begroet werd door een vrij agressieve hond. Ik hield 'm op afstand en een man zei iets tegen me, maar ik was in de invallende duisternis niet in de stemming voor een gesprek, groette hem en liep door, het pad op. Maar toen was daar een hek. Naast me schrok een enorm varken en vluchtte. Dit leek me geen openbaar natuurgebied. Ik keerde om en kreeg weer met de hond te maken. Ik besloot het beest te negeren. Dat was een grote fout. Hij greep zijn kans en beet in mijn linkerenkel. Ik werd woest en gooide een steen in zijn richting. Ik keek naar mijn enkel. Het zag er niet ernstig uit. De man had alles aangekeken en vroeg wat ik hier zocht. Het was een dertiger, hij was vriendelijk en sprak Engels. 'Heel dit gebied is privéterrein', zo bevestigde hij mijn vermoeden. 'Ik had niet verwacht dat-ie zou bijten', zei hij en toen ik hondsdolheid ter sprake bracht zei hij: 'Hij is gevaccineerd'. Er stond een oude caravan op het land waar ik in mocht slapen, maar ik moest wel binnen blijven tot het licht werd, want de hond zou 's nachts los rondlopen. Ik keek bij de caravan opnieuw naar mijn enkel en het beeld was nu anders. Het bloedde en er was een bloeduitstorting. Ik waste de wond en deed er een gaasje op. Het zou pijnlijk blijven en ook voelde ik vreemde steken in mijn benen.
In de ochtend werd ik bij de boerderij ontvangen door een oudere man die Duits sprak. Ik werd ondertussen weer volop toegeblaft maar het loeder van gisteren was er niet bij. De man bood me koffie aan en terwijl we buiten aan een tafel zaten bekeek hij mijn enkel. 'Alle honden zijn gevaccineerd', zei hij en ik was daarmee voldoende gerustgesteld. Ik liep weer verder en mijn fietspad was ik kwijt. In plaats daarvan was er druk verkeer op een smalle weg en lagen er grote keien in de berm, bepaald geen ideale omstandigheden. Ik nam een alternatieve route maar de situatie werd er niet beter op. Ik passeerde dorp na dorp na dorp en het was een zonnige zondag dus iedereen zat voor zijn huis en ik werd permanent aangestaard.
Het lopen werd minder leuk en ook kreeg ik in de gaten dat wildkamperen hier niet eenvoudig zou zijn. Die onzekerheid over een slaapplaats ging drukken op mijn gemoedstoestand. Mijn positieve gevoel over deze onderneming begon wat af te brokkelen.
Na anderhalve dag verwijderde ik het gaasje van mijn enkel en ik zag dat de wond nog niet helemaal dicht was. De enkel bleef ook gevoelig. Ik vertrouwde het niet helemaal. Ik ruilde de dorpenroute weer in voor de hoofdweg maar kwam bedrogen uit: ook de hoofdweg voerde door lange reeksen dorpen. Het karakter van Roemenië werd me snel duidelijk. Al het land dat vlak was was aangewend voor (veelal kleinschalige) landbouw. Het was één groot boerenerf vol langgerekte dorpen langs de wegen en de dorpen zaten op hun beurt weer vol honden. En die honden zijn zelden leuk. Ze zijn getraind om te blaffen en om te waken. Ik werd van dit alles nogal mistroostig. Ik moest hier nog twee weken doorheen lopen. Het genieten maakte langzaam plaats voor 'zorgen maken'. Hoe ging ik het hier uithouden? Waar zou ik iedere dag slapen in deze vrijwel natuurloze wereld? En die beet, was die echt onschuldig?
Drie april. Vier jaar verstreken inmiddels. En nog steeds in beweging. Het goede weer dat zo vanzelfsprekend was geworden verdween, het was plots bewolkt en het zou later gaan regenen. Al op de eerste twee km van deze sombere dag telde ik vier dode honden. Dat is het logische gevolg van de absurde aantallen honden die mensen houden, wonend langs hoofdwegen waar veel te hard gereden wordt. Veel honden blijven gewoon liggen, ze worden niet opgeruimd. Ik liep langs weiden met schaapskuddes. Honden lieten de kuddes voor wat ze waren en renden grote afstanden naar de weg om agressief naar mij te blaffen. Als het nodig was wisselde ik van weghelft om een veilige buffer aan razend verkeer tussen mij en die mormels te hebben. Ondertussen begon ik me meer zorgen te maken om mijn bijtwond. Zou ik niet beter alsnog naar een dokter gaan? Maar wat waren de klachten? Een irrationele angst voor hondsdolheid? Een wond die aanvoelt als een blauwe plek, wat heel normaal is? Steken in mijn been die evengoed het gevolg kunnen zijn van het vele lopen? Het waren wel gore steken. Felle steken bijvoorbeeld in mijn linkerknieholte, als een scheurende spier of een elektrische schok. In de dagen die volgden werd mijn angst voor hondsdolheid groter en groter, omdat ik de wond steeds minder vertrouwde. Ik had helemaal geen bewijzen van die vaccinaties gezien, misschien was het allemaal sociaal wenselijk gelul geweest. Op een gegeven moment kreeg ik het niet meer uit mijn hoofd. Ik had binnenkort rabiës en ik ging dood. Punt. Ik ging toch maar naar een dokter. Die vond wondzalf, antibiotica en pijnstillers voldoende. Even was ik gerustgesteld, maar irrationele angsten zijn hardnekkig: de volgende dag zou ik gewoon weer doodgaan.
De route bleef me verrassen met hindernissen. Na mijn doktersbezoek koos ik voor een weg die verdacht rustig was. Mooi asfalt voor mij alleen, dat kon niet kloppen. En dat deed het ook niet. Het asfalt werd gravel, het gravel werd een pad, het pad werd een tractorspoor door een wei en uiteindelijk vervaagde het en moest ik met GPS mijn weg vervolgen. Ik kwam uit bij een sloot, balanceerde met de fiets over een smalle plank naar de overkant en doorkruiste (met toestemming) privéterrein om een half uur later weer via een pad op asfalt uit te komen. En dit alles stond in twee apps als weg aangegeven. Het moest niet vreemder worden. Wonder boven wonder had ik de afgelopen dagen wat bebossing gevonden om te kunnen kamperen maar de situatie werd er niet beter op. Dit gecombineerd met de wens om wond en voeten te kunnen verzorgen nam ik een kamer in een pension. De uitslag waar ik in de voorbije weken last van had gehad (steeds na ruim een week lopen), hield zich nog redelijk op de vlakte maar mijn voeten werden er niet frisser op en ik moest uitkijken voor schimmels. Overigens is niet alle uitslag negatief. Zo luisterde ik die avond naar het verslag van Feyenoord - Go Ahead en ik vond 8-0 een mooie uitslag.
Er lagen even geen supermarkten meer op mijn route en ik deed op Centraal-Aziatische wijze boodschappen: wijzen naar dingen op planken achter de verkoopster. Ik liep een vervelend stuk langs een drukke weg en de regen veranderde de berm in klei. Gelukkig werd er een nieuwe weg aangelegd en kon ik daarop een stuk lopen zonder verkeer om me heen, maar er kwam een stevige wind en meer regen en ik stuitte op een ongeasfalteerd stuk. Hier was alleen klei en daar moest ik de fiets een paar honderd meter doorheen duwen. Alles liep vast. Ik inspecteerde het traject wat beter en er kwam een man op me af. Ik legde de situatie uit en hij liep met me mee in de richting van mijn fiets. Ik dacht dat hij ging helpen maar toen ik terug was bij de fiets was hij teruggekeerd naar zijn post. Ik duwde de fiets langs die post en kreeg te maken met honden. Ik hoopte dat de man zijn honden terug zou roepen, maar hij staarde onnozel en krabde aan zijn lul. Deze complete achterlijkheid die ik geregeld trof begon me een beetje tegen te staan. Zo is wildkamperen in dit land verboden en wordt er geadviseerd om, indien je toch in de buurt van een dorp wilt kamperen, de mensen aan te spreken om argwaan weg te nemen. Die argwaan is inderdaad precies wat ik in de gezichten lees. Waarom toch? Kijk, als in Congo een vrouw water heeft gehaald bij de rivier en op de weg terug naar haar dorp in de schemering een tent in de struiken ziet staan, dan kan ik me voorstellen dat er argwaan is. Zitten daar Mai-Mai rebellen in? Of zitten hier plots VN-vredestroepen? Zijn het rovers? Wordt mijn dorp vannacht overvallen? Maar dit is Roemenië, dit is Europa. Hoezo argwaan? Een man met een tent en een fiets, hoe moeilijk is die puzzel nu werkelijk?
Ik brulde naar de honden en duwde voort tot ik weer op een nieuw stuk asfalt stond. Ik liep door de stevigste regenbui die ik meemaakte op deze tocht en dat was kennelijk nog niet voldoende ellende. Ik had het kunnen weten. Op een nieuwe, nog ongebruikte weg ligt vaak veel kleine rommel. Stukjes metaal, draadjes. En dus had ik een lekke band. En dus mocht ik in deze regen een pomp gaan opdiepen uit een van de tassen. Normaal gesproken zit die bovenin de tas, maar ik had al lange tijd geen lekke band meer gehad dus was-ie diep weggezakt. Ik pompte de band op, plakken kon nu niet.
De weg liep dood. Ik keerde terug naar de oorspronkelijke weg en sloeg een zijweg de heuvels in, waar na twee km een inham was langs de weg. Het was de enige plek waar mijn tent kon staan. Als openbare ruimte schaars is wordt deze intensief benut. Als vuilstortplaats, als openbaar toilet, als afwerkplek. Ik moest een beetje uitkijken hoe ik mijn tent plaatste. Alle honden in de omgeving sloegen aan. Ik tilde mijn bemodderde tassen de tent in. Inwendig diende zich een aandrang aan; de antibiotica had mijn interieur compleet ontregeld en ik besproeide het toch al verdorven terrein. Toen kroop ik in mijn natte slaapzak. Ik wilde dit niet meer. Al heel lang niet meer. Al voor vertrek had ik gedacht: 'Daar heb ik geen trek meer in, me moeten verstoppen, honden die aanslaan zodra ik licht gebruik of geluid maak, en angst voor wie of wat er mogelijk bij mijn tent komt'. En toch lag ik hier weer, en veel miserabeler kon het niet meer. Maar dit alles had wel een voordeel. Heel even vergat ik dat ik ging sterven aan hondsdolheid.
In de ochtend plakte ik de lekke band. Na 500m lopen was de band weer lek, het was een gat dat twee cm naast het andere zat en dat ik over het hoofd gezien had. Ik had nu nog één plakker over en één reserveband en het ging op deze manier erg hard. Deze dag werd een lange dag, vooral omdat ik doorliep totdat ik een kamer had gevonden. Ik wilde niet buiten liggen, zeker niet na een confrontatie met agressieve jongetjes en troepen zwerfhonden. Ik liep helemaal door naar Alba Iulia en strandde om half tien in een hostel, waar alle slaapzaalbedden vergeven waren en er alleen nog een soort bordeelsuite over was, inclusief rode lampen. Ondertussen was het bijna een week geleden dat ik gebeten was. Vaccinatie is zinloos na een week. Moest ik alsnog een rabiësvaccinatie halen, al was het alleen maar om mijn angst in te tomen? Ik zocht nog meer informatie op en vond de jaarcijfers voor 2012. Roemenië: 0 slachtoffers. Ik maande mezelf mijn irrationele angsten bij het oud vuil te zetten en aan wat leukere dingen te gaan denken.
Dat probeerde ik de volgende dag. Ik dacht niet meer aan hondsdolheid maar aan mijn toekomstplan. Dat fantastische plan waar ik zo enthousiast over was geweest. Het was een plan dat al in Zuid-Amerika was bedacht tijdens mijn vorige voettocht, maar toen had ik het weer in de kast gelegd want ik zat toen nog midden in mijn fietsersbestaan. Maar nu was de situatie anders. Het fietsen was afgerond, de weg lag open voor iets nieuws. En zo kon het gebeuren dat ongeveer op dag vier, in de eerste helft van februari, het plan weer opborrelde. Dit lopen ging me zo gemakkelijk af, moest ik daar niet méér mee doen? Het was goed vol te houden, en ik kon wel een goed plan met een doorlooptijd van meerdere jaren gebruiken. Als ik nu eens de hele aarde rondliep? Dat had geen Nederlander ooit gedaan, en zelfs wereldwijd waren er maar 13 personen bekend die dit ooit gedaan hadden. Tot aan Debrecen had dit idee mijn gedachten bezig gehouden, ik hield de geest volop draaiend met de invulling van deze tocht. Route, uitrusting, een eigen site, media-aandacht. Ik werkte het plan steeds verder uit tot bijna alles klopte. Deze bezinningstocht was al in de beginfase veranderd in een test: kon ik het fysiek en mentaal aan? Zoja, dan kwam het klimatologisch het beste uit als ik begin juni zou vertrekken. En daarom moest ik de huidige tocht wat inperken.
Maar toen kwam Roemenië. En het besef dat een deel van de route ronduit naar gaat worden, omdat sommige landen gewoon naar zijn. En het besef dat deze test al een behoorlijke aanslag is op mijn lijf, dat je eigenlijk je lijf met grote regelmaat moet kunnen verzorgen (wassen, verbinden). En het besef dat het enthousiasme over het lopen sneller daalt dan enthousiasme over fietsen. En zo ontstonden er scheuren in mijn plan.
Het weer was al dagen matig en was de regie over zichzelf volledig kwijt. Een keer of 15 ging het die dag regenen, maar het hield ook net zo hard weer op. Eenmaal leek het serieus en trok ik een regenbroek aan, maar het lukte me niet die actie te voltooien voordat het weer droog was. Geregeld brak de zon door, voor, tijdens of na de regen. Er kwam een snelweg bij en zo had ik ineens mijn weg bijna voor mezelf en werd het lopen zowaar wat aangenamer. In Sibiu was een fietsenwinkel en kon ik eindelijk nieuwe plakkers kopen. In theorie dan, want het was zondag. Ik genoot van een mooi uitzicht op de besneeuwde bergen voor me en ik kreeg zin om naar de top te fietsen, maar dit was een voettocht. Eentje die zo rap mogelijk voltooid moest worden. En dus nam ik de eenvoudigste doorgang door het gebergte. Voor het zover was dook ik een bos in en slikte ik in de tent de laatste antibiotica, smeerde zinkzalf op mijn geschuurde dijen, beplakte mijn tenen en prikte blaren door.
Eerst was de weg ruim maar die werd later krapper. Te krap, zeker met al die vrachtwagens. Ik ging ze tellen en concludeerde dat 36% van de voertuigen vrachtwagens waren. Ik ontmoette een Zweeds stel fietsers, ze waren net een paar weken onderweg en zouden in een jaar naar Singapore fietsen, via Iran en China. Dat vond ik leuk, zo'n jong stel met veel enthousiasme en verse ambities. Ik vind het ook altijd wonderlijk om mee te maken in wat voor spraakwaterval ik verander als ik een paar weken of zelfs maanden geen normaal gesprek heb kunnen voeren. Ik heb de muren waar ik tegenop liep op mijn eerste Azië-reis grotendeels verzwegen om de idylle niet te verstoren. Toen ik ze weg zag fietsen en zag dat ze gewoon bleven leven voelde ik me ineens veiliger. Hoe meer mensen dezelfde risico's nemen als jij, des te groter de gepercipieerde veiligheid.
De hele bergroute ging langs een rivier en de vallei werd geleidelijk aan breder. Meer landbouw. Minder kampeermogelijkheden. En dat terwijl ik juist dacht de natuur in te gaan. Het dieptepunt van mijn voettocht volgde spoedig. Een jongetje in een huis boven de weg riep naar me en ik zwaaide. Even later werd er iets naar me gegooid. En weer. Woedend draaide ik me om en riep: 'Moet ik naderbij komen om je door melaatsheid aangetaste aangezicht te restaureren, jij onhygiënisch broedsel van een syfilitische prostituee'. Of zoiets. Toen reed een ander jongetje van een jaar of twaalf met vuil gezicht me tegemoet op een fiets, aan de andere kant van de weg. Hij reed met losse handen en zwaaide terwijl een vrachtwagen passeerde. 'Kijk nou maar uit', mompelde ik. Even later zat hij achter me, met een vriendje, en passeerde me. En keerde weer om. Hij wees op mijn fles cola, of hij die mocht hebben. Ik zei nee, hij vertrok maar kwam terug en zeurde weer. Ik zei dat hij op moest donderen, daar schrok hij van, hij keerde zijn fiets en lag weer bijna onder een vrachtwagen. Hij vertrok maar kwam terug, met zijn maat weer op de achtergrond, en schreeuwde nu. Gelukkig werden ze toen weggejaagd door een volwassene, anders had het erg vervelend kunnen worden. Probeer eens twee jongens van je vandaan te houden die azen op je spullen terwijl je loopt. Ik had het gehad met de buitenwereld en wilde hier niet meer buiten liggen. Ik liep door tot het stikdonker was om erachter te komen dat het gasthuis op mijn kaart slechts een restaurant was. Ik liep verder maar na 200m kwam er een man op me af die me een fluorescerend hesje aanbood. Ik zei dat ik er zelf één had, het was niet nodig. Wilde ik een slaapplaats dan? Deze man begreep de noden van een langeafstandsloper. Ik werd teruggeleid naar het restaurant, er was overleg en de restauranthouder toonde een zolderkamer met twee bedden. Daar mocht ik de nacht doorbrengen en dat leek mij een strak plan. Ik heb prima geslapen.
De volgende dag had ik na een paar km een platte band. Ik legde de reserveband om het wiel. Nu mocht ik nog hooguit één lekke band krijgen. De route werd minder interessant. Ja, nog minder. Zelfs de route door de bergen werd een kwestie van dorp na dorp na dorp. Maar het moet gezegd, niet ieder dorp was even saai. Zo liep er in één van de dorpen een vrouw voor me met een kinderwagen. Naast haar liep een jongetje. De vrouw oogde wat verwilderd en reed over de stoep van links naar rechts naar links naar rechts. Aan de kant groeide een mooie gele tulp. Het jongetje liep er op af, greep de bloem, rukte het van de steel en wierp het op de grond. De vrouw werd aangesproken door mensen langs de weg en krijsend viel de vrouw tegen ze uit. Het duurde even voor ik doorhad wat ik gezien had. Die verwildering, die ongecontroleerde bewegingen, die mechanische emotieloosheid van het jongetje, de krankzinnige uitval.... Voor het eerst van mijn leven had ik echte zombies gezien.
Maar Transsylvanië lag dan uiteindelijk definitief achter me. Ik bereikte het einde van die schitterende bergroute en bevond mij in de stad Ramnicu Valcea. Roemenië was het eerste land waar ik blij was als ik door een stad mocht lopen. Even terug in de beschaving. Ik liep niet verder en dook een pension in.
De dag erna worstelde ik mij door langgerekte dorpen met muziek in mijn oren om het geblaf te dempen. Toch lagen er ook heuvels en een bos op de route en zo liep ik eindelijk eens door een stukje natuur. Ik moest veel klimmen maar had dat er graag voor over. En zo had ik een aangename dag die eindigde in een bos langs de weg. Het was uiteindelijk de enige nacht op deze hele voettocht waarin ik in theorie bezoek zou kunnen krijgen van een beer, maar daar geloofde ik niet in, zo dicht bij die drukke weg en al weer wat kilometers verwijderd van het gebergte. Ik had tijdig haltgehouden want de volgende dag was er een lint van 37 km weg met links en rechts huizen. Eigenlijk is dat hét beeld dat voor mij Roemenië kenschetst. De provinciale weg, links en rechts een afwateringskanaal met 'bruggetjes' naar de huizen, met achter vele tuinhekken een blaffende hond (zie laatste foto). Af en toe dacht ik nog wel eens terug aan Nederland, Duitsland, Tsjechië. Wat was deze tocht toen geweldig, wat was ik fit en enthousiast. Nu zat ik de rit uit, al weken, inmiddels afgesloten van de buitenwereld want ik had bijna permanent muziek op. Op een bankje pauzeerde ik en een zigeunerin kwam naast me zitten. Ze toonde een gouden ring en ik geen interesse (zeugmata zijn mijn favoriete stijlfout). Twee meisjes van ongeveer 16 jaar voegden zich bij haar en één van hen bietste eerst tevergeefs een sigaret en zeurde daarna om mijn cola. Het leek me verstandig mij uit de voeten te maken en pakte weer in. Toen ik opstond ging de vrouw tegen me aan staan. Ik deinsde een meter achteruit en veranderde van toon: 'Weg jij!'. Speurend en aarzelend stonden ze daar: 'Kunnen we hem dan echt niets afhandig maken?'. Met lede ogen zagen ze toe hoe ik vertrok.
Na 35 km moest ik stoppen die dag. Mijn voeten voelden aan alsof er iets ging barsten. Gelukkig was er een pension. Nog 97 km.
'Hay panne?', vroeg een man de volgende dag toen hij mij lopend met de fiets voorbij zag komen. Roemeens lijkt in niets op de talen uit de buurlanden. De meeste talen in deze regio zijn een Russisch dialect, het Hongaars lijkt een wonderlijke kruising tussen IJslands en Turks (geografisch klopt dat ook wel), maar Roemeens.... Roemeens is een kruising tussen Frans, Spaans, Portugees en Italiaans met een vleugje Engels, Nederlands en misschien nog wel meer talen. Geregeld valt er veel chocola van te maken. 'Atentie la tren' staat er bij spoorwegovergangen. Veel duidelijker kan het toch niet?
Ik bezocht de laatste in de lange rij Lidl-vestigingen op mijn voettocht, slechts een enkele keer ging ik vreemd. Niet eerder werd ik toegezongen; bij de ingang zaten jammerende bedelaars. De nacht bracht ik door in een bos dat veel te dicht bij de bewoonde wereld lag en weer dacht ik, temidden van het permanente hondenkoor: 'Ik wil dit niet meer'. Maar soms is er geen keus. Nog 57 km.
De rijen bewoning stopten even en ik had nu akkers om me heen. Dat ik daar ooit van zou genieten. Soms waren er nog honden maar mijn hondenafweer was geperfectioneerd. Oogcontact en een brul is vaak voldoende om ze op afstand te houden, komen ze toch te dichtbij dan vinden ze brullen én wijzen behoorlijk intimiderend en alleen de suggestie al dat je een steen opraapt doet ze 15 meter terugdeinzen. Toch is het jammer dat utgerekend in dit land de batterij van mijn Dazer op is, en dat het simpele rechthoekige batterijtje dat erin hoort niet of moeilijk te krijgen is in dit land. Nog enkele malen passeerde ik een dorp, nog enkele malen onderging ik het emotieloze gestaar. Ik had er uiteindelijk weer een sport van gemaakt om terug te staren. Wie als eerste wegkijkt verliest, en steeds won ik. Ik moet daar wel bij zeggen dat ik mijn tegenstanders zorgvuldig uitkoos, want veel figuren zagen eruit alsof ze geen reden nodig hebben om een mes te trekken.
Er lag zomaar een bos op mijn route. Ik kon kiezen: hier slapen of nog drie uur doorlopen naar Boekarest en daar rond 21.00 aankomen. Ik koos voor het laatste, mijn voeten voelden goed vandaag. Ik liep het bos weer uit, door een laatste dorp, door de buitenwijken van Boekarest, naar het hart van de stad. Onderweg had een man me een groot paasbrood gegeven. Er zijn ook leuke mensen in Roemenië. Een ander leuk persoon is Horia. Vorig jaar was hij tien dagen mijn gastheer en ik was altijd welkom, zo had hij gezegd. Hij was alleen niet thuis. Ik liep naar zijn stamkroeg. Die was gesloten maar het personeel was nog aan het naborrelen. De Indische eigenaar liet me binnen: 'Het is Pasen, dat is groter dan Kerstmis hier'. Horia zat voor de feestelijkheden bij familie en dus was ik aangewezen op een hostel. Er werd voor me geïnformeerd en een bed geregeld, en nadat ik als laatste de kroeg verliet (stoppen met drinken heeft op dit vlak niets uitgehaald) nam ik mijn intrek in het hostel. Ouderwets op een slaapzaal want ons ben zunig en het interesseerde me geen fluit meer of het me wel of niet zou lukken om te slapen met vreemden om me heen; ik hoefde toch niet meer te lopen dus herstellen had geen haast. Heel het land lag nu op zijn gat maar ik had een paasbrood dus zou ik niet verhongeren. Ik liep uiteindelijk 64 km op deze laatste dag, de 16e dag vanaf Debrecen, in 11 uur en 46 minuten. Daarmee weet ik nu dat de 10:00:00 die ik eerder liep geen maximum displaywaarde was. Liefhebbers van statistiek mogen nu uitrekenen hoe groot de kans is om onbewust op twee achtereenvolgende dagen eerst 50.00 km te lopen en daarna 10:00:00 uur. Met die 11 uur en 46 minuten is ook iets bijzonders aan de hand. Het is een evenaring van mijn langste fietsdag, de dag die eindigde met een dwaaltocht door een Peruaans mijnbouwgebied. In totaal liep ik 2579 km in 481 uur, bijna 500 km meer dan in Zuid-Amerika. En ik finishte met nog steeds die ene plakker in de tas.
Ik ga alsnog naar Horia op derde paasdag, later vlieg ik terug naar Nederland. Mijn plan om de voettocht der voettochten te maken gaat opnieuw de kast in. De kans is groot dat ik de pedalen weer op de fiets schroef en spoedig gewoon weer aan het trappen ben. 'Ich bin ein Radfahrer', zo sprak John F. Kennedy in 1963 in Berlijn, en voor mij geldt precies hetzelfde.
Zonder gevaar is dat fietsen overigens niet. Ooit vertelde ik in mijn blog over de documentaire die ik gezien had over Marc Beaumont die als snelste rond de aarde fietste. Ik vermeldde toen dat zijn record later verpulverd werd (al is dat nieuwe record officieel niet erkend). Die verpulvering vond plaats door de Brit Mike Hall, en diezelfde Mike Hall verongelukte op 31 maart jl. tijdens een nieuwe uitdaging in Australië.
Het maakt me nog alerter. Misschien word ik ooit gered door dat extra beetje voorzichtigheid.
Wij zijn terug na de onderbreking.
-
17 April 2017 - 21:26
Traveljunk Leo:
Ik heb weer genoten van je reisverslag. Alvast veel reisplezier en succes toegewenst voor je volgende teis! -
17 April 2017 - 23:12
Remco:
Stoer verhaal. Binnenkort dus een wederzien in de baroeg? -
17 April 2017 - 23:33
Richard Van Dijke:
Yep, ik geloof dat we minimaal één gemeenschappelijke dienst hebben. -
18 April 2017 - 11:25
Samantha:
Wow ries, niet echt rooskleurig je verhaal hahaha ik voel de pijn in mijn voeten. Zeker niet een land om op vakantie te gaan dus. Hoe is het nu met je bijtwond?en. .proficiat! ! You made it..again -
18 April 2017 - 18:21
Richard Van Dijke:
Dank je. Roemenië is als vakantieland misschien best te doen, maar er helemaal doorheen lopen raad ik niet aan. De wond geneest langzaam, ik voel 'm haast niet meer. -
19 April 2017 - 12:35
Corriebeutewesterhof:
Fijn dat je dit ook weer hebt volbracht en even je familie aandoet.op weg naar je volgende traject.knap gedaan en fijn om te lezen x
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley