Water is voor cavia's en halfdode woestijnzwervers
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
20 November 2017 | Argentinië, Trelew
Ooit huurde ik in Kenya een fiets en reed ik rond Lake Naivasha. Het was fantastisch. Het is mijn enige fietservaring in Afrika geweest en ik vond het enkele maanden geleden tijd worden dat daar veel ervaringen aan toegevoegd werden, want Afrika is nog steeds die grote onbereisde vlek in het midden van de kaartjes hiernaast. En dus gaf ik mezelf huiswerk mee op weg naar IJsland in mei: onderzoek de mogelijkheden om te fietsen in Afrika. In mijn tent werkte ik mezelf door een berg fietsverslagen en overige informatie heen en trok uiteindelijk een spijtige conclusie: de kans op een mislukking was te groot. Er is veel mis met Afrika, maar waar het mij vooral om ging is: het is me te bevolkt. Toch wil ik er fietsen want Afrika blijft als een energiek neefje aan me trekken. Maar niet nu. Later. Laat Afrika maar het duizelingwekkende, hemeltergende, enerverende en zenuwslopende slot worden.
Wat waren de alternatieven? Dat waren er niet veel want zo groot is de aarde niet. Mijn bestemming moest warm, droog en leeg zijn, en dus vielen het noordelijk halfrond en de tropen af, en omdat ik er meerdere maanden moet kunnen fietsen bleven alleen Zuid-Amerika en Australië over. Noord-Australië staat in onze herfst onder water en dus was er feitelijk maar één optie: een terugkeer naar Zuid-Amerika. Ik ben echter geen voorstander van een herhaling van zetten, en dus ging ik de focus leggen op niet eerder gereden routes en gebieden die nieuw voor me waren. Zo liet ik in 2015 Noord-Argentinië liggen om in de Chileense Atacamawoestijn te kunnen fietsen en ook bewaarde ik de Boliviaanse zoutvlakte Salar de Uyuni voor later. En ook Suriname en Frans-Guyana schoten er destijds bij in. Zodra op het noordelijk halfrond de lente aanbreekt ontstaan er voor mij ook mogelijkheden in Noord-Amerika. Ik heb geen volledig uitgewerkt plan liggen, maar ik zie voldoende interessante gebieden om voor langere tijd op pad te gaan en zal gaandeweg zien hoe ik de puzzel het beste kan leggen. Ik start met een nadere verkenning van Patagonië, die lege lap aarde in Argentinië, tot dusver wat mij betreft 's werelds meest fantastische gebied om te fietsen.
Strikt genomen kan de Argentijnse douane bij aankomst om een 'return ticket' vragen. Gelukkig stond er om een mij onbekende reden een terugvlucht vermeld op mijn geboekte ticket met enkele reis naar Buenos Aires, met als datum 12 november. De wat norse douanebeambte wilde weten hoe lang ik in Argentinië bleef. Mijn antwoord moest kloppen met wat er op het ticket stond, voot het geval hier alsnog om gevraagd werd. 'Twaalf dagen', zei ik, en ik dacht: 'Please, zet geen twaalf dagen in mijn paspoort'. Er werd een stempel gezet en er werd bijgeschreven: 90 dias. Pfew, ik kon drie maanden vooruit.
Buiten de terminal stuitte ik al snel op tolpoorten en een snelweg. Iets soortgelijks overkwam me eerder in China en Zuid-Korea. Maar nu zag ik een bedrijventerrein en via een slagboom hier en een praatje met een beveiliger daar kon ik uiteindelijk echt Argentinië in. Ik moest pesos hebben maar was er op de luchthaven niet in geslaagd die te bemachtigen. Ook in de stad ging het moeizaam maar het lukte. Het was wel een schamel resultaat: het maximale opnamebedrag was omgerekend 100 euro en er werd ruim 5 euro commissie berekend. Mijn bank gaat daar nog 3,50 euro opnamekosten aan toevoegen. Ik hield het hier voorlopig bij en nam me voor zo weinig mogelijk contant te betalen. Ik was in ieder geval blij dat de toestand uit 2015 voorbij was, met die absurd hoge officiële koers en het illegale gewissel. Ik deed boodschappen voor enkele dagen en voegde meteen de daad bij het woord en betaalde met de pinpas. Dat is nogal een ritueel in dit land. Er wordt om een legitimatie gevraagd, de caissière handelt de betaling af via een mooie applicatie uit de jaren 90 (tussendoor mag je je pincode intoetsen) en aan het eind moet je een handtekening plaatsen op een bon.
Van Buenos Aires zag ik weinig. Ik was bij buitenwijk Ezeiza geland en reed die wijk nu uit. Het had even geregend maar de zon scheen nu volop. Wat direct opviel waren de grote aantallen honden en de vrolijk groetende automobilisten en toen ik de wijk uit was was er meteen ruimte om me heen. Er was nauwelijks bewoning meer, hooguit een enkele boerderij en verder grasland. Ik reed een aantal uren door het boerenland en maakte het niet laat. Achter een tankstation was een hectare wildgroei en daar zette ik de tent neer. Na 124 nachten in mijn MSR-tent in Noord-Europa durfde ik het niet aan om nog een keer langere tijd met deze tent weg te gaan en dus had ik een nieuw exemplaar van hetzelfde model aangeschaft en het was vreemd om nu in mijn vertrouwde tent te liggen in fonkelnieuwe staat. Ik was van plan fors bij te slapen na een nacht vliegen en dat lukte, ik sliep de klok rond.
De wegen zijn hier over het algemeen wat te smal voor twee vrachtwagens en een fietser, en dus dook ik geregeld de berm in. Gelukkig werd het rustiger naarmate ik verder van Buenos Aires verwijderd raakte. Het besef hoe leeg dit land hier al is kwam in het dorp Saladillo. Ik reed er doorheen, controleerde toch nog even waar de volgende winkel zich bevond en zag dat die hemelsbreed op 136 km lag. Ik draaide me om en kocht alsnog een ton water in het dorp, want het ging hard met het vocht in deze warmte. Niet dat ik dat water puur drink. Daar ben ik in 2013 al mee gestopt. Water is voor cavia's en bijna stervende avonturiers in de woestijn. Nee, één van de beste uitvindingen in Zuid-Amerika voor fietsers zijn zakjes limonade in poedervorm. In Argentijnse supermarkten is er geregeld een heel schap voor gereserveerd. Ik heb standaard een voorraadje in diverse smaken bij me en prepareer geregeld een tweeliterfles met limonade.
In de avond op de tweede fietsdag vond ik een stukje grond dat mogelijk geschikt was om te kamperen. Terwijl ik het nader bekeek richtte zich een meter voor me plots een slang op. Ik deed een stap terug en hij daalde en kronkelde de struiken in. Ik keurde het gebied goed, dit had de juiste proportie avontuur. Iedereen heeft wel iets waar-ie niet doodsbang voor is en bij mij zijn dat slangen. Deze bewering is houdbaar tot de eerste beet, daar ben ik me van bewust.
Er kwamen meer tekenen dat ik me in een leeg gebied bevond. Zo zag ik een bord waarop stond dat de volgende tankgelegenheid 100 km verderop was. Grasland en boerderijen bleven het uitzicht domineren. Veel land stond onder water en dat trok een enorme variatie aan vogels aan, met name de haviken en ooievaars vielen op. Ook zag ik weer een slang zwemmen. Er was geen beschutting meer voor mij, pauzes en lunches vonden vanaf nu plaats in de berm in de zon. Tijdens één zo'n lunch kwam een gordeldier op me aflopen. Toen hij twee meter voor me stond zag hij me, draaide zich om en hobbelde snel weg. Maar mijn zicht werd niet beperkt tot het land, wat opviel was dat ook de hemel zo enorm groot was. In alle richtingen kon ik de horizon zien en alles daarboven was hemel. Ik zag piepkleine wolken vele mijlen verderop naar de einder koersen, dit zag ik in Nederland nog nooit, ook niet aan zee.
Deze dagen waren perfecte zomerdagen, 25 graden met alleen de geluiden van vogels en de wind, zolang er geen verkeer voorbijkwam. Dit waren zomerdagen uit Amerikaanse films, uit mijn jeugd, uit een fantasie. 'O la la la, c'est magnifique', zong TC Matic in 1981, en dat was precies hoe ik er over dacht.
Ik kwam aan in Bolivar en terwijl ik een zanderig, uitgestorven dorp verwachtte, kwam ik terecht in een wereld vol leven, met spelende vaders en kinderen in het park, een braderie en live muziek in de straat. Ik deed boodschappen en begaf me tijdelijk in de volksvreugde, en toen ik later weer in de stilte reed werd ik opnieuw verrast. Want plots zaten overal aan de weg knaagdieren en zodra ze me zagen schoten ze het groen in. Kilometers lang zag ik ze wegschieten. Het moet de zuidelijke dwergcavia zijn geweest als ik nu de afbeeldingen op internet bekijk. Ze drinken met name water. In de avond werd ik, toen ik mijn tent opzette, omgeven door tientallen muggen. Maar ze hadden pech want ik was onlangs in Scandinavië geweest en had mijn certificaat Basisprotectie Mug I en II gehaald. Flopsa, daar had ik plots mijn nieuwe regenpak aan. Teleurgesteld dropen ze af.
Dit levensritme beviel me. Tachtig à honderd km fietsen in de zon in een nauwelijks veranderende omgeving, tent opzetten en genieten van de avond en mijn nachtrust en dat weer opnieuw, en opnieuw. Dat kan in Argentinië want de afstanden zijn groot. Je vergist je er snel in. Er zit al gauw 50 km tussen twee dorpen, en 100 km tussen iets grotere plaatsen. Dorpen liggen vaak ook vijf km van de weg waardoor je ze bijna ongemerkt voorbijrijdt tenzij je er iets te zoeken hebt.
Aan het grote geluk kwam tijdelijk een einde toen ik wakker werd met regen. Het ging ook al veel te lang goed. Ik wist dat ik de eerste week regen kon verwachten in de provincie Buenos Aires en dat ik daarna pas de droge pampa's zou bereiken in Patagonië. Ik lag dichtbij een kudde loeiende koeien en om daaraan te ontsnappen ging ik de regen in. Ik heb het geweten. Alle regen van een week viel in één keer in één grote moessonbui naar beneden. Maar er was troost want ik passeerde het bord 'La Pampa' en dat was de naam van de provincie die ik binnenreed en ook werd ik welkom geheten in Patagonië. Deze regen kon niet anders dan van tijdelijke aard zijn. En er was meer troost want bij een meer zag ik een kolonie roze flamingo's staan. 's Avonds werd ik geconfronteerd met de gevolgen van de regen. Mjn slaapzak was nat omdat in navolging van mijn fietstassen mijn in mei aangeschafte Ortlieb bagagezak blijkbaar ook niet waterdicht meer was. Ik was blij in een fietsverslag van een Zuid-Koreaanse te lezen dat ook zij rondreed met in plastic zakken verpakte bagage in haar Ortliebtassen en dat ook zij bij regen dan nóg te maken had met nat geworden kleding in de tassen. En dat de regen ook bij haar gewoon door de regenjas heen regent. Even voelde ik me niet alleen, want van fietsers die ik tegenkom hoor ik alleen: 'Oh, geen last van'. Weet je wat het is? Ortliebtassen worden vaak niet serieus in de praktijk getest. De meeste mensen gebruiken ze voor (meestal zonnige) trips van hooguit enkele maanden of voor de boodschappen.
De volgende dag trok ik de kleren uit mijn tas en legde ze in het bermgras te drogen in de zon. Dat gewone gras verdween verderop tijdelijk; voor het eerst zag ik droge vlaktes met pollen en struiken, een omgeving die geleidelijk aan de overhand zou nemen al bleven ze in gebruik om vee te houden. Ik deed een ontdekking die uitmondde in een uitdaging. Toen ik de dorpen op mijn route eens heel goed bekeek bleek dat het geen dorpen waren maar tankstations, treinstations en politieposten. Ik moest het tot aan het dorp Rio Colorado, 192 km en dus twee dagen verderop, doen met wat er nog in mijn tassen zat: twee blikken maispap, wat blikjes paté, koekjes, 2 kleine cakes, pinda's en limonade. Het was alleszins smakelijker dan wat de Patagonische vos at die ik verderop zag. Hij trok een stuk vlees uit het achterste van een met vliegen omgeven dood hoefdier dat verstrikt was geraakt in de draden van een omheining, en hij stoof weg toen hij me zag. Eén keer zou ik nog zo'n vos (die feitelijk meer hond is dan vos) op de weg zien, en één keer zou ik een roedel Patagonische vossen horen 'lachen' in de bush, vlakbij mijn tent.
Ik was bijna op weg 154. Dat zou het einde zijn van mijn merkwaardige zigzagroute, want geen enkele (goed berijdbare) weg ging naar het zuidwesten, waar ik heen moest; alles ging van oost naar west of van noord naar zuid. Ik was blij met mijn papieren wegenkaart want aan mijn elektronische kaarten had ik niet veel; het lijkt wel of de makers zich steeds meer met randzaken bezighouden en hun kerntaak vergeten: duidelijke kaarten maken. Het weglaten van plaatsnamen, wie verzint dat? Witte wegen op een witte achtergrond? Denk na! Hoe dan ook, de infrastructuur zou eenvoudiger worden. Ik was ruim om de baai van Bahia Blanca gereden en kon straks via rechte wegen naar het zuiden, de lange wegen door de pampa's.
's Avonds at ik pinda's. Pinda's die rijkelijk voorzien waren van zout. En dat was precies wat ik nodig had, want ik had veel zout verloren door het zweten, en werd een beetje flauw van alle koekjes. Ik genóót echt van de smaak van zout, van korrels keukenzout op mijn pinda's. Ik benadruk dit omdat ik tot een week eerder patat at, en bami, en ik heb gegourmet en van meerdere Chinese rijsttafels genoten, en hier zat ik optimaal te smullen van korrels zout. Het kan snel gaan.
Van verkeersregelaars bij wegwerkzaamheden kreeg ik verschillende malen limonade en gekoeld water. Omdat ik geen cavia en ook niet stervende was diepte ik als ik water kreeg wat poeder op uit de tas, zo had ik koude limonade. De vrijgevigheid en onbaatzuchtigheid paste helemaal in het beeld van het vriendelijke Argentijnse volk. De natuur werd spannender want wat zag ik daar op de weg lopen? Een harige bal met acht harige poten! Ik vond het niet verstandig dat hij hier liep en wilde hem weer in de berm zetten, maar ik wist niet helemaal zeker hoe vervelend een beet van een tarantula (vogelspin) was. Ik probeerde hem aan te zetten de berm in te lopen door een harig achterpootje te aaien. Iedereen heeft wel iets waar-ie niet doodsbang voor is en bij mij zijn dat tarantula's. Maar meneer raakte geïrriteerd en kwam verhaal halen. Hij trok zijn plan maar. Ik stapte op de fiets en reed verder. Verderop liep er weer één de weg op. Hoeveel zaten er eigenlijk, daar in de berm waar ik uiteindelijk geacht werd te slapen? Toen het erop aankwam ging ik maar op een buiten gebruik geraakte, spinloze zandweg liggen, want ik heb in een fietsverslag gelezen over het gedrag van deze beestjes. Ze schijnen dol te zijn op licht en rennen daarom 's avonds over je tent heen. Ik weet niet of dat lang grappig blijft.
Op een dieet van cake en koekjes bereikte ik Rio Colorado, een enorm stoffig, enorm dorp waar volgens mijn elektronische kaarten geen winkel was. Daar geloofde ik geen fluit van. Maar ik keek wel even op toen ik zomaar opeens links van me dat LA-logo zag. Was dat niet..... Ik zag een grote parkeerplaats, auto's, winkelwagens en... jawel, La Anonima, mijn favoriete supermarkt van tweeënhalf jaar terug. Eén winkelwagen werd van mij en een uur lang reed ik rond en gooide er etenswaren in. Eindelijk, fatsoenlijk eten! Hoewel, fatsoenlijk... Buiten trok ik een vers broodje uit de zak en dacht nog dat het een foutje was: het waren er twee op elkaar, met de bolle kant tegen elkaar aan. Maar heel de zak zat vol met deze misbaksels. Afzonderlijk waren ze te dun om door te snijden, als duo konden ze niet belegd worden. Met wat improvisatietalent klaarde ik desondanks de opdracht en reed weer de pampa's in. Opgestoken handen, claxons en lichtsignalen, automobilisten bleven me begroeten, maar ze overdreven nooit en dat hield het plezierig. Wie wel overdreven waren de lieveheersbeestjes. Ja, je maakt wat mee. Ik kreeg ineens te maken met een milde plaag. Ze waren niet zoals wij ze kennen in Nederland, maar kleiner, en dan geel met zwart. Ze vlogen om me heen, gingen op mijn huid zitten en staken soms. Ik had hier ongeveer twee dagen mee te maken, op enkele plaatsen waar ik pauzeerde. In de avond vond ik een mooie strook vlak zand achter wat beschutting in de berm, een ideale kampeerplaats. 'Wat een leven', zei ik, met weer een uitzicht op een maaltijd, een avond lezen, slapen in de natuur. Weer genoot ik zo intens van het kamperen in Argentinië, terwijl elders het kamperen zo vaak zo snel gewoon werd. De volgende dag was perfecte zomerdag nummer zoveel. Weer kropen de tarantula's de weg op. Waarom zag ik nooit doodgereden exemplaren, met dat roekeloze oversteekgedrag? Misschien had ik niet goed opgelet, want deze dag zag ik er een stuk of vijf. Droge, verschrompelde spinnenlijven. Ik zag ook veel motoren want ik zat weer op een route naar een kaap, ditmaal Kaap Hoorn. Motorrijders houden van kapen. Zouden ze ooit een tarantula zien kruipen als ze met 100 km/u naar het zuiden reden? Flamingo's zien in de verte bij een meertje? Een cavia water zien drinken? Al fietsend zag ik alles kruipen, eten, leven, en ook zag ik dat de omgeving geleidelijk veranderde. De grond werd harder en was minder dicht begroeid, en de begroeiing was zwaarder bewapend.
De dag erop was weer een dag waarop ik het gevoel had naar het strand te rijden. Maar in plaats van strand kreeg ik een volgend reeksje dieren. Ik hoorde verkouden gehinnik en dat geluid kende ik nog. Ik keek om en daar stonden ze. Lama's! En ik kreeg een volgende plaag, een vlinderplaag. Ze wachtten me op in de berm en zodra ik vlakbij ze kwam stegen ze op en fladderden om me heen, soms met tientallen tegelijk. Het begon een dolle boel te worden hier. Ik vond eindelijk een rivier die net diep genoeg was om een slaapmat in onder te dompelen en dus waagde ik nog eens een poging om het lek in deze mat te vinden, iets wat me in Noorwegen en thuis niet gelukt was maar nu misschien wel omdat de mat inmiddels al binnen drie kwartier leegliep. Met veel moeite vond ik een miniscuul gaatje. Later zou ik het gat dichten maar het zou allemaal niet baten. Ik denk dat deze mat gewoon poreus is geworden. Dat hij onzichtbaar lekt uit duizenden poriën. Ik reed naar Sierra Grande, dat bij een klein gebergte lag. What's in a name. Het was stoffig, het had het Australische Mount Isa kunnen zijn maar dan veel kleiner en ik keek mijn ogen uit. Op de fiets kom je nog eens ergens. Ik had overigens alle tijd om mijn ogen uit te kijken want La Anonima was nog tot 17.00 uur gesloten. Raar trekje, die siësta. Ver na de boodschappen zette ik op een nieuwe mooie stek mijn tent op en raakte net een struikje met mijn been. Bijna lag mijn vlees open. Het struikje gaf nauwelijks mee, het leek wel koraal. Het was ook nog uitgerust met uitsteeksels die in theorie 'doorns' heten maar die in Nederland onder de wapenwet zouden vallen. Later op de avond zette ik mijn tent iets steviger vast en keek omhoog. Het is wonderlijk om hier de sterren te zien. Je ziet zo ongelooflijk veel meer dan in Nederland. Er is hier een enorme sterrendichtheid met ook nog duidelijke constellaties van heldere punten en dan zijn er ook nog melkachtige vlagen.
Ik reed al lange tijd over Ruta 3 maar moest er nu af want de weg werd een snelweg. Ik sloeg af naar Puerto Madryn aan de kust, keek op een platform uit over het stadje terwijl ik lunchte, rolde 100 hoogtemeters omlaag, bewonderde een klein wervelstormpje toen ik door de straten reed en klom weer omhoog, de bewoning uit en daar hield het asfalt op. Er lag 57 km piste voor me. Het was goed te doen en ik was blij dat ik eens wat stukken natuur zonder prikkeldraad zag, maar daar waar het wel stond, stond het pal naast de weg in tegenstelling tot de hoofdweg, waar je altijd enkele tientallen meters publieke ruimte hebt. Aan het einde van de piste, met het stadje Rawson in zicht, was er weer veel van dat prikkeldraad en dat terwijl ik een slaapplaats zocht. Gelukkig was er toch nog een deel van het land niet omheind. Er hing wel een mestgeur, maar hé, waar mensen zijn zijn koeien en dat hoort erbij. Maar was het wel koeiemestgeur? Ik ging eens op onderzoek uit. En ik schrok. Eerst van al het gedumpte huisvuil, en toen van die vijver die door mensen aangelegd was. Het was een groene vijver vol vliegen en toen herkende ik de geur beter. Dit rook naar de inhoud van een chemisch toilet. Dit was... een enorme plas geloosd rioolwater! Ik reed er voorbij, langs veel meer huisvuil en reed toen aan de andere kant van de weg een zandpad op, en ik reed net zolang door tot het meeste van het (soms smeulende) vuil achter me lag. Het was smerig wat ik gezien had, maar... voor het eerst lag ik écht in de natuur, tussen struikjes op vlakke, gebarsten aarde.
Ik reed in de ochtend door Rawson naar zusterstad Trelew voor een echte break, maar de accommodatie was me te duur. Hoe kon het dat ik in het dure Zuid-Korea voor minder dan 30 euro een prachtige kamer inclusief kimono en klassiek kotsdressoir had, terwijl ik voor dat geld hier nog geen Spartaans kamertje met gedeeld sanitair kon krijgen? Eigenlijk was ik het fietsen nog niet zat. Ik sloeg een nieuwe voorraad voedsel in en wilde doorrijden naar Comodoro Rivadavia. Toen ik zag dat dat op 375 km lag en er tot dan geen winkel meer op mijn pad lag kocht ik er een reep nougat en een tonnetje water bij en ik vertrok. Er lagen gedurende zo'n tien km prachtige heuvels om me heen, kaal, gekleurd en grillig, maar daarna was er weer links en rechts prikkeldraad met daarachter struikjes tot aan de horizon. Er was de vorige ochtend wat regen geweest en deze ochtend ook, en nu was er weer grijze bewolking zichtbaar recht voor me en dus stopte ik vervroegd. De regen was uiteindelijk verwaarloosbaar maar er stak wel een stevige wind op en toen ik naar buiten keek zag ik dat de wind bruingekleurd was. Dit was een stofstorm. De wind hield aan, dit was de eerste echte Patagonische wind maar ik ging 'm de volgende ochtend trotseren want ik voelde niets voor een verlengd verblijf in een woest schuddende tent. Zes à zeven km/u reed ik, in een sweater en regenjas over mijn shirt heen want de wind maakte het ruim tien graden kouder. Ik pauzeerde na ruim een uur voor het eerst deze reis in een culvert, zo'n ruimte onder de weg waar geen Nederlands woord of ingeburgerd alternatief voor is. (Ik stuit op steeds meer van dat soort woorden en verschijnselen. Convenience store. Michi no eki/rastplatz. Sibling. Return ticket. Banktafelcombinatie in de natuur.) Ik vocht de hele dag door, meestal fietsend, soms lopend als het niet meer ging. Voor de kilometers maakte het allemaal niet uit, opschieten deed het toch niet, het was eerder bezigheidsheidstherapie. Bij een afgraving stopte ik, aan het eind van de middag. Ik had 31 km afgelegd en mijn topsnelheid was 9,99 km/u geweest. Ik had nu nog 317 km te gaan van de 375 en ik had nog voor 2,5 dag eten. Niet lang nadat ik mijn tent beschut had opgezet ging de wind liggen.
Ik stond vroeg op om een flink aantal kms te maken, het was de enige manier om Comodoro Rivadavia nog te halen. Toen ik startte reed ik nog 11 km/u, maar geleidelijk kwam de wind weer opzetten en toen mijn snelheid tegen het middaguur teruggezakt was naar 8 km/u was mijn lot bezegeld. Ik ging het niet halen met mijn voedselvoorraad. Natuurlijk, als het moest had ik het gedaan, dan had ik bij dat enkele tankstation op de route vijf pakken koekjes en twee zakken chips gekocht en daarop overleefd. Maar de toenemende kou, wind en regen stonden me tegen. Ik was de zomer uit gereden. En ik wilde 'm terug. En de omgeving hielp ook al niet: West-Argentinië, daar aan de rand van de Andes, was zoveel gevarieerder dan dit hier. Dieren zag ik ook haast niet meer. Ik keerde om en reed terug naar de afgraving. In de ochtend daarop legde ik de 31 km van twee dagen eerder nog vóór 9.30 uur af. Het scheelt nogal of de wind je vriend of vijand is. Ik nam in Trelew een bed in een slaapzaal, het was het enige dat ik me kon veroorloven. En ik richtte het vizier op het westen.
P.S. Ik heb besloten de verzameling lijsten, data en landenwaarderingen onder 'Reisdetails' te plaatsen. Op die manier zijn ze voor mij ook goed up to date te houden.
-
16 Mei 2021 - 01:33
Belle:
Een ‘culvert’ heet in het Nederlands een duiker.
Convenience store: gemakswinkel.
Michi no eki/rastplatz: rustplaats of verzorgingsplaats langs de weg.
Sibling. Brusje.
Return ticket: retourtje of retourkaartje.
Banktafelcombinatie in de natuur: picknicktafel. -
16 Mei 2021 - 10:56
Richard Van Dijke:
Duiker is juist, maar wel zeer dubbelzinnig; afwateringsbuis vind ik mooier. Ook gemakswinkel is juist, maar m.i. een te makkelijke en nauwelijks gebruikte vertaling. Je vertalingen van 'michi no eki' zijn ontoereikend en worden naar mijn idee niet werkelijk gebruikt in deze context ("Kunnen we even stoppen op een rustplaats?" heb ik nog nooit gehoord). Een brusje is een broer of zus van een zorgintensief kind. Een retourtje is precies de verkeerde vertaling van return ticket, want inclusief heenreis. De term picknicktafel ben ik in latere blogs gaan gebruiken, het lijkt de beste term al is het manco dat de naam geen recht doet aan de zitbanken.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley