Binnenband 1 is... de Mol
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
01 Juli 2018 | Mexico, Mexicali
Er wachtte me een verrassing. Ik wilde een ferry nemen naar Baja California, het Mexicaanse schiereiland, en die ging meerdere keren per week, maar toen ik keek of ik online een ticket kon boeken waren er pas tickets verkrijgbaar voor overtochten vanaf 3 oktober. Ik ging het ter plaatse controleren in de haven maar dit was net de enige middag waarop de balie vroeg sloot. De volgende ochtend kwam ik terug. Nu had de passagiersbalie open moeten zijn, maar de deur was dicht. De cargobalie was wel open. En daar werd het slechte nieuws bevestigd. Momenteel werd er alleen gevaren vanaf Topolobampo, 435 km noordelijker. Mijn fietstocht over het vasteland was nog niet beëindigd, ik mocht nog vijf dagen verder rijden. Daar werd ik niet vrolijker van. Gelukkig worden er in Mexico hele gunstige uitchecktijden gehanteerd, meestal 12 uur en in het hotel waar ik zat zelfs 1 uur, en omdat ik niets meer te zoeken had in Mazatlán vertrok ik direct na de lunch. De extra kilometers die ik moest maken waren niet helemaal zinloos. De overtocht zou maar half zo lang zijn, ik zou de lieve som van 5 euro besparen én... ik zou nu fietsend de kreeftskeerkring passeren en aldus op eigen kracht de tropen uit rijden, die ik met heel veel kracht half januari in de Argentijnse Andes was binnengereden. Na 30 km was het zover en de gedachte dat ik langzaam de vochtige atmosfeer achter me ging laten stond me wel aan. Er gold een fietsverbod op de route die ik nam en bij een tolpoort stond politie. Ik reed langs de slagboom en werd teruggefloten door één van de agenten, maar omdat hij vier rijbanen verderop stond kon ik hem niet horen. 'Hé', riep iemand nog die dichterbij stond maar ook dat ontging me. Omdat de tocht over het vasteland verlengd werd bleven ook mijn hotelroutines in stand. In het hotel waar ik die avond was waren in plaats van ruiten open- en dichtklapbare strookjes glas, hoewel dichtklappen nooit helemaal lukte. Ik ben geen fan van dit soort ramen want lawaai en rook komen moeiteloos naar binnen, zeker als er één of meerdere stroken ontbreken. Ik propte een deken in een ontbrekende strook. Aan de andere kant van de kamer was nog zo'n raam en daar kwam een vrij compacte rookgeur van een afvalverbranding binnendrijven, en ik stopte de boel dicht met een fietshoes, kussens en een grondzeil. Bedden ogen altijd schoon en zijn netjes opgemaakt maar schijn bedriegt. In goedkope hotels ruikt beddengoed nooit naar zeep, het is een bonte verzameling aan geuren en ik vermoed dat wassen uitsluitend gebeurt met water en niets meer dan dat. Omdat die typische beddengeur mij tegen begon te staan sliep ik bijna altijd met een omgekeerde binnentent op het bed, dus met de tentbodem boven, en zo ook nu. Bijna zonder uitzondering mocht mijn fiets op de kamer staan, dat was in Peru al zo en dat is in Mexico niet anders. Dat is veilig, praktisch voor wat betreft fietsonderhoud, maar mijn fiets is ook mijn kapstok. Al mijn kleren hangen iedere avond over de fiets. Staat mijn fiets buiten dan heb ik meestal een probleem: waar hang ik mijn natte kleren? Want voorzieningen zijn beperkt.
's Nachts sijpelde er smog door de kieren en ik vroeg me af hoe mensen hier in leven blijven.
Ik lunchte onder een viaduct en werd belaagd door vliegen. Op het afgegoten groentennat uit een blikje zag ik al snel zo'n 50 vliegen zitten. Maar zelfs deze omstandigheden hadden een positieve keerzijde. De vele vliegen deden me denken aan de videoclip bij het nummer American Guilt van Unknown Mortal Orchestra en vervolgens zat dit nummer ruim een uur in mijn hoofd. En laat ik dat nou net een geweldig nummer vinden. 's Avonds kwam ik terecht in het stadje Costa Rica. Was ik daar ook gelijk geweest. Ik had er een airco in mijn kamer die alleen aan en uit kon, meer invloed kon je er niet op uitoefenen. Zolang je wakker bent kun je hem naar believen aan en uit zetten, maar als je gaat slapen moet je een keuze maken. Ik koos voor 'aan'. Het was niet duidelijk waartoe dit ging leiden en liggend op mijn tentbodem trok ik uit voorzorg mijn opengeritste slaapzak over me heen. In de ochtend werd ik wakker in een vrieskist. Oké, het was 20 graden maar dat voelt hier als een vrieskist. En het was verrukkelijk, onder de warme slaapzak, met die heerlijke koele lucht om me heen. Dit ging ik vaker doen. Maar niet in de nacht die komen ging. Ik had namelijk geen best vooruitzicht. Het eerstvolgende dorp lag op 150 km, dat ging ik niet halen in één dag. Er lagen twee tankstations op de route, daar moest ik het mee doen. Dat was ik niet meer gewend na tien achtereenvolgende nachten in een hotel. Een dag lang reed ik over de tolweg, tussen de graanvelden, over de vluchtstrook, slalommend tussen ijzerdraadjes uit oude banden. De 90 km naar het tweede tankstation op de route leek ik net voor zonsondergang te gaan halen. Maar op 82 km geloofde ik niet wat ik zag. Of eigenlijk wel, want dit was Mexico. Kilometers voor me steeg een enorme rookkolom op. Het zou toch niet waar zijn? Ik was deze dag aangewezen op dit tankstation om te kamperen, op een klein terrein temidden van een enorm weids landschap en uitgerekend dáár stond weer een buurman een paar hectare dood gras te verbranden? Eenmaal ter plaatse leek het minder erg dan op afstand, maar er woedde 500m vóór het tankstation inderdaad een stevige brand. Er was een restaurant op het terrein van het tankstation en dat was niet meer in gebruik. Een man die werkzaam was op het terrein zei dat ik het beste daar kon slapen. Ik zette de tent op het grasveld en ging erin zitten toen ik daartoe door muggen gedwongen werd. Het was ver na zonsondergang nog 30°C buiten. De smog van het vuur daalde en vond moeiteloos mijn tent. Toen ik wilde gaan slapen probeerde ik de geur te overstemmen door een zak marshmallows bij mijn neus te leggen. Later legde ik mijn pisfles erbij, mijn opvouwbare fles voor nachtelijke nood. Nog één nacht op het vasteland en dan zat ik op een boot, en daarna was het hopelijk allemaal over en kon ik kamperen in de vrije natuur, weg van alle verontreiniging. Niet alleen Baja California kwam dichterbij, ook de VS: ik zat sinds deze middag ter hoogte van Florida. In de ochtend deed ik een interessante ontdekking. Het restaurant had een buitenstopcontact en daar stond nog stroom op. Koffie! Even later zat ik aan de buitenbar met een dampende mok. Het ontbijt beperkte ik tot een banaan en een blikje mais vanwege de vele vliegen.
Van een aardig echtpaar kreeg ik een kleine tegemoetkoming in de dagelijkse kosten en er was meer liefdadigheid. In Guasave kon ik geen betaalbare accommodatie vinden maar bij een garage werd ik aangesproken door een man genaamd Oscar en hij kon misschien wat voor me regelen. Hij belde een vriend en niet veel later had ik een gratis hotelkamer in hotel San Felipe. Dat zijn zo van die fijne dingen die zich onderweg voordoen. Op de kaart zag ik dat ik op nog maar tien dagen fietsen van de Amerikaanse grens zat, maar ik ging met een boot terug naar het zuiden en mijn route over het schiereiland zou veel langer zijn en 17 dagen tellen. De volgende dag verliet ik na 65 km de route noordwaarts en nam de weg naar havenplaats Topolobampo. Langs die weg was veel volk aanwezig. Ze waren aan het barbecuen, er was bier en muziek, kilometers lang. En toen was het land ineens leeg en stuurde ik aan op de terminal. De lichte vrees of ik wel mee kon was onterecht geweest, zonder problemen kreeg ik een ticket overhandigd voor mij en mijn fiets. En daarna kreeg ik bijna een hartverzakking. 'U dient uw fiets volledig te demonteren en te verpakken', zei de baliemevrouw. Nog nooit klonk er een wanhopiger 'Noooooooooo!'. Ik zag mijn boottocht in het water vallen. Gelukkig kwam er menselijkheid in het spel. De mevrouw kwam achter de balie vandaan, verliet het kantoor en liep naar de afdeling bagage. Er was overleg, ik zei dat de fiets onmisbaar was voor het verplaatsen van mijn bagage, er was overleg tussen anderen, en uiteindelijk mocht de fiets als voertuig mee in plaats van bagagedeel.
De tocht was inclusief maaltijd en zo at ik mijn eerste bord warm eten (noodles uitgezonderd) sinds anderhalve maand. Maaltijdkosten liggen in Mexico doorgaans net boven mijn budget en daar komt bij dat onderweg voornamelijk schaaldieren, vis en kip aangeprezen werden, en dat is niet mijn favoriete voedsel. In de nacht was er genoeg ruimte in de passagierszaal om gestrekt over enkele banken te liggen en zo pikte ik wat slaap mee.
In de ochtend keek ik mijn ogen uit. Het was een feit. Ik was er echt. Ik reed op het schiereiland. Het ging niet vanzelf maar ik was er, in een compleet andere wereld, veel leger en droger dan ik gewend was, met cactussen en een prettige temperatuur. Al snel veranderde de omgeving, tijdelijk. Hier was de stad La Paz. Ik deed inkopen voor vijf dagen en met een ton van 10 liter water ging ik op pad. Ik had uitzicht op de baai waaraan La Paz ligt en toen ik de baai helemaal rond had gereden en het dorp El Centenario uitreed fietste ik vrij plotseling echt de leegte in. Cactusland links en rechts, en helaas ook prikkeldraad. Het was heet, heter dan ooit tijdens mijn verblijf in Mexico, maar omdat het droog was was het goed te doen. Ik heb zweten als afkoelingsmechanisme altijd als een vreemde uitvinding beschouwd, en al geef ik toe dat wind op een natte huid effectief is, toch is het ontbreken van een heet, nat laagje op de huid mijns inziens nog veel effectiever in de strijd tegen oververhitting. Het voelde als een bevrijding dat ik vanaf nu geen bestemming meer hoefde te halen voor zonsondergang. Ik kon gewoon stoppen wanneer ik wilde. Toch viel dat tegen in de praktijk want toen het tijd werd om de tent op te zetten was er nog steeds overal prikkeldraad. Sterker nog, er hingen bordjes met 'propiedad privada' aan, privé-eigendom. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om in de berm te gaan liggen, het bleef wel Mexico. In de beginnende schemering vond ik een stuk terrein dat niet afgezet was. De reden was dat het een afgrond was en dat men prikkeldraad niet nodig achtte. Het was een afgrond waarin ik lopend kon afdalen. Mijn fiets liet ik achter onder de rand van de afgrond, mijn tassen bracht ik in delen naar beneden, 30 à 40 meter lager. Ik liep een scheur op in mijn broek maar mijn enkels bleven heel en dat was belangrijker. En later lag ik onder de imponerende sterrenhemel in een vallei, in de frisse lucht bij een temperatuur die aangenaam vlot daalde. Wat had ik dit gemist! In de nacht kwam zelfs de slaapzak eraan te pas, zo koel werd het.
De dag erop was weer een mooie dag in de leegte, met weinig verkeer en af en toe voorzieningen zoals een kleine winkel. Automobilisten zetten hier hun knipperlichten aan zodra ze een fiets zien, om overig verkeer te waarschuwen, en dat is sympathiek. In de avond vond ik een opening in het prikkeldraad, daar was een pad. Het leidde naar begroeide zandgronden met wat reliëf, ik kon er mooi in verdwijnen. Er leek niemand te zijn maar toch schrok ik want bij het opzetten van de tent rook ik plotseling mensen. Had ik zo'n verfijnde reukzin? Ik liep rond en controleerde het terrein. Het was die typische Mexicaanse lijfgeur, die overbekende lucht die ook in hotelkamers hangt en... en toen moest ik lachen. Hier was helemaal niemand. Die geur zat gewoon in mijn tentdoek, het doek dat altijd overal op het beddengoed lag en dat nu weer bovenop lag, toen ik de stokken er doorheen haalde en er met mijn neus bovenop zat!
Ik lag hier geweldig. Heel snel veranderde mijn instelling. Ik wilde op het vasteland absoluut niet buiten liggen vanwege de veiligheidssituatie. Hier wilde ik niet meer binnen liggen. En terecht want de volgende avond lag ik weer op een speciale plek. Het was iets voorbij Ciudad Insurgentes en het ging hier om een groot cactusbos temidden van landbouwgebieden. Ik moest er niet alleen uitkijken voor naalden die de huid binnen wilden dringen, maar ook tanden. De middelgrote slang voor me mocht dan zandkeurig zijn, toch zag ik hem iets eerder dan hij mij en dat gaf me de gelegenheid alvast een meter achteruit te stappen. Toen nam hij me waar, richtte zich op en ging heel druk doen, hij maakte een opgefokte indruk. Ik vergrootte de afstand nog wat, en nog wat, tot hij uit beeld was. Verder was er materiaalleed. Ik vermeld niet iedere lekke band maar het was flink feest op dit vlak, daar waren niet eens cactussen voor nodig. Van dat pak met 48 plakkers dat ik laatst kocht waren er al 16 gebruikt. En daar komt het laatste voorraadje plakkers uit Nederland dat ik nog had nog bij. Het begon me zorgen te baren. Ik wilde in Mexicali weer goede banden kopen maar dat lag op ruim 1000 km fietsen. Ook mijn slaapmat die al sinds IJsland of Noorwegen ongeneeslijk lek was begon te ontbinden, die hoefde ik niet eens meer op te blazen. Met moeite vond ik de volgende ochtend een gaatje in mijn lekke band. Ik plakte het gat en nog voor vertrek was hij weer lek, nog lekker dan hij was. Ik werd hier dol van. Ik plaatste een andere band en kon eindelijk weer eens een redelijk stuk fietsen. En toen pas viel het kwartje. De zojuist verwijderde band had een cluster van zes overlappende plakkers met ook nog eens omringende plakkers. Deze band had helemaal geen externe prikkels meer nodig om lek te raken. Deze band was de veroorzaker van al dat gekmakende, mysterieuze bandenleed van de laatste weken. Deze binnenband was.... de Mol! Die fietsenmaker in Mezcales had dus deels gelijk gehad toen hij een nieuwe binnenband in plaats van buitenband adviseerde, maar ook die buitenband was van twijfelachtig allooi.
Dit was een dag zonder voorzieningen. Een dag met een lange klim op een schijnbaar vlakke weg, een Australische klim zeg maar. Ik klom vreemd genoeg naar een gebergte toe en toen ik er was daalde ik erin af. De omgeving was flets, alsof ik rondreed in dia's uit de jaren 70. Geheel in stijl reed ik rond in een oude, te korte broek. Na de daling ging de weg op en neer en via haarspeldbochten daalde ik af naar de oostkust. Mijn dag eindigde in bewoond gebied en in Loreto nam ik een kamer. Het was een grote opluchting te ontdekking dat je de pyromanische inborst van het vasteland in de bewoonde gebieden op het schiereiland niet terugvindt en dus vrij kunt ademen. Ook ontdekte ik dat ik na vier dagen 'Baja' eindelijk noordelijker zat dan op mijn eindpunt op het vasteland.
Doordat ik oordoppen in had gehad was ik niet gewaarschuwd geweest en dus wist ik niet wat ik zag toen ik in de ochtend mijn fiets naar buiten wilde rijden. Europees weer! Dat had ik exact twee maanden niet meer gezien, dat was toen een week na mijn aankomst in Mexico. Over de stoepen reed ik naar de supermarkt om me te bevoorraden want de straten waren brede sloten geworden. In supermarkt Bodega Aurrera stonden overal teilen om lekkend water op te vangen. Daarna fietste ik weer de wereld in, in serieuze regen en ik had zwaar de pest in. Ook een eenmalige bui in 28°C is spuugvervelend. Toen het droog was was er een militaire post. Ik reed op een schiereiland van zuid naar noord. Er was hier maar één weg, de 1. Toch vroeg men waar ik vandaan kwam. Ik was even de naam kwijt en zei: 'Het zuiden'. En waar ging ik naartoe? 'Het noorden'. Eén militair testte mijn bel. Iets later kon ik verder. De dag eindigde in een fantastisch stuk natuur, met uiteraard cactussen maar ook een soort kleine, witte baobabs. Tijdig stoppen geeft je behalve de gelegenheid om een goede kampeerplaats te zoeken ook de kans om een fascinerend gebied te voet te verkennen, en te genieten van natuur en stilte. Dit gebied kwam regelrecht uit een cowboyfilm uit mijn jeugd. Dit was het wilde westen.
Javier kwam uit Puerto Rico. Hij was de eerste wereldfietser in twee maanden die ik tegenkwam. Hij stelde me de vraag die ik vaker gehoord had: 'Denk jij de VS binnen te komen?'. Ik zei dat ik als Nederlander geen visum nodig had en ook niet vooraf gescreend hoef te worden (ESTA) als ik over land de VS binnenkwam. Hij zei dat douanebeambten onder de huidige president strenger zijn dan voorheen en dat je het beste met een verzorgd voorkomen, schone fiets en tassen en een goed verhaal bij ze aan kunt kloppen. 'Zeg dat je geld inzamelt voor kinderen met kanker, dat is geloofwaardiger dan dat je zegt dat je voor je lol door 45°C fietst'. Ik zei dat ze daar vast bewijzen van willen zien. 'Fabriceer iets online in het Nederlands, dat kunnen ze toch niet lezen'. Welnu lezer, mocht op enig moment mijn blog tijdelijk een enigszins wervend aanzien hebben, dan bent u bij deze op de hoogte van de achtergrond.
De route langs de kust was zwaar maar ook mooi, met fraaie stranden, azuurblauw water, strandhutten en mooie huisjes. Javier had een restaurant in Mulege aanbevolen waar ook gratis gekampeerd kon worden, en omdat ik er strandde bij zonsondergang besloot ik er te eten en te slapen. Het eenvoudige maar sfeervolle restaurant was gelegen aan het eind van een weg naar zee. Het was stil in het restaurant en ik bracht er een avondje door, gebruikmakend van de internetverbinding. Het was niet stil toen ik wilde slapen. Auto's met dreunende bas reden af en aan want het was zaterdagavond en het strand was populair. Ik brak mijn tent af en bouwde hem zo ver mogelijk van de weg weer op. Het lukte me te slapen maar ik gaf toch de voorkeur aan het isolement van de natuur.
Santa Rosalia zag er interessant uit met een nette wandelpromenade en veel historie, zoals een oud treinstation en vervallen doch bewaard gebleven industrie. Even dacht ik langs de 19e eeuw te rijden. Meer dan een vluchtige blik werd het niet want ik moest me bevoorraden en daarna wilde ik het bewoonde gebied uit rijden om weer in stilte in mijn tent te kunnen slapen die nacht. Dat werd een loodzware opdracht. Ik bleek landinwaarts 362m omhoog te moeten. De helling was steil, de tassen zwaar van het voedsel, ik had een ton water van tien liter, de tegenwind was krachtig, de zon scheen pal in mijn gezicht en ik bewoog me voort op immer zwabberende banden. Ik strandde op een vervelend terrein vol stenen en met nauwelijks ruimte voor de tent. Ik had bij een inspectie te voet het minst beroerde stukje grond bepaald, ging mijn fiets halen en ging op de valreep de andere kant op om toch nog even te testen waar dat paadje verderop heenging. En ik kwam terecht op een fantastische verscholen vlakte, helemaal voor mezelf, met duizend lage boompjes om me achter te verstoppen. Wéér stond ik in een geweldig natuurgebied.
Mijn marshmallows waren door toedoen van de hitte één grote kleverige klont geworden. Ik keerde de verpakking om en hapte stukken uit de klont, en soms hapte ik wat plastic mee. Toen ik weer fietste zwabberden niet alleen mijn banden, ook de route zwabberde over het schiereiland en dus reed ik ook vaak naar het westen, tegen de wind in die naarmate ik noordelijker kwam steeds krachtiger leek te worden. Ik bereikte een nationaal park en verheugde me op een nieuwe nacht in de natuur maar deze dag werd er veel van me verlangd. Ik was een zijpad ingeslagen en wilde linksaf een enorm cactusveld betreden maar oordeelde dat dit terrein funest zou zijn voor mijn banden en dus droeg ik alle uitrusting en daarna de fiets enkele honderden meters het gebied in. Dat ging goed tot aan de allerlaatste handeling. Ik droeg mijn fiets naar een boom waaraan ik 'm vast wilde ketenen en stootte met mijn achterwiel tegen een cactus. Dat verdroeg mijn band niet. Ik plakte direct twee gaten en al met al was er weinig vrije tijd over deze avond. In de ochtend bleken er toch nóg twee gaten in de zijkant van de band te zitten. Tel daar de twee standaardgaten bij in voor- én achterband en je komt op acht gaten. Het grapje van de fietsenmaker over het in tweeën knippen van plakkers was nu geen grapje meer maar noodzaak. Het plakken kostte nu al mijn vrije tijd en het kampeergenot nam er danig door af. Bij het terugsjouwen van alle spullen naar het pad gebeurde er iets opmerkelijks. Er zat een cactusbolletje vast aan mijn been. Met mijn hand probeerde ik achteloos het bolletje van mijn been te tikken, maar nu zat ook mijn hand vast aan het bolletje. Ik onderschatte de ernst van de situatie, wilde snel het bolletje verwijderen met mijn enige nog vrije hand en ja... toen zat ook die vast. Met onzichtbare weerhaakjes waren nu drie van mijn ledematen aan de stekels van een cactusbolletje bevestigd. Wat een smerig, sadistisch stuk groente was dat zeg! Slechts met pijn en geweld kon ik mezelf bevrijden.
Ik lunchte langs de weg in mijn tent want de vliegen vormden een serieuze plaag. Toch waren de vliegen hier geen structurele bron van ellende zoals in Australië of IJsland. Op de natuurgebieden volgde landbouw en aan het eind van weer een dag fietsen moest ik concluderen dar wildkamperen onmogelijk was omdat al het land in gebruik was en ook te vlak was om me te verstoppen. En dus sprak ik een man aan op het land en vroeg ik of ik op zijn land kon kamperen. Het was geen enkel probleem. Er was een bergruimte die aan één kant open was en ik zou precies beschut staan tegen de krachtige wind. We creëerden wat ruimte voor de tent en de man harkte wat losse rommel weg. Wat een perfecte oplossing was dit. Veilig, beschut, geen gesjouw of nieuwe lekke banden. Weg met die natuur, kamperen in de schuur! Laat op de avond viel het me op dat er steeds meer mensen achter de bergruimte waren. Er was een spel aan de gang, ik hoorde steeds een dobbelsteen op tafel vallen, en er waren steeds meer stemmen. Maar er was toch helemaal niets achter deze bergruimte? En wie gaat er in de harde wind buiten zitten dobbelen? Ik probeerde te horen wat er gezegd werd. Nooit hoorde ik een duidelijk woord, steeds was het 'waaah', 'dih' of 'buuuh'. Het klonk allemaal zo echt en ik kon het niet geloven maar ik móest het geloven: ik werd belazerd door de wind. Hier was niemand.
In Guerrero Negro was ik halverwege het schiereiland. Ik nam een hotel om weer eens te douchen, kleren te wassen, bij te komen. Het was iedere dag koeler geworden en in de ochtenden en avonden was het niet eens 20°C meer. De ventilator had ik niet nodig hier. In de late ochtend vertrok ik weer en met een nieuwe voorraad voedsel ging ik weer op weg, de leegte in. Maar de omgeving bleef niet leeg; aan het eind van de dag kwam ik aan in Rosarito en met de goede herinnering aan de bergruimte vroeg ik aan een vriendelijke man of hij een plek wist voor mijn tent. Ik mocht in de tuin van een restaurant slapen, een tuin die tevens een speeltuin was en waar een toiletgebouw stond. Het was duidelijk rumoeriger dan op het boerenland maar ik maakte een acceptabele nacht. In de ochtend deed ik een strekoefening in de tent op handen en knieën en ik schrok van de grote lappen vel die aan weerszijden van mijn navel hingen. Waar was mijn buik? Ik heb het idee dat echt al mijn lichaamsvet verbrand is. Mijn wangen zijn ingevallen en laatst was ik zelfs mijn ogen kwijt: ik droogde na het douchen mijn gezicht en voelde ze niet meer. Bleken ze diep in mijn oogkassen te liggen. Ik probeer calorieën binnen te krijgen, maar de hedendaagse trend is juist om alle calorieën uit voedsel te verwijderen. In de blikjes tonijn in olie zag ik de olie op het water drijven. In mijn Coca cola was de hoeveelheid suiker gereduceerd. Mijn jalapeñomayonaise smaakte naar komkommersalade. 'Nul procent vet!', vermeldde de verpakking van mijn crackers trots. 'Nul procent smaak', bromde ik toen ik het at.
Omdat ik bij een restaurant kampeerde voelde ik me moreel verplicht er te eten maar ik wilde mijn tent niet onbeheerd achterlaten. En dus zette ik bij vertrek mijn bepakte fiets bij de deur, dronk binnen koffie en at cake en liet een fooi achter, en zo kon ik alsnog met zuiver geweten vertrekken. Er wachtte mij een groot stuk niets maar mijn apps toonden toch nog één supermarkt voor ik de leegte in ging. In werkelijkheid was het een bezemkast van waaruit driesloksflesjes hete cola verkocht werden. Maar ik had nog tien liter water en er reden volop Amerikanen naar hun vakantiebestemmingen, dus die kon ik in geval van nood nedervlaggen. De omgeving werd een prachtige cactus-siertuin met grote stenen in het landschap. Later was er een belangrijke afslag: ik verliet de 1 en verruilde hem voor de 5 om niet in Tijuana maar in Mexicali te eindigen, met in het verlengde daarvan diverse interessante Amerikaanse nationale parken. Ik moest er direct aan geloven: gravel. Maar de route ging bergafwaarts, mijn banden gaven niet meer problemen dan gebruikelijk en zonder problemen kwam ik weer op asfalt terecht en rolde verder naar de kust. Dat was voor de laatste keer, want vanaf nu ging de route alleen nog noordwaarts, recht op mijn doel af. Vanaf dat moment bleef de omgeving vrij constant. Rechts was op enkele kilometers de kust, daar lagen de 'campos', verzamelingen vakantiehuisjes en caravans. Links was er een licht hellende vlakte met struiken en bomen, met kale heuvels op de achtergrond. De hitte nam weer toe en dat had gevolgen voor mijn energiepeil. Sinds mijn vertrek uit Mazatlan was ik aan het fietsen, hele dagen, slechts mijn dag van aankomst in Guerrero Negro was een halve fietsdag. Ik moest waken voor uitputting.
Ik sliep de laatste nachten voor mijn aankomst in Mexicali op de hellingen die links van me lagen maar in San Felipe nam ik nog eenmaal een kamer, genoot optimaal van koffie, koelte, wifi en rust en dook rond het middaguur vanuit de 19°C in mijn kamer weer de 39°C van de buitenwereld in voor de laatste 195 km. De wegen waren nu vlak en ik had een milde wind in de rug en dat laatste had gevolgen: het heft de wrijvingswind op waardoor je windstilheid ervaart, en daardoor raak je niet alleen zelf verhit, maar ook je flessen vocht krijgen een heel interessante temperatuur. Met limonadepoeder bleef het gelukkig drinkbaar, en in geval van druivensmaak kun je alcoholvrije glühwein produceren in deze omgeving. Militairen vulden mijn lege flessen bij en zo ging ik het uitzingen tot aan mijn eindpunt in Mexico. Rechts van me gebeurde er iets interessants. De bewoning verdween, heel de zee verdween uit beeld en maakte plaats voor een zandvlakte die naarmate ik verder reed steeds imposanter werd. In de avond, in mijn tent op de helling, zag ik op Google Maps dat deze zandvlakte een soort nationaal park was, en dat er in het geheel geen zee meer was achter de vlakte. Ik was het schiereiland af, dit was weer het vasteland. De volgende ochtend werd de vlakte een duinlandschap, daarna een akkerlandschap. Nog steeds nam de temperatuur toe. Mijn mp3-speler schotelde een maandelijks terugkerend pleziermomentje voor: het nummer 'Koud hè' van de V-Boys (Spaan en Vermeegen). Als het nummer langskomt is het steevast bloedheet en met ironisch genoegen zing ik het nummer altijd hardop mee.
Ik moest nog 104 km afleggen en door een vroege start, het vlakke terrein en de milde wind in de rug reed ik vlak na tweeën al Mexicali binnen. Mexicali is een zakelijke stad zonder low budget accommodatie, maar de prijzen zijn overkomelijk en de kamer waarin ik terecht kwam was schoon en net en dat is ook wat waard. Buiten was het 45°C en binnen veranderde de glühwein onder het regime van de airco langzaam weer in limonade en de hete blikken in mijn tas kregen hun normale temperatuur weer terug. Ik had 21,5 dag op rij gefietst, ik geloof dat de juiste vorm weer terug is.
Ik ga er een tandje bij doen. Ik ga iets doen wat me als jongetje al fascineerde. Ik wil gaan ervaren hoe het is om in de zomer op de heetste plek op aarde te zijn. En die plek ligt op ruim een week fietsen van waar ik nu ben. Het zal normaal gesproken tegen de 50°C zijn in Death Valley, ooit was het er 56,7°C. Ik denk dat het doorkruisen van Death Valley niet de grootste uitdaging is. Ik denk dat het langdurig verdragen van hitte de uitdaging is. De nachten van ruim 30°C, het incidenteel wegvallen van wrijvingswind, het ontbreken van schaduw.
Joshua Tree National Park, Mojave National Preserve, Death Valley National Park, ik hoop dat oom Donald me deze ervaringen gunt. En zo niet, dan ben ik erg benieuwd waar mijn volgende blog het licht ziet.
-----------
Wounded Warriors Netherlands (WWNL) zet zich in voor alle lichamelijk en/of psychisch gewonde (ex-)militairen, hun gezin/familie en directe sociale omgeving. WWNL is er op gericht om haar leden te stimuleren om een negatief levenspatroon stap voor stap om te bouwen tot een zinvoller en gezonder bestaan, door hulp, projecten en activiteiten aan te bieden.
Ik steun WWNL door tijdens mijn fietstocht aandacht te geven aan deze organisatie, en u kunt WWNL ook steunen met een donatie (www.wwnl.nl/donateur) of door 'friend' te worden met een jaarlijkse bijdrage (www.wwnl.nl/lid-friend-donateur).
Steun hen die vochten voor de vrijheid van anderen!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley