Vrijuit fluiten op dinsdag
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
04 December 2018 | Spanje, Roda de Barà
Een terugkerend thema in de verhalen van fietsers die hun wereldreis in één keer afleggen en dan langer dan een jaar onderweg zijn is dat het reizen na een jaar een kwestie van oplappen en behelpen wordt. Ze rijden rond in die ene versnelling die het nog doet, hebben hun dure maar versleten outdoortent al lang geleden vervangen door een knalgeel waterdoorlatend tentje van twee tientjes omdat dat het enige was dat ze konden vinden en hebben blijvend pech met binnen- en buitenbanden omdat ze nadat de dure Schwalbes het begaven aangewezen zijn op in China vervaardigde alternatieven. Ik was inmiddels ook weer bijna een jaar onderweg en dat was zichtbaar. Mijn vervangende, niet-opblaasbare slaapmat was inmiddels al weer een vod, ik reed rond met tassen die met elastieken dichtgehouden werden, mijn fiets was een tikkende tijdbom (wanneer ging mijn voorvelg scheuren en hoe lang hield mijn doorgeroeste bagagedrager het nog?) en mijn tent naderde zijn einde. Het was behalve om gezondheidsredenen dus ook om die redenen goed dat ik naar huis ging: de uitrusting had een kwaliteitsimpuls nodig.
Lang was ik er van overtuigd dat ik mijn tent in Suriname achter ging laten. De stokken waren gebroken en de tent zat vol beplakte gaten. Maar dat ik afscheid ging nemen van de tent was niet zo vanzelfsprekend meer toen het me in de laatste weken op begon te vallen hoe prachtig strak hij er bij stond, zoveel maanden nadat de stokken in de krachtige Argentijnse wind verbogen waren en de tent er daarom al in een vroege fase van de reis nogal sneu bij stond. Maar door alle ingrepen die volgden vanwege de breuken in de stokken waren de verbuigingen van toen geen probleem meer, het was alsof ze het oude gebrek compenseerden. Uiteindelijk moest ik toch besluiten de tent achter te laten vanwege een nieuw manco: op de tentstokken trad corrosie op waardoor sommige stokken nauwelijks meer uiteen te nemen waren bij het afbreken van de tent. De tent was dus toch echt op.
Wat me verbaasd heeft is dat ik met twee kettingen en één tandwielcassette de hele Zuid-Amerikaanse rit heb uitgezeten, en dat terwijl ik ze reeds in IJsland in mei 2017 ben gaan gebruiken. Als je de kettingen om de 1000 à 1500 km omwisselt gaat de slijtage van ketting en cassette mooi gelijk op en kun je de levensduur van het drietal oprekken tot een totaal van pakweg 17000 km. Daarom is het des te verwonderlijker dat ik er ruim 32000 km mee gereden heb. Voorwaarde is wel dat je onderweg alle adviezen van fietsenmakers over vervanging negeert en blijft rijden zolang het kan. Het betekende wel dat ik onnodig bijna een jaar lang een reservecassette en twee reservekettingen heb vervoerd, toch niet de lichtste artikelen, en de cassette heeft dan ook nog een onpraktische piramidevorm. Wat ik ook voor niets meenam was een tweede fietscomputer. Bijna altijd krijg ik na pakweg vier maanden problemen: er vallen functies uit of ik verlies de computer omdat er door veelvuldig gebruik teveel speling ontstaat in de houder en ik de fietscomputer op een onbewaakt moment verlies. Dit jaar verminderde ik de speling door duct tape in de houder te plakken waardoor de computer mooi op zijn plek bleef en mede door het uitblijven van functieuitval bleef de reservecomputer dus een jaar lang in de tas.
Mijn voorwiel was versleten, de velg was gevaarlijk dun geworden. Een nieuwe velg kopen en zelf het wiel omspaken is iets waaraan ik mezelf nog niet waag en dus kwam er een volledig nieuw wiel in. Het achterwiel was nog bruikbaar maar daar zat ik met dat vervelende probleem dat er gemiddeld iedere zes dagen een spaak brak; vermoedelijk waren de spaken niet goed gespannen toen de naaf in Mexico vervangen is. Ik had hooguit 30 euro over voor het verhelpen van dat euvel, als dat niet kon zou ik gewoon aan blijven modderen. Toen ik het probleem aankaartte bij Bike4Travel kreeg ik te horen dat de velg gecorrigeerd moest worden en het spaken opnieuw moest gebeuren en dat de kosten rond de 60 euro zouden bedragen. Ik besloot daarom het achterwiel ongemoeid te laten, maar het zat Bike4Travel niet lekker dat ik een nieuwe tocht zou maken met een wiel in een dusdanig slechte staat en ze stelden voor de kosten te delen. Uiteraard stemde ik in met dit sympathieke gebaar en was des te verraster dat toen ik de fiets weer op ging halen er uiteindelijk een volledig nieuw wiel was geplaatst ter waarde van 130 euro, nog steeds voor drie tientjes. Thank you Bike4Travel! Er rest mij daarom niets anders dan te zeggen: Koop alle artikelen voor je fietsvakantie bij de Rotterdamse vakantiefietsspecialist Bike4Travel!
Thuiskomen went, dat schreef ik ooit al. Als je binnen zes jaar voor de zevende keer thuiskomt van een lange reis maakt de thuiskomst veel minder indruk dan die eerste keer en zelfs minder dan de vorige keer. Toch verbaasde ik me ook deze keer weer over enkele dingen. Dat er in Nederland drinkwater door de wc spoelt, terwijl ik pas geleden nog relatief veel moest betalen voor een liter drinkwater in een fles. Dat er binnenshuis zoveel licht is dat ik een stap terug kan nemen in leesbrilsterkte, en dat het scheren in het halfduister verleden tijd is waardoor er nu weer symmetrie in mijn bakkebaarden zit. En deze keer was er natuurlijk het bevrijdende verschil in de luchtzuiverheid. Ademhalingsklachten verdwenen en als ik een verstandige nieuwe bestemming koos kon ik op termijn misschien weer een paar maandjes rokerige tropen verdragen. Tijd heelt alle wonden. Of zoals de filosoof George Michael het in een van zijn belangrijkste werken uitdrukte: 'Tijd kan nooit het achteloze gefluister van een goede vriend helen'. Wat dat ook moge betekenen.
Thuiskomen went, maar vertrekken went nooit. Steeds denk ik weer: ‘Waar begin ik aan’, ook al weet ik dat alle bezorgdheid voorbij is zodra ik op mijn nieuwe bestemming weer op de fiets zit. Wat het vertrek steeds lastiger maakt is het vinden van een goed nieuw reisplan na al die jaren. Slechts één keer was het moeilijker om een nieuw plan te bedenken. Dat was begin 2017, nadat ik mijn fietscarrière beëindigd had maar toch besloot om weer te gaan reizen. Uiteindelijk ging ik toen gewoon maar een kant op, lopend, en ik eindigde in Boekarest. Ook nu, in de herfst van 2018, was het een zware bevalling. Ik wilde ergens naartoe waar het warm is, waar het redelijk veilig is, waar de lucht zuiver is en waar ik niet eerder gefietst had. Het moest een plan worden voor een maand of drie om de winter door te komen, daarna volgt weer een groot plan. Al snel vielen er regio’s af. Met Amerika was ik even klaar, dat was voorlopig afdoende bereisd. In Australië was ik geweest. Nieuw-Zeeland nam ik opnieuw onder de loep, maar dat land vind ik nog steeds om te huilen zo saai. Nieuw-Zeelanders vinden dat zelf ook en ontwikkelden ter compensatie bezigheden als bungeejumpen en zorben, een curieus tijdverdrijf waarbij je bovenop een heuvel in een grote plastic bal kruipt en dan de zwaartekracht zijn werk laat doen. Het kwam me uitermate dwaas voor om veel geld en moeite te investeren in een reis naar een land dat door de bank genomen niet spannender lijkt dan pakweg Overijssel, en dus was Nieuw-Zeeland geen optie. Europa dan? Nee, uit eerdere ervaringen bleek dat Europa ’s winters toch te fris en te regenachtig is, zelfs in het Middellandse Zeegebied. Azië dan? Het probleem met Azië is dat als je niet naar de tropen wilt, er weinig anders resteert dan koude landmassa’s. Centraal-Azië kan extreem koud zijn in de winter, hier is geen matigende invloed van de zee zoals in Nederland. Neem nu de Russische stad Irkoetsk, op 52° 21’ noorderbreedte. Daar is de minimumtemperatuur in januari -24°C en de maximumtemperatuur -14°C. Harderwijk ligt exact op dezelfde breedte, maar het leven is er aanzienlijk genadiger met -1°C resp. 5°C. Eigenlijk blijft wat Azië betreft alleen het Midden-Oosten over, maar als je heelhuids weer thuis wilt komen is er maar een beperkte selectie aan landen geschikt voor een fietstocht, zeker als je ook de regenval in sommige van deze landen (Israel, Libanon) in ogenschouw neemt. Afrika dan? Ja, Afrika biedt mogelijkheden. Als je, zoals ik, het Afrika van de houtvuurtjes wilt mijden zijn er momenteel drie opties: een saharatocht aan de westkant van Afrika (Marokko, Mauritanië), één aan de oostkant (Egypte, Soedan) of een tocht door zuidelijk Afrika (Zuid-Afrika, Namibië, Botswana). In Egypte mag je alleen onder politiebegeleiding fietsen en daar voel ik weinig voor dus die variant valt af. En zo bleven er uiteindelijk drie opties over:
1.Midden Oosten: Iran, Oman en mogelijk de Verenigde Arabische Emiraten als het fietsverbod dat in het algemeen buiten Dubai geldt te omzeilen valt.
2.Zuidelijk Afrika
3.De West-Afrikaanse Sahara
Lang was ik enthousiast over het eerste plan. Iran lijkt een mooi land met uitgestrekte woestijngebieden in het oosten van het land, ideaal voor een doorsteek van noord naar zuid met een aansluitende boottocht naar het Arabisch schiereiland. Een land met vriendelijke, gastvrije mensen, een land met relatief weinig criminaliteit. Maar ik vertrouw dat regime niet. Facebook en Youtube zijn verboden, bloggen is verboden, wildkamperen is verboden. Zelfs als ik me aan alle verboden houd vrees ik nog steeds de autoriteiten. Ik moet dan denken aan een sketch uit de tv-serie The Young Ones, waarin een middeleeuwse show wordt opgevoerd waarin gevangenen worden gemarteld ter vermaak van het studiopubliek. Als de sadistische nar Jester Balowski aan de geselecteerde kandidaat vraagt waarom hij vastzit is het antwoord: ‘Fluiten op dinsdag’, en de hoon uit het publiek daalt over hem neer (https://www.youtube.com/watch?v=XxxCvONf3H4). En dat is waar ik bang voor ben in Iran, dat ik opgepakt wordt vanwege fluiten op dinsdag, of een soortgelijk delict.
Over Zuidelijk Afrika was ik ook enthousiast. Ik deinsde terug voor de criminaliteit in Zuid-Afrika maar kon indien nodig het grootste accent leggen op Namibië en Botswana. Er kleefde echter een belangrijk nadeel aan het plan. Ik wil in een later stadium nog meer landen zien in die regio. Als ik nu die drie genoemde landen bezocht maaide ik het gras onder mijn eigen voeten weg. Die landen zijn voor mij de slagroom op de Afrikaanse taart. Als ik nu naar Afrika ging om de slagroom op te eten, zou ik dan ooit terugkeren voor de taartbodem? Ik kon dit idee beter laten liggen. En dus bleef de Sahara over. Erg veel speelruimte leek ik er bij nader inzien niet te hebben, het is er net zo’n puinhoop als in het Midden-Oosten. Maar ik had op z’n minst Marokko dat als veilig beschouwd wordt en daar zou ik me enige tijd moeten kunnen vermaken. Het is ook een goedkope bestemming, wordt het niks dan is het financiële leed te overzien. Om toch niet half januari al klaar te zijn met overwinteren neem ik toch nog een kleine aanloop in Europa. Ik pak een punt uit mijn route uit 2016 naar Japan, te weten Nice, en verbind dat met het eindpunt van mijn testrit uit 2012, Malaga, om van daaruit naar het Afrikaanse continent te varen en op pakweg een dinsdag fluitend de woestijn in te rijden.
Waren alle vliegmaatschappijen maar zo relaxed als Transavia als het gaat om fietsvervoer. Voor minder dan vijf tientjes kan de fiets mee en hoe je 'm verpakt moet je zelf weten. Als je het stuur maar even omdraait en de pedalen verwijdert. De ervaring dat de vlucht veel te kort was was nieuw voor me. Ik had graag nog even willen slapen maar kort na het opstijgen was daar de landing al. Daar had ik in 2016 fietsend een dag of 20 over gedaan, nu nog geen twee uur. Mijn fietstassen waren veel te leeg en dus kwam, toen ik eenmaal in Nice op straat stond, de bevoorrading als eerste op het programma. De verkeerssituatie was nogal complex rond de luchthaven, maar na enige tijd vond ik een Lidl en deed boodschappen. Vaak zou ik er niet meer komen want de Franse Lidl had een cruciale fout gemaakt. Ze hadden de suiker in hun Freeway cola gehalveerd, een doodzonde. Omdat cola een hoofdbestanddel is van mijn fietsdieet zou ik voortaan uitwijken naar Aldi. In de regen reed ik door Cannes en herkende de haven en later ook een kasteel aan zee. Hier overlapte mijn route kortstondig met die van bijna drie jaar geleden, toen ik zoals gezegd uit Nederland kwam fietsen om daarna af te buigen naar Italië. Aan het eind van de middag herkende ik ook een plek waar ik destijds had ontbeten op een stenen rand boven een afgrond, uitkijkend over zee. Er stond een vervallen huis waar ik me nu mooi achter kon verschuilen voor de eerste nacht. Na een laatste, matige nacht in Nederland en een nacht onderweg sliep ik nu bijna de klok rond. En toen scheen de zon. En alles was anders nu. Het duurde iets langer dan normaal maar ik zat weer in mijn andere leven. Dat simpele, intense leven. Steeds als het moment van vertrek nadert vraag ik me af waar ik aan begin, waarom ik de luxe achterlaat en door de regen ga fietsen en buiten ga liggen. Maar ik weet dat alles anders is zodra ik onderweg ben. Want dan vraag ik me af wat ik toch zag in dat leven dat ik achterliet, met zijn complexiteiten en zijn volle agenda. Geen haar op mijn hoofd die er thuis aan denkt om om 20.00 te gaan slapen. Dat zou zonde zijn van mijn tijd, tijd moet nuttig besteed worden. En ik zou 's nachts wakker worden en niet meer kunnen slapen. Maar hier is het doodnormaal om te gaan slapen als ik moe ben, en ik slaap langer, en beter.
Ik fietste langs de zonnige Côte d'Azur. In een pauze werd ik benaderd door een vriendelijke man die me wat vragen stelde. Hij wilde me ondersteunen en gaf vijf euro, hij had bewondering voor mijn milieuvriendelijke wijze van reizen, al had ik 'm juist verteld dat ik per vliegtuig naar Nice gereisd was. Ik zweeg verder over vliegreizen en aanvaardde dankbaar de bijdrage. Toen ik weer fietste zag ik mensen in gele hesjes. Er leek sprake te zijn van protesten en deze gele hesjes dienden als uniform, als herkenbare, verbindende factor. Er waren wegen afgesloten en op wegen die niet afgesloten waren zag ik soms een lange rij traag rijdende, toeterende auto's, en sympathiserende tegenliggers toeterden mee. Het was alsof ik weer in Bolivia was, of Mexico, het kwam nogal on-Europees op me over. Wat ook on-Europees leek waren de poelen in het bos waar ik die avond wilde kamperen. Ze waren zo breed dat ik mezelf het struikgewas in drukte om erlangs te kunnen. Maar ik had onlangs een training gehad in Guyana, dus dat ging me prima af.
In de ochtend hoorde ik schoten, vrij dichtbij. Overal in Frankrijk waar meer dan twee bomen bijeen staan klinken bij het eerste daglicht schoten. Ik deed bij het verlaten van mijn tent een geel hesje aan en hoopte zo minder op een hert te lijken. Het gevolg was wel dat ik, toen ik eenmaal weer op de weg reed, enthousiast begroet werd door protesterende lieden, ik was nu een vermeende sympathisant.
Het was koud en mistig maar klimmetjes hielden me warm. Er volgde een korte opklaring maar na de lunch was er regen. Toen die heviger werd en ik mijn armen en rug nat voelde worden en het water dus een weg had gevonden door mijn regenjas en sweater heen, stopte ik. Ik kon zo niet verder. Ik schuilde een tijd in een bushokje, waagde weer een poging maar vond dat bij nader inzien een slecht plan en schuilde opnieuw een uur in een volgend bushokje. En toen ging het stormen, en ik begon af te koelen. Wat nu? Ik begon te twijfelen aan deze onderneming. Was deze Europese aanloop wel zo'n goed idee? Had ik niet al diverse malen buiten de zomer in Europa gefietst door weer en wind, was ik wederom in die valkuil getrapt? Ik had na een jaar in Zuid-Amerika een sterke behoefte gehad om gewoon weer even in Europa te fietsen, maar dit was de tweede slechte dag in drie dagen. Wat ik niet wist was dat dit tot het moment van schrijven de laatste serieuze regenbui zou zijn. Zo slecht was dit idee dus niet. Maar ik zat op dat moment een beetje vast: toen het eindelijk wat opklaarde kon ik niet meer verder omdat ik anders in de stad Aix en Provence zou stranden en dus moest ik vervroegd op zoek naar een kampeerplaats. Die extra tijd had ik nodig want ik stuitte op het ene stuk privébos na het andere stuk beschermd natuurgebied. Gelukkig vond ik in de schemering een stukje wildgroei waar ik me kon verstoppen, dat was misschien iets minder illegaal en scheelde mogelijk in de hoogte van een eventuele boete.
Maar er was zon en er waren geen boetes. Aix en Provence deed me niet zoveel, de binnenzee waar ik die middag langs reed vond ik veel interessanter. Er was een krachtige wind en daarin droogde ik mijn slaapzak waarin ik met natte kleding had geslapen en die uitbundig veel ochtenddauw had verzameld. In 24 uur had ik mijn derde lekke band en dat verbaasde mij, want binnen- en buitenbanden waren nieuw en meestal ben ik dan een maand gevrijwaard van ellende. Maar ook hier gold: het was vooralsnog meteen de laatste. Die avond wilde ik bij een meer slapen maar ik zag een prachtig hoekje met een lichtmast en een elektriciteitshuisje, een ideale verstopplek. Ook al sliep ik goed in de natuur, toch moest ik wat grenzen trekken en mijn avondroutine wat oprekken om te voorkomen dat ik met een enorm slaapoverschot kwam te zitten. Het is om 17.30 uur donker en om 7.30 uur licht. Iedere nacht 14 uur in een tent liggen is nogal lang, je kunt die tijd niet bijna helemaal volslapen. En dus schreef ik wat uitgebreider en las ik wat langer. In de ochtend was ik nieuwsgierig, ik wilde weten hoe dat meer er uit zag dat ik gisteren liet liggen, of ik er had kunnen kamperen. Dat pakte goed uit. Nee, ik kon er niet kamperen want er stond een huis bij het eind van het pad. Maar ik kon er wel uitstekend ontbijten, aan de rand van het water. Dit meer had de naam Entressen. Ik hoorde het Herman Brusselmans al zeggen: 'In da meer heb ik gien entressen'. Ik was enthousiaster dan Herman want het had alles wat ik van een meer verwacht: wuivend riet, kabbelend water en een opvliegende eend. Het was er wel stervenskoud.
Na Arles reed ik de polder in. Ik reed lang niet altijd langs de kust; vaak was er geen doorlopende route en was het praktischer een route door het binnenland te kiezen. Ondanks dat de wind vrij spel had in deze vlakte was de rit toch aangenaam, misschien omdat ik die wind vooral in de rug had. In een pauze, toen ik op een muurtje zat, stak een enorme bever de weg over. Hij bleef er maar gelijk liggen, op de rand van het asfalt. Toen ik overeind kwam hobbelde hij toch maar weer de weg over, terug het hoge gras in. In de avond waren alle bossen omheind. Overal waren aanduidingen dat gebieden privéterrein waren, dat kamperen verboden was, en ik zag zelfs borden met een slaapzak waar een streep doorheen stond. Ik reed lang door in het donker en gaf me uiteindelijk gewonnen. Ik reed een camping op, maar het open hek was misleidend. Deze camping was dicht en ik mocht verder zoeken. Na een lange zwerftocht vond ik in Carnon langs een kanaal een stille serviceweg met wat begroeiing erlangs en daar kwam de tent.
Ik ontbeet in een prachtig verzorgd park met een trimparcours, vogelverblijven, een speeltuin, een kermisdraaimolen en een museum gelegen in water, in de vorm van een burcht. Het was het begin van een bijzondere morgen want even later had ik links en rechts water om me heen en ironisch merkte ik op dat er verderop ook nog flamingo's in het water stonden. Maar toen ik dichterbij kwam bleek het echt waar te zijn, er stonden grote groepen flamingo's in het water. Of het waren roze reigers, want erg ornithologisch aangelegd ben ik niet. Het verkeer ging rechtsaf, ik reed rechtdoor. En zo kwam ik alleen te rijden over een strook land in zee, over een steeds slechter wordend pad vol modder, en ik had deze prachtige blauwe waterwereld voor mezelf, al moest ik 'm soms delen met een roeier. Verderop koos ik voor een bewoond stuk land in zee en kon hier over een fietspad rijden langs een strand. Toen het pad het strand dreigde te verlaten ging ik juist nog even het strand op. Ik ging zitten, deed muziek op en genoot. Ik was niet de enige, er waren bij deze 18°C enkele zonaanbidders. En daarna kon ik bijna geheel via fietspaden naar Beziers rijden en ik reed langs een kanaal door het zuidelijke randje van de stad terwijl ik vreesde er in de schemering middenin te zullen stranden. Pal buiten de stadsgrens was er een in onbruik geraakt park met een gebarricadeerde toegang. Ik wurmde me langs de barricade en zette de tent op aan de rand van het park, onder de bomen, weer langs een kanaal.
In Narbonne moest ik kiezen. Vooraf had ik het idee gehad om Andorra aan te doen op deze reis. Als ik dat wilde moest ik nu de kustregio verlaten. Maar ik was blij met het weer dat ik had. Wilde ik de Pyreneeën in, naar grote hoogte, naar meer kou en mogelijk weer terug de regen in? Nee. Ik zette het vizier op de Spaanse kust. Na Argèles sur Mer moest ik desondanks de Pyreneeën in, je ontkomt er niet aan, maar het was van korte duur. Ik klom van dorp naar dorp en na Cerbère was er nog een iets taaier klimmetje van zeeniveau naar 177m maar dat was meteen het hoogtepunt en dit was ook het einde van Frankrijk. Ik zag vervallen grensposten met grafitti en verderop stond een bord met 'España'. Als het aan de bewoners lag zou er een bord met 'Cataluña' staan, want overal in Port Bou, het eerste Spaanse dorp op mijn route, waren er leuzen te zien over Catalaanse zelfstandigheid. Er veranderde iets in de omgeving: er was wat meer wildgroei, wat meer openbare grond en dat kwam me goed uit. Op mijn eerste avond in Spanje stond ik in een door een wal omsloten stukje bos langs een verborgen weitje. Ik stond als het ware dubbel verstopt. Ik moest hier geen hartaanval krijgen want dan zou ik niet binnen vijf jaar gevonden worden.
Ik wilde weten of de openingstijden van de supermarkten aangetast zijn door de siesta, maar gelukkig zijn supermarkten hier van 's morgens tot 's avonds open. Maar op welke dagen eigenlijk? Van dilluns tot dissabte, zo las ik. Dilluns? Dissabte? Eén ding moet je die voor zelfstandigheid strijdende Catalanen nageven: ze hebben behalve een eigen taal ook nog eens een eigenzínnige taal.
Ik zag een bord waarop stond 'Malgrat de Mar 9'. Ik had tot dusver door het Spaanse binnenland gereden en wist niet dat ik in zo'n rap tempo de kust naderde. Eenmaal aan de kust zag ik veel borden waarop Barcelona aangekondigd werd en de rest van de dag verzorgden Freddie Mercury en Montserrat Caballé even onontkoombaar als genadeloos de muzikale omlijsting van mijn gedachten. Steden zijn op mijn fietsreizen niet mijn ding, vooral als ik er geen onderbreking gepland heb, en ik zie ze meestal als lastig obstakel. Deze dag ging ik pogen om voor het eind van de dag Barcelona achter me gelaten te hebben. Ik werd geholpen door een lange, rechte weg die dwars door de stad loopt; dat scheelde veel puzzelwerk. De 1441 verkeerslichten vertraagden de rit maar ik slaagde in mijn plan en had nog een restje daglicht over om een stukje groen te vinden voor de nacht. Ik zag veel bebossing op de kaart rond het vliegveld en reed er naartoe, maar ik kwam bedrogen uit want het was zondag en dit bleek een populair recreatiegebied te zijn. Ik vond geen geschikte overnachtingsplek en de weg liep ook nog eens dood en tot overmaat van ramp kreeg ik te maken met muggen. Ik trok een regenbroek aan om beten te voorkomen en besloot mijn fiets 600m over het strand te duwen want verderop zou er weer een pad zijn. Dat pad was er, maar ook dit liep dood op een hek. 'Privé-terrein' stond er op een bord. Inmiddels was het donker. Ik gaf niet op en plande een nieuwe tocht over het strand naar een volgend pad, maar nu zag ik langs het strand een dennenbos, dicht genoeg om me te verschuilen en ruim genoeg voor de tent. Al met al was ik een bonte verzameling aan slaapplaatsen aan het opbouwen: op een klif, langs een kanaal, in een park, in een strandbos. En dan heb ik die keer dat achteraf bleek dat ik in een beschermd vogelgebied stond niet eens vermeld.
Iedere 20 seconden steeg er een vliegtuig op en vloog over mijn tent, als een aanvulling op mijn biologische wekker. Ik had geen oog meer voor het strand en de zonsopgang, vlug verliet ik dit gebied want kamperen was hier vast heel erg niet toegestaan. Ik bereikte het pad dat ik de avond ervoor op de kaart gevonden had en vond de ingang van een wandelroute waar een gesloten gebouw was en enkele tafels met banken, en van die laatste maakte ik gebruik om te ontbijten. De wandelroute liet ik verder liggen, ik bleef het pad volgen en kwam uit bij een weg. Eindelijk, ik was weer terug op het wegennetwerk, ik had er niet aan moeten denken terug te moeten keren naar waar Barcelona ophield. Na enige tijd kwam ik op een mooie route terecht pal langs en hoog boven zee. Het was warm, voor het eerst reed ik in een shirt. Iedere dag leek het weer iets beter te worden, met steeds een iets hogere temperatuur. Misschien is de oostkust van Spanje, in tegenstelling tot al die andere mediterrane gebieden waar ik eerder was in winter en voorjaar, wel geschikt voor een overwintering. Daarna werd de route minder spannend, dorp na dorp na dorp, en ik vluchtte naar de boulevard waar je na de zomer overheen mag fietsen, en daarna landinwaarts om weer wat groen te vinden om te kamperen.
Nog één keer keerde ik terug naar de kust om een camping te vinden, voor een douche en nog wat andere zaken, en nam me voor het binnenland in te gaan. Dat zou zwaarder zijn, bergachtiger, maar er zou meer ruimte zijn en het zou goed zijn voor de variatie. Ik laat het afhangen van het wegennetwerk, van mijn bui, en dat kan want ik heb alle vrijheid. Ik ben bijna op de helft van mijn aanloop naar Marokko. Het kweken van vet- en spiermassa vordert gestaag, ik zal het nodig hebben in die bak zand met rotsen die Sahara heet.
-
05 December 2018 - 04:59
Corrie Beute Westerhof:
Wederom dankjewel voor t zo mooi delen van je reis.doe voorzichtig en geniet.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley