Zenuwslopende ontwikkelingen
Door: Richard van Dijke
Blijf op de hoogte en volg Richard
29 December 2018 | Marokko, Bouarfa
In één van mijn achtertassen zit een toilettas vol losse kleine artikelen; door ze op die manier bijeen te houden kan ik ze wat sneller terugvinden dan wanneer ik ze los in de achtertas bewaar. Tijdens mijn korte stop op die Spaanse camping begin december merkte ik dat een stuk rekverband in die toilettas zich volgezogen had met vocht. Ik bekeek het iets beter en trok de conclusie dat een fles cola een beetje gelekt moet hebben. De schade bleek heel beperkt te zijn, buiten dat rekverband was er maar één ander ding nat geworden. Mijn vaccinatiepaspoort. Uitgerekend dat ding dat door waterschade in Guyana bijna onleesbaar was geworden en dat ik net had laten vervangen door een nieuw exemplaar met mooie witte pagina's en verse stempels. Nu was het deels klam en bruin. Op sommige dingen rust geen zegen. Ook op Brenda's portemonnee rustte geen zegen. Die lag op de N340 en was overreden, getuige enkele gebroken pasjes. Maar haar identiteitsbewijs, rijbewijs en visa-card waren nog heel. Ik bracht de vondst naar de politie in Tarragona en vroeg me af hoe ze zich ging legitimeren om haar bezit terug te krijgen. Op mij rustte wel een zegen toen ik weer fietste. Ik hoorde een klap achter me, keek om en zag dat er een auto op me af kwam tollen. Op twintig meter afstand kwam hij tot stilstand. Iets verderop stond een busje scheef in de berm. Al snel waren er veel mensen en het leek erop dat er alleen materiële schade was. Met een iets andere timing had ik van de weg geveegd kunnen worden en had ik de 110.000 km die ik die ochtend op de teller zette misschien niet meer volbracht.
Ik bleef de N340 volgen, dat was de meest praktische oplossing want zo reed ik ongeveer daarheen waar ik heen wilde rijden. Op de kaart kijken deed ik het liefst zo weinig mogelijk want het wegennet in dit deel van Spanje was een waar doolhof, zeker als blijkt dat wegen plots een andere gedaante aannemen; een provinciale weg kon ineens een autoweg worden, inclusief fietsverbod. Door op de N340 te rijden, of ernaast, over de serviceweg, bespaarde ik mezelf veel gepuzzel, ook al zwabberde hij soms tijdelijk een curieuze kant op. Ik meed de kust (al zou ik er geregeld weer terechtkomen) maar ging ook niet echt diep het binnenland in en dat laatste scheelde veel klimwerk. Ik reed tussen de sinaasappelgaarden, in de zon, met mijn helm op. Die helm is verplicht in Spanje. Ik had de pech dat ik al in de eerste week het zonnekapje die voor op de helm zit verloor en dus scheen de zon in mijn gezicht, maar ondanks het feit dat verbranding van mijn neus in Zuid-Amerika steeds een kwestie van seconden was, bleef mijn neus nu onverstoorbaar ongedeerd. De voorzieningen die ik onderweg vaak had aangetroffen in de vorm van tafeltjes en bankjes verdwenen uit beeld en steeds vaker pauzeerde en lunchte ik in de berm. Ik reed naar Valencia en het was beter even van de route af te wijken want ik stevende op een snelweg af en er was een mooi alternatief: een fietspad dwars door het boerenland. Daarna week ik af naar de kust maar strandde in een havengebied en dat vond ik deze keer niet erg want er was daar een klein muziekfestival bezig. Ik zag mensen in het gras met grote bekers bier, en spelende kinderen, en terwijl ik wat stretchoefeningen deed hoorde ik aangename pauzemuziek en al snel kwam er een band het podium op en klonk er folkrock. Ik bleef even luisteren, puzzelde mezelf toen de haven uit en een natuurgebied in, en was zo op een prettige manier door Valencia heen gekomen. De tent kwam die avond achter een vervallen fabrieksterrein, op een verwilderd stuk grond. Ik was in een avontuurlijke bui en at 'zamburiñas', maar terwijl ik dacht een soort naaktslakken te eten bleken het later na wat gegoogel schelpdieren te zijn, en dus was mijn maaltijd bij nader inzien vrij gewoontjes. Bijzonderder, voor mij althans, was een gerecht genaamd 'pisto', een groentegerecht dat al snel een grote favoriet werd. Het lijkt een soort piccalilly, maar dan gemaakt van tomaat, paprika, courgette, ui, zonnebloemolie, suiker en zout en het is daarmee nogal vol van smaak.
Het werd geen rustige avond; vuurwerk, honden en basdreunen vormden het auditieve decor. Ik prees mezelf gelukkig dat ik met oud en nieuw in Afrika zou zitten, daar doet men vast niet aan vuurwerk.
Het was zondag en ik wilde naar Lidl. In Spanje kun je naar Lidl want daar rommelen ze niet met de ingrediënten in de cola. Echter... heel de week is Lidl ook op zondag open, behalve op zondag. Dan zijn ze gesloten. Ik weet niet of ze op zaterdagavond de borden 'ook op zondag geopend' verwijderen of dat ik steeds uitzonderingen tref, maar ik vind het wel typisch. Gelukkig verhongerde ik nog niet. Ik begon een beetje uitgekeken te raken op al die bomen met oranje ballen erin, maar daar hadden ze hier iets op gevonden. Er waren diverse dames langs de weg geplaatst en ze zagen er wat beter uit dan hun Italiaanse collega's die ik drie jaar geleden tegenkwam. Maar het was maar tijdelijk. Ondanks dat ik me niet met de dames ingelaten had, had ik weinig energie meer. Maar opnieuw kreeg ik een boost. Als u de kaart van Spanje bekijkt ziet u halverwege de oostkust een punt. Welnu, die punt ging ik oversteken. Rechtdoor. Daarvoor moest ik wat klimwerk verrichten en prompt kwam de energie terug, mijn lijf werd daarvóór simpelweg niet voldoende geprikkeld. Het nadeel was wel dat toen ik over de top was, ik in veel te snel tempo afdaalde naar een zeer toeristisch gebied en tussen de villa's dreigde te stranden in de schemering. Maar gelukkig was er in dit gebied één heuvel niet bebouwd, in plaats daarvan was er een wandelroute aangelegd. Eigenlijk best een stévige wandelroute. Ik kreeg mijn fiets er niet meer tegenop en vond gelukkig ter plekke een stukje grond met een acceptabele hellingsgraad. In het donker keek ik naar alle stille en bewegende lichtjes in het dal aan zee.
In de ochtend stond ik op de Playa del Albir. Ik was op bekend terrein maar eigenlijk ook weer niet. Als jong ventje had ik hier drie zomers doorgebracht. Parque Tropical, ooit uitgeroepen tot beste camping van Spanje en in die tijd alsmaar verder uitdijend, was toen het basiskamp, en in de avonden werden mijn kampgenoten en ik door hormonen, een behoefte aan wodka-mixen en een taxi naar Benidorm geleid. Vanaf het tentenveld kon je destijds via enkele straten het strand bereiken waarop ik nu stond. Wat me tijdens zo'n wandeling naar het strand opviel was dat wat ik zo typisch Spaans was gaan vinden: de droogte, de hitte en gesteente in allerlei vormen: keien en kiezels, bouwpuin en gruis, wegen die aan de randen afbrokkelden, gebroken trottoirtegels. Daar kwam nog het onkruid bij, en het zwerfvuil; het vergeelde Coca-Colablikje, de plastic fles die versplinterde als je erop trapte. De omgeving was ruim en leeg, er stonden huizen die half af waren en waarvan je vermoedde dat het goedbedoelde maar doodgebloede initiatieven waren. Maar die wereld van toen bestond niet meer. Parque Tropical was van de aardbodem verdwenen. Het enige dat ik herkende waren de kiezels op het strand. De kust was nu volledig ingericht. Alles was netjes, afgewerkt, ingetoomd, gesnoeid en waar zwerfvuil was waren nu vuilnisbakken. Er waren barretjes en restaurants, er was een kanaal aangelegd, een promenade, een golfbaan. Dit was een heel mooi plaatsje geworden, dat was ontegenzeglijk waar, maar wat had ik graag voor een moment dat rauwe kustplaatsje van weleer teruggezien.
Ik lunchte op de Playa Levante van Benidorm. Het was druk en bijna iedereen was bejaard. Mijn favoriete discotheek, discoteca Madeira, bestond niet meer. Ik liet de nostalgie achter me en reed verder, door Alicante en toen het binnenland in, in de richting van Murcia. Er was weer ruimte, en die avond stond ik met mijn tent op een wonderlijke vlakte en het leek of ik in de weidsheid van Argentinië was.
Op een plein in Elche zat ik op een bankje en keek naar de dansende fonteinen. Een man met zeven honden, waarvan zes aangelijnd, ging een bankje verderop zitten. Hondenverzameldrift is een veelvoorkomend verschijnsel in Spaanstalige landen. Het waren brave, welopgevoede honden maar toen er dertig kleuters naast gingen zitten werden ze wat nerveus. De man ontwarde de riemen, en dat was best een prestatie, en vertrok weer. Met dit tafereel moest ik het doen deze fietsdag, verder zag ik vooral Renault-dealers en Nissan-showrooms. 's Avonds werd het goedgemaakt want ik eindigde de dag in een ommuurd ruïnedorp. Het was verlaten, ingestort en vergeten, zo leek het. Ik had het bereikt via een droge bedding en had het voor mezelf deze nacht. Ik vond het fascinerend.
De volgende dag maakte ik de fout om sinaasappels te plukken. Of eigenlijk: om er één op te eten. Ik was zo braaf geweest om van boomgaardsinaasappels af te blijven en in plaats daarvan plukte ik van een zwerfboom. Eigenlijk boeit fruit mij niet zo, ik zou liever bacon aan de bomen zien hangen, maar ik kon het idee om gratis vitaminen te scoren niet weerstaan. Ik kwam dubbel bedrogen uit. Niet alleen zat die eerste en enige sinaasappel bomvol pitten en was hij zuur als een citroen, ook kreeg ik het idee dat er door dit zuur een beschermlaag van mijn gebit weggevreten was want kauwen deed daarna overal pijn. Gelukkig was het tijdelijk.
Ik was blij dat het in Spanje, of althans dit deel van Spanje, een gewoonte is om huizen en fabrieken na gebruik te laten staan. Als ze al niet herkenbaar zijn door hun vervallen staat dan is het wel door de aangebrachte grafitti. Die avond stond ik weer achter een ruïne, op een heuvel. Eén van de dingen die ik me herinner van mijn testrit naar Spanje in 2012 is dat het me destijds zoveel moeite kostte om geschikte wildkampeerplekken te vinden. En nu valt het me op dat dat vaak zo eenvoudig is. Destijds had ik niet meer dan een wegenkaart en nu een paar apps die me soms wat verder kunnen helpen, dat is een klein verschil tussen toen en nu. Was de situatie destijds zoveel anders, daar in het hart van Spanje? Of, en daar hoop ik stiekem op, ben ik een uitmuntende wildkampeerterreinspotter geworden?
En toen was er zomaar regen. Ik was eigenlijk vergeten dat dat bestond. Gelukkig kon ik even wachten met vertrekken tot het venijn uit de bui was, want ik had het idee dat ik niet op een illegale plek stond. Toch moest ik later die ochtend schuilen in een tunnel want er volgde nog een aanval. Wat resteerde was een krachtige westenwind en dus werd het een pittige middag en toen ik 's avonds op een soort pampa stond had ik slechts struikjes als beschutting en opnieuw ging het regenen. Toen het weer licht was was het prachtig weer, alleen de wind raasde onverminderd voort. Ik moest wel mijn tent openritsen om te kunnen zien dat het mooi weer was want ik stond, zoals zoveel eerdere ochtenden en ochtenden die nog komen gingen, in de schaduw van een heuvel. Dat vond ik verdacht. Als ik in de tropen ben kost het me de grootste moeite een plek te vinden die wat beschutting biedt tegen de eerste hitte, en nu in dit gematigde klimaat, in de winter, alle beetjes warmte welkom zijn, sta ik onbewust steeds weer in de schaduw van een heuvel.
Er volgde een nieuwe dag met zware wind, en mijn inspanningen werden bemoeilijkt door een geleidelijke klim en het feit dat ik niet op de hoofdweg mocht en me erlangs moest puzzelen. Ondanks dat ik nu in een landbouwgebied zat met meer reliëf en minder ruimte was er toch weer een verlaten fabrieksterrein waar ik achter kon staan. De storm stopte na 30 uur, dat kwam goed uit bij het opzetten van de tent. In het donker keek ik naar de flikkerende lichtjes van windmolens die op een helling stonden. Die stonden hier waarschijnlijk niet toevallig, die wind was vermoedelijk geen incident. Het was flink koud, ik had 1000m geklommen, maar het echte werk volgde nog. Ik kon namelijk de lokroep van de bergen, te weten de Sierra de Baza en de Sierra Nevada, niet weerstaan. Voor het eerst deze reis sliep ik ín mijn slaapzak.
Toen ik in de ochtend begon aan de klim trof ik een bemoeizuchtige lul. In Spanje is dit een normaal verschijnsel, het was de vierde al. De eerste was een wielrenner die vond dat ik niet door rood mocht rijden. Spanje staat tjokvol lichten die mij tot stoppen manen, maar ik kan simpelweg niet ieder verzoek honoreren, anders kom ik nooit dit land uit. Daar komt bij dat het Spaanse verkeerslichten ontbreekt aan intelligentie. Iedere rijrichting krijgt evenveel tijd om kruisingen over te steken, ongeacht of iemand er gebruik van maakt. En zo komt het voor dat ik geregeld een lege kruising oversla. Lul twee, ook een fietser, vond dat ik niet met muziek op door de stad mocht rijden. Zo zou ik de permanente stroom verkeer die langs me reed niet kunnen horen en dat was gevaarlijk. Op een ander moment ging ik enkele honderden meters links van de weg rijden omdat er honden op me af kwamen stuiven. Lul drie, die me in zijn camper tegemoet kwam, gebaarde woest dat ik verkeerd zat. En nu stond ik aan de linkerkant van de weg in een kloof een foto te nemen omdat aan de rechterkant de zon in mijn gezicht scheen. En ook lul vier, een tegenligger in zijn auto, gaf vanachter zijn stuur verontwaardigd een veeg met zijn linkerhand. Als mijn voorwiel naar de andere kant had gewezen had ik aan de leefregels van deze man voldaan. Gelukkig zijn er veel meer aardige mensen in dit land dan bemoeizuchtige lullen.
Ik steeg een dennenbos in. In zijaanzicht stonden de windmolens nu als kopspijkers achter me in het landschap. Er was nauwelijks verkeer. Het werd een uitdagende klim die uiteindelijk toch niet al te moeilijk bleek en na 1300m klimwerk deze dag lag de pas achter me. De afdaling was interessanter dan de klim. Door het ontbreken van bos had ik meer zicht: om me heen was kaal gebergte, onder me zag ik nieuwe fleurige molentjes en diep beneden me groentekassen. Ik hou van windmolens. Het zijn imponerende stalen technologisch vernuft, en behalve dat ze het landschap verfraaien zijn ze ook nog eens nuttig. Als ik groot ben ga ik een spandoek aan mijn huis hangen: 'Windmolens? Wél in mijn achtertuin'.
Ik had een douche nodig. Dat was een secundaire behoefte. De primaire behoefte was verlossing van mijn kiespijn, maar ik kon niet met goed fatsoen in een tandartsstoel gaan zitten voor ik me gewassen had. In Mexico had ik de behandeling nog weggewuifd en de tandarts verzocht zich te richten op kiezen die pijn deden, maar nu eiste de betreffende kies veel aandacht op. Het begon ruim een week geleden met een stekende pijn na het eten van chocola. Daarna werd ik 's nachts gewekt door pijn, toen volgde er een fase waarin ik uit voorzorg paracetamol slikte voor het slapen gaan en later ging de interne wekker af dwars door de paracetamolverdoving heen. Er lag een pelgrimsherberg op de route in het dorp Abla en in het laatste licht van de dag bereikte ik de gesloten deur van dit etablissement. Het was potdicht. Mijn douche werd verder uitgesteld, net als de tandartsbehandeling. Er volgde een lange zwerftocht door tuinbouwgebied en uiteindelijk vond ik, geholpen door de maan, wildgroei op een heuvel tussen serviceweg en hoofdweg en zette er de tent op. Door al die extra arbeid na de eerdere klim deed ik in de tent een interessante ontdekking. Er stonden 1730 geklommen meters op de teller. Als ik tien minuten had doorgefietst had ik mijn top 10 met grootste dagklimmen moeten aanpassen. Dat werk bleef me nu bespaard, het was laat genoeg.
Ik zat nu tussen de Sierra de Baza en de Sierra Nevada in. Die laatste heuvel moest ik dus nog nemen en dat leek me te doen want dat gebergte was ongeveer even hoog als het vorige, zo'n 2000m. De route ging volledig door bossen en soms had ik een goed uitzicht. Weer ging het redelijk soepel en halverwege de middag was ik boven. De afdaling was minder interessant dan gisteren want nu reed ik ook door bos weer naar beneden. Maar ik deed niet de hele afdaling. Na 900m rollen was er een camping op de route. Dat wist ik, maar ik verwachtte niet dat hij open zou zijn. Ik kreeg alsnog een soort herberg-ervaring want van beheerder Tino mocht ik de slaapzaal gebruiken op het terrein. Ik had 'm helemaal voor mezelf, een ruimte volgestouwd met stapelbedden. Spontaan ontwikkelden zich sfeervolle ideeën in mijn hoofd zoals het lezen van een boek bij kaarslicht, maar alle tijd ging op aan praktische zaken. Ik had mijn douche en kon nu in het volgende plaatsje, Berja, naar de tandarts, maar de ontdekking dat er nog een klim lag op de route naar Berja én dat tandartsen zich ook aan de siësta houden betekende dat ik vroeg op moest om niet pas in de avond geholpen te kunnen worden.
Er was vroeg in de middag een gaatje vrij, maar er was niet meer tijd beschikbaar dan voor het stellen van een diagnose. Ik had een wortelkanaalbehandeling nodig en mogelijk was er in de volgende plaats, El Ejido, ruimte in de agenda van een bevriende tandarts; bij de huidige tandarts kon ik pas over vijftien dagen terecht. Pas na de siësta kon die bevriende tandarts bereikt worden. Ik maakte in de tussentijd een wandeling in een park in de bergen en gaf mezelf weinig kans, maar toen ik terugkwam hoorde ik dat ik een afspraak had om tien uur de volgende ochtend. Blij reed ik naar de rand van El Ejido en zette mijn tent op langs een in onbruik geraakte en afgesloten weg. Ik keek uit over een zee van plastic. Tino had me hier al over verteld: vlak voor de zee ligt een nog een andere zee, een tuinbouwgebied dat vrijwel volledig is overdekt met plastic dat schittert in het zonlicht.
Ik kauwde op een onduidelijk stuk vlees en vond het vreemd dat huzarensalade vlees bevatte. En toen had ik bloed aan mijn lepel en realiseerde ik me dat ik op mijn eigen wang kauwde. De verdoving werkte kennelijk nog steeds goed. Een uur was er gewerkt, en de zenuw die me kwelde was gesloopt en lag nu in een afvalbak. Ik had mijn fiets tijdens de behandeling in de parkeergarage van supermarkt Mercadona gezet en als tegenprestatie had ik er daarna wat boodschappen gedaan en daar was ik blij mee, want nu had ik chips met de smaak van gebakken ei, plus een soort uienjam, en dus ook een bak huzarensalade als lunch. Mijn lunch sloot ik af met chocola. Het kon weer.
Ik was weer aan zee beland, aan de zuidelijke kust van Spanje. Ik had bergen en kou achter me gelaten. Ik keek over het water en zag niets. Dat was in 2012 anders, toen ik naar de zuidelijkste punt van Spanje reed. In de bewerkte versie van mijn dagboek las ik:
"Ik loop naar het water, neem plaats op een verhoogde stenen rand naast de weg en kijk uit over de zee en de Marokkaanse bergen. Ik kan het niet laten en pak mijn mp3-speler, selecteer ‘Africa’ van Toto en druk op ‘Play’. Ooit zal ik op dat continent fietsen. [...] Hoe fantastisch moet het wel niet zijn om dat werelddeel in z’n geheel te befietsen. Van Egypte naar Kaapstad en via de westkust weer terug om in Marokko te eindigen."
Mijn belofte ging ik nakomen, al waren mijn ambities getemperd en dromen gesust door de ervaringen van andere fietsers. Ik ging nu iets bescheidener te werk, Marokko zou voor nu voldoende zijn. Maar mijn route door Spanje was nog niet beëindigd. Ik reed destijds weer noordoostwaarts naar Málaga waar ik op het vliegtuig stapte en dus moest ik nu westwaarts naar Málaga om de routes te koppelen. Overal was tuinbouw om me heen, men ging daar vrij ver in, zelfs schuine lapjes grond tussen weg en zee waren in gebruik. Het werd weer een avond waarop ik alsmaar doorreed, op zoek naar ruimte, en na lange tijd vond ik die. Ik reed pal langs (en boven) de kust maar plots was er aan die kust een heuvel en ik volgde een pad omhoog. Er was een door gesteente omringde vlakte die in gebruik was als dumpplaats, en geheel in stijl met de omgeving trof ik een berg gedumpte, geplastificeerde komkommers aan. Zeg niet dat ik niet op bijzondere plaatsen kom. Het werd geen zorgeloze avond. Het begon met een stokbreuk. Na ruim vier maanden in Noord-Europa in 2017 en een maand in Zuid-Europa begon hier het verval van deze tent. In de avond kreeg ik bezoek. Er werd een auto in mijn buurt geparkeerd, er waren wat geluiden en toen was het stil. Ik ging naar buiten, keek rond en kon niet anders concluderen dan dat het soortgenoten waren. Ik was als de camper waar een andere camper naast kwam staan, al had mijn camper de vorm van een tent en sliep dit stel in een auto. In de late nacht stormde het en moest ik haringen opnieuw vastzetten, en ik zag dat er inmiddels twee auto's stonden. Bij het eerste licht waren ze weg.
In Nerja begon de Costa del Sol. Een dag lang reed ik door toeristisch gebied, en nog één keer probeerde ik te wildkamperen in Spanje. Dat lukte uiteindelijk, toen ik in het donker kon verdwijnen in de heuvels langs de weg en in een bedding onder een hoge brug sliep. In de ochtend reed ik naar Málaga. Bij het vliegveld, aan de snelweg, aan de rand van Torremolinos ligt Camping Torremolinos. Daar bracht ik toen de tijd door die ik over had voor mijn vlucht ging, nu was het het symbolische einde van mijn Europese aanloop. Ik plaatste mijn tent en nam een douche. En ik dronk in de avonduren drie blikken bier bij mijn tent en genoot van muziek, een combinatie die ooit zo gebruikelijk was maar dan met andere hoeveelheden bier.
En toen was daar het moment van de waarheid. Nu ging het gebeuren. Ik moest een stukje terug naar Málaga, een bootticket regelen, de dag doorkomen, de nacht doorkomen op de boot en dan Marokko in. Plotseling alleen maar Marokkanen om je heen hebben, hoe zou dat zijn? In Nederland vind ik Marokkanen in kleine aantallen al zorgwekkend. Als er één bevolkingsgroep is met een reputatie die wel een positieve impuls zou kunnen gebruiken, zijn het wel Marokkanen. Ik was er niet gerust op, ik werd enigszins zenuwachtig van deze ontwikkelingen. Maar hier raakte ik de essentie van het reizen. Weg met de Spaanse comfort zone, het werd tijd voor een duik in het onbekende. Helemaal vreemd was de stap die ik ging maken niet want in een ver verleden, in dezelfde zomer als die waarin ik uit nostalgie, toen al, nog één keer dineerde op Parque Tropical, nam ik een boot van Algeciras naar de Spaanse exclave Ceuta op het Afrikaanse continent om daarna de Marokkaanse plaatsen Tetouan, Fes te bezoeken, en misschien nog enkele andere, ik zou dat thuis op moeten zoeken. Maar dit was 2018, en nu stonden de Spaanse exclave Melilla en oostelijk Marokko op het programma.
Ik reed naar de haven van Málaga en passeerde de 111.111 km. Een ticket was vlot geregeld, de fiets mocht gratis mee. Ik moest om 22.00 aanwezig zijn om in te checken en dat gaf me een zee van tijd. Ik ging nog één keer langs de supermarkten om alle tassen tot de rand te vullen, want ik nam aan dat er in Afrika geen voedsel zou zijn. Dat laatste gebruikte ik deze dag als grap als ik geïnteresseerden sprak, maar inmiddels lach ik niet zo hard meer (op de dag van schrijven was ik blij dat ik een blikje doperwten vond). Ik liep door een mooi stadspark, bezichtigde sfeervolle kramen met ambachtelijk werk en toen werd het al donker. Ik zag dat de boulevard verlicht was en realiseerde me dat ik in Spanje was en gewoon in het donker buiten kon lopen. En dus liep ik nog even door, over een kleine kerstmarkt, langs feestelijk verlichte restaurants in de haven en toen stuitte ik op iets waar ik als een kind zo blij van werd: een open kunsttentoonstelling, met schilderkunst en beeldende kunst onder een dak, een terras in de open lucht en een ruime bar er tussenin. Het terrasmeubilair had ook een kunstzinnig karakter, en twee dj's waren er aan het draaien. Het was een soort totaal-beleving. Ik zette mijn fiets ergens in een hoek en terwijl ik schilderijen bewonderde werd ik aangesproken door een meisje. Málaga was uitgegroeid tot één van de belangrijkste culturele steden van Europa, zo vertelde ze me, maar veel kunst van onbekende kunstenaars blijft onzichtbaar en deze tentoonstelling was opgezet om ook het werk van deze kunstenaars te tonen. Terwijl ik geïnteresseerd was in het aanbod, was zij zeer geïnteresseerd in mijn onderneming en vuurde vele vragen op me af. Ooit hoopte ze het lef te hebben om ook zo'n stap te nemen. Ik bracht nog een aangenaam uurtje door en keerde toen terug naar de terminal. Het was er druk. Om tien uur sloot ik met fiets en al aan in de rij passagiers zoals mij opgedragen was maar conform mijn verwachting mocht ik uiteindelijk alsnog naar buiten om met de auto's mee het schip in te rijden.
De zaal met zitruimtes was uitzonderlijk klein en ik bracht de nacht door in de lounge. Halverwege de nacht ben ik net als de anderen op de grond gaan liggen, en slapen op harde ondergrond was ik nog gewend uit de tijd van lekke slaapmatten, een tijd die ongetwijfeld snel weer aan zal breken.
De aangegeven aankomsttijd was niet de lokale tijd en zo kon het gebeuren dat ik om al kwart over vijf in het donker het ruim uit reed, en door de straten van Melilla. Ik wilde ontbijten in een groot park maar dat was gesloten en dus reed ik naar de kust en bij de opkomende zon at ik brood op een bankje. Drie jongens passeerden me maar één hield halt, vroeg om eten en ik hield mijn hart vast voor wat me te wachten stond als hier het bedelen al begon. Ik liet daarna Spanje definitief achter me, passeerde soepel de Spaanse douane en kreeg toen wat ik ongeveer verwachtte: wanorde en onduidelijkheid. Ik volgde voetgangers en auto's en kreeg van een man een formulier dat ingevuld moest worden. Hij assisteerde daarbij en wees in welke rij ik moest gaan staan, achter een reeks auto's. Even later arriveerde er een agent die zei dat ik de voetgangersrij moest nemen, verderop zou ik even een agent moeten aanspreken om een stempel te krijgen. Dat beviel me beter want de voetgangersrij ging veel sneller omdat iedereen ongehinderd door kon lopen. Maar verderop was een tweede ingang, 'uitgang' geheten, en hier was de situatie omgekeerd: auto's konden snel doorrijden en voetgangers kwamen tot stilstand. Het leek me het meest waarschijnlijk dat ik hier gewoon in de rij moest staan; ik wachtte braaf drie kwartier, kreeg mijn stempel en reed Marokko in. Modder en afval, huizen in verval, rommeligheid alom. Maar mensen deden hun ding en lieten mij gaan; ik had een andere ontvangst verwacht. Door een heuvelachtige kustregio met veel landbouw reed ik naar het oosten, in de richting van de Algerijnse grens om van daar een route naar het zuiden te nemen. In de kustplaats Ras El Ma zou een terrein zijn waar vrij gekampeerd mocht worden en ik zag hier een kans om onbezorgd wat slaap in te halen. Maar dit dorp had betere tijden gekend en er leken ook weer betere tijden aan te komen, getuige borden met bouwplannen. Momenteel was het slechts een vervallen badplaats en het terrein dat ik zocht bleek overwoekerd te zijn en onderdeel van nieuwe bouwplannen. Ik reed door naar badplaats Saïdia, dat lukte nog net voor de duisternis. Hier waren veel campings volgens de gegevens die ik had, maar het merendeel bestond niet en de rest was gesloten. Ik wilde deze eerste dag niet wildkamperen maar leek toch gedwongen door de omstandigheden. Dat was bij nader inzien niet erg want ik kreeg een erg positieve indruk van de buitenwereld. Dit was een nette omgeving met vriendelijke mensen, niemand deed vervelend en het voelde veilig hier. Het was even zoeken in het donker naar een gebied waar geen honden aansloegen en geen mensen woonden, maar ik vond een bos op een heuvel waar niemand was en kampeerde daar voor het eerst in Afrika.
Wat opviel in de ochtend was dat het steenkoud was, dat was een duidelijke verandering en zou zo blijven: buiten vroor het soms licht, binnen was het bij ontwaken vaak enkele graden boven nul. In de zon werd de temperatuur al snel draaglijk en ik keerde een klein stukje terug over de weg waarop ik de avond ervoor in het donker reed. Die zou namelijk langs de Algerijnse grens moeten lopen, er was zelfs een pad op mijn kaart dat er pal langs liep. Al heel snel zag ik het hek dat door het land liep, met bovenop prikkeldraadrollen. Dat leek me een duidelijke grens. Ik reed naar het pad, dat achter bebossing lag; er was een doorgang naartoe van enkele meters maar daar stond een verbodsbord. En toen zag ik achter de bebossing een gewapende militair zitten, met zijn rug naar me toe. Ik vond dat ik met zo'n tien meter Algerije dicht genoeg genaderd was, stapte weer op en reed voor enige tijd parallel aan het hek zuidwaarts, tot het zich verwijderde en uit het zicht verdween. Ik vind het altijd intrigerend om even een blik te kunnen werpen in een land waar ik niet in mag of kan, vanwege een burgeroorlog of een verkeerd regime, zoals ook eerder Afghanistan, Noord-Korea en de Verenigde Staten.
Ik voelde me opgetogen. Ik was al 24 uur in Marokko en ik was nog niet beroofd, of lastiggevallen door pubers met capuchons. Integendeel, er waren begroetingen: 'bon voyage', 'bon courage' en opgestoken handen. En er waren wielrenners en dat geeft me, net als hardlopers en mensen die hun hond uitlaten, een vertrouwd gevoel. Ik klom 250m en reed door naar de stad Oujda. Er was een rotonde afgezet door taxi's, ook hier was kennelijk een protest gaande, net als eerder in Frankrijk. Ik zag fonteinen, ik zag mensen zitten in het gras voor een grote moskee. Een groot plein met voetballende jeugd. Een enorme begraafplaats met een zee aan zerken. En theehuizen, veel theehuizen. En daarna reed ik weer tussen landbouwgebieden. Ik maakte me zorgen over de nacht maar plots lag daar zomaar een stuk woestijngebergte. En zo had ik ook deze nacht een geschikt kampeergebied.
Ik reed door een curieus gebergte met naaldboompjes en belandde weer 250m hoger in een gebied dat droger was dan dat wat achter me lag. Landbouw en bewoning werden schaarser. In Aïn Bni Mathar vielen de eerste gaten in mijn voedselvoorraad en moest ik boodschappen doen. Europa lag duidelijk achter me, hier waren levensmiddelenwinkels niet groter dan een garagebox en vond het winkelen plaats met behulp van vragen en wijzen. Gelukkig was men behulpzaam hier en vond ik de meest noodzakelijke waren, zoals cola. Verderop ontmoette ik eindelijk twee vervelende pubers toen ik even dacht te pauzeren, maar dat pauzeren kon ook buiten de dorpsgrenzen. Ik reed door in de steppe, en merkte deze en de volgende dag dat ik geduld moest hebben met mijn verlangen naar de woestijn. De bewoning nam niet verder af en de schaapskuddes leken in aantal toe te nemen. Soms waren er aangeplante bomen, soms wat gebouwen dicht langs de weg met een bushokje erbij. In de avonden kon ik kamperen in de leegte, maar ik moest niet de illusie hebben dat de wereld voor mij was. Herders konden overal opdoemen, achter iedere heuvel kon een woning staan en honden konden plots in de buurt van je tent komen blaffen. Maar de mensen die er waren lieten me begaan.
Tendrara was een mooi, opgeruimd dorp met oranjekleurige huizen als kleine forten. Dorpen werden langzaam een belevenis naarmate ik verder opschoof naar de Sahara. Na Tendrara schrok ik van het verschijnen van prikkeldraad langs de weg. Het bleken afgezette rechthoeken grond te zijn. Soms stonden er jonge dennenbomen in, andere kavels werden bewerkt maar de meeste waren alleen afgezet. Naaldbomen lijken, op wat gras na, het enige dat hier wortel wil schieten, maar ik heb geen idee waarom men ze hier langs de weg wil kweken. Het viel me ook op dat ik buiten de grenzen van de sporadische dorpen nooit vrouwen zag; deze steppe werd gedomineerd door mannen en schapen. Vlak voor Bouarfa werd de omgeving nog kaler, bergachtiger en mooier; het was alsof ik weer op de Pamir Highway reed.
Als ik op de dag dat ik mijn vorige verhaal plaatste zeven minuten langer had gezocht naar een camping dan had ik vanaf Nice tot hier, volgens mijn onbetwistbare regels, een aaneengesloten periode van 27 hele en 7 halve fietsdagen gehad, mijn langste fietsperiode ooit. Daar kon ik dus naar fluiten, maar ondanks die korte fietsdag toen had ik nu toch wat vermoeide benen en ik nam een eenvoudige kamer in een hotel in de aantrekkelijke steppenederzetting Bouarfa, om me op te laden voor een tocht naar kasbahs, forten en oases.
Dat gaat vast mooi worden. De toon is gezet met het zicht vanuit mijn slaapkamer. U mag meekijken, op de laatste van onderstaande foto's.
-
29 December 2018 - 12:47
Ben :
Weer een mooi verhaal en alvast een mooi nieuwfietsjaar toegewenst ,
Mvrg
-
29 December 2018 - 16:31
Audrey:
Ik volg je reis al heel lang. Je avonturen zijn echt mooi beschreven...met leuke en minder leuke dingen die je onderweg tegenkomt. Echt zoals het reizen met de fiets is. Heel herkenbaar. Nog veel plezier en goede reis in 2019. -
11 Januari 2019 - 14:46
Erwin:
Top verhaal!! Heerlijk leesvoer tijdens het forenzen.
Het beste gewenst voor het nieuwe jaar.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley